Wat betekenen deze uitkomsten voor de toekomst van de Nederlandse politiek? Welke coalitie kan er gevormd worden? En was deze uitkomst verrassend? Politicoloog Koen Vossen, politiek historicus Anne Bos en politiek socioloog Katerina Manevska gaven de ochtend na de verkiezingen duiding bij de uitslagen. Liesbeth Jansen leidde het gesprek.
Versplintering
Liesbeth Jansen opende het gesprek door te vragen hoe de winst van de PVV verklaard kan worden. Volgens de sprekers ligt dit aan een combinatie van thema’s, timing en versplintering. Volgens Katerina Manevska lag het deels aan het narratief van de partij zelf: “Het is ons niet mogelijk gemaakt,” zei de PVV volgens haar, “het lag aan anderen.” De partij bleef bovendien sterk gefocust op één onderwerp – migratie – dat nog altijd voor veel kiezers relevant bleek. Toch, zo voegde ze toe, “zijn ze wel een beetje afgestraft.”
Koen Vossen wees op de structurele context: “We hebben in Nederland gewoon enorm veel versplintering, dus je bent al snel de grootste.” Hij herinnerde eraan dat de PVV slechts 17% van de stemmen had behaald, “relatief niet zo veel.” Anne Bos sloot zich daarbij aan en plaatste de uitslag in historisch perspectief. In de jaren tachtig hadden CDA, PvdA en VVD samen bijna alle zetels. “Wat je nu ziet, de breedte maar niet de pieken, maakt het heel lastig om te formeren.” De kiezers zijn volgens haar enorm verdeeld.
Volgens Vossen betekent de opkomst van Forum voor Democratie en JA21 niet dat Nederland minder rechts is geworden. “Forum en JA21 hebben veel PVV-stemmen weggekaapt,” zei hij. Het politieke landschap was in zijn ogen meer gefragmenteerd dan ooit, maar ideologisch niet wezenlijk verschoven.
Campagne-effecten en leiderschap
De winst van D66 werd volgens Manevska deels veroorzaakt door strategische keuzes en een positief campagne-effect. “Ze hebben nu ook een koers waardoor ze voor veel kiezers aantrekkelijk zijn,” verklaarde ze. De slogan “het kan wél” had volgens haar een optimistische toon die veel mensen aansprak.
Jansen vroeg of de vernieling van het D66-partijgebouw invloed heeft gehad op de verkiezingsuitslag. Dit achtte Vossen onwaarschijnlijk. Hij zag vooral de veranderde verkiezingsdynamiek als verklaring. “Je ziet dat verkiezingen steeds belangrijker zijn geworden. Er wordt al veel vroeger hard campagne gevoerd, en de dynamiek die dan ontstaat van wie er groeit en krimpt gaat een eigen leven leiden.” Peilingen, zo waarschuwde hij, baseerden zich vaak op kiezers “die het nog helemaal niet weten.”
De teleurstellende score van GroenLinks-PvdA was volgens Vossen mede te verklaren doordat D66 beter het anti-Wilders sentiment heeft weten te vangen dan Frans Timmermans. Veel twijfelende kiezers kozen uiteindelijk toch voor de energie van Rob Jetten. “Links heeft gewoon nog geen goed verhaal,” zei Vossen. Manevska vulde aan dat de linkse partijen ook jongeren onvoldoende aanspraken: “Ze hebben aan Timmermans vastgehouden, waar een oud imago aan kleeft. Ze bedreven politiek as usual en hadden geen sterk eigen verhaal.”
De VVD kwam er evenmin ongeschonden uit. Dilan Yeşilgöz heeft volgens Vossen geen sterke campagne gevoerd. “De Telegraaf kopte dat het torentje lonkt voor Timmermans. Dat wil de VVD-kiezer gewoon echt niet, en Yeşilgöz zei dat ze dit zou voorkomen. Maar ze hebben wel verloren.” Hoewel het verlies beperkt bleef, wees hij erop dat de partij “sinds Hans Wiegel niet meer zo laag had gezeten qua zetels.”