Emotie en geheugen
Sabrina van Heukelum opende de avond met een persoonlijke anekdote over haar eerste hoorcollege. Ze vond het destijds spannend en gebruikte deze herinnering als opstapje naar haar centrale vraag: waarom onthouden we emotioneel beladen gebeurtenissen beter? Ze legde uit dat de hippocampus een belangrijke rol speelt bij het vormen van herinneringen. Daarnaast noemde ze ook de amygdala en de frontale cortex. Vooral negatieve gebeurtenissen blijven sterk hangen. “De amygdala werkt dan intensief samen met de hippocampus, waardoor de herinnering een zware emotionele lading krijgt,” vertelde Van Heukelum. Dat zou een overlevingsfunctie hebben: door dreiging goed te onthouden, vermijden we herhaling.
Volgens Van Heukelum maken de meeste mensen vroeg of laat een traumatische gebeurtenis mee. De meesten herstellen, maar ongeveer tien procent ontwikkelt klachten. Bij hen ontstaat vaak posttraumatische stressstoornis (PTSS). Ze noemde drie kenmerkende symptomen: flashbacks, geheugen- en concentratieproblemen en slaapproblemen zoals insomnia en nachtmerries.
Hersenen onder stress
Van Heukelum legde vervolgens uit hoe traumatische herinneringen zich in de hersenen vormen. Bij een ‘adaptieve’ herinnering aan bijvoorbeeld een brand speelt context de belangrijkste rol; die context kan later de herinnering activeren. Bij mensen die gevoelig zijn voor trauma, gebeurt dit anders. Dan kan een losse stimulus, zoals de geur van rook, de herinnering al oproepen — los van de oorspronkelijke context.
Onderzoek bij soldaten heeft aangetoond dat ongeveer twintig procent PTSS ontwikkelt na uitzending. Bij hen zijn structurele en functionele verschillen in het brein te zien. Soldaten met PTSS hadden een kleinere hippocampus en frontale cortex, maar een grotere en actievere amygdala. Bij gezonde soldaten was dit patroon omgekeerd. “Een traumatisch geheugenspoor is vaak gegrond in de amygdala,” aldus Van Heukelum, “en daardoor losgekoppeld van context.”
Een studie onder beginnende politiemensen toonde bovendien aan dat hoge activiteit van de amygdala voorafgaand aan een traumatische ervaring PTSS-symptomen kan voorspellen. Toch benadrukte Van Heukelum dat deze bevinding alleen over symptomen gaat, niet over een diagnose. “En het blijft lastig om te bepalen of die amygdala-activiteit er al was, of pas na het trauma is toegenomen.”
Vrouwen hebben twee tot drie keer vaker PTSS dan mannen, met ook andere symptomen, benadrukte Van Heukelum. Geweld wordt vaak genoemd als stressor. Ze wees erop dat vrouwen vaker een angststoornis als diagnose krijgen, terwijl eigenlijk sprake is van PTSS. De oorzaak van deze extra gevoeligheid is nog niet duidelijk. “Veel onderzoek is vooral op mannen gericht,” zei ze. Hypotheses zijn er wel: zo zouden vrouwen gemiddeld een sterkere connectiviteit tussen hersengebieden hebben, een actiever immuunsysteem en andere hormonale reacties. “Meer onderzoek naar trauma bij vrouwen is echt nodig.”
Trauma als concept
Na Van Heukelum nam Derek Strijbos het woord. Hij ging in op de betekenis van het begrip trauma. Het woord komt van oorsprong uit de geneeskunde en betekent ‘wond’ of ‘letsel’. Pas in de twintigste eeuw werd het ook voor psychisch leed gebruikt. “Dat laat zien dat het begrip oorspronkelijk metaforisch werd ingezet,” aldus Strijbos. In de psychiatrie betekent trauma, volgens de DSM-5, blootstelling aan feitelijke of dreigende dood, ernstig letsel of seksueel geweld. Daarbij horen onder meer indringende symptomen, fysiologische reacties en negatieve veranderingen in stemming of cognitie. Ook het vernemen van ernstig nieuws kan een trauma veroorzaken.