Zaaknummer: CBE14.054

  • Zaaknummer: CBE 14.054
  • Verweerster: de examencommissie Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie
  • Onderwerp: Deelnameverplichting
  • Uitspraak: gegrond


Inhoud: Appellante heeft zich ingeschreven voor een cursus waarbij tijdens het eerste hoorcollege  de docent heeft gemeld dat een aanwezigheidsplicht geldt en bij afwezigheid  de student als sanctie een extra opdracht moet maken. Appellante is van oordeel dat de door de docent opgelegde aanwezigheidsverplichting en de sanctionering in strijd is met de OER dat voorschrijft dat een deelnameverplichting uiterlijk één week voor de start van de cursus in de cursushandleiding van het vak of de studiegids moet zijn opgenomen. Eveneens dienen sancties ten gevolge van afwezigheid van een seminar opgenomen te zijn in de studiegids.

Bij het kiezen van haar vakkenpakket heeft appellante juist rekening gehouden met het idee dat er geen deelnameverplichting bestond. Verweerster erkent dat de docent niet heeft voldaan aan de voorwaarden die de OER stelt omtrent het kenbaar maken van de verplichting van deelname. Echter, hier kan volgens verweerster geen blijvend beroep op worden gedaan voor de duur van de hele cursus. Na het eerste hoorcollege kon appellante door de mondelinge mededeling van de docent geïnformeerd zijn over de deelnameverplichting en de sancties bij het niet voldoen aan deze verplichting.

Verweerster stelt dat voor een student een inspanningsverplichting geldt om zich van alle informatie te vergewissen voorafgaand en tijdens een cursus, en daar vervolgens ook naar te handelen.  Het College is van oordeel dat gelet op de zeer strikte formulering van de OER verweerster geen discretionaire bevoegdheid toekomt om af te wijken van de publicatieplicht. Nu voorafgaand aan het onderwijs de deelnameverplichting en eventuele sancties niet overeenkomstig het bepaalde in de OER kenbaar zijn gemaakt in de cursushandleiding en/of de studiegids, kan er naar het oordeel van het College voor appellante geen deelnameverplichting zijn en dus ook niet van sancties vanwege het niet bijwonen van de seminars.

Verder gaat verweerster ten onrechte voorbij aan het primaire gevolg van haar besluit, namelijk dat appellante een extra opdracht moet maken als sanctie voor haar afwezigheid bij de seminars. Naar het oordeel van het College wordt appellante derhalve direct en rechtstreeks in haar belang geschaad door het besluit van verweerster. Het beroep is gegrond.

Volledige uitspraak (pdf, 68 kB)