Zaaknummer: CBE 15.039

  • Zaaknummer: CBE 15.039
  • Verweerster: examencommissie Bedrijfskunde
  • Onderwerp: deelname tentamen herkansing
  • Uitspraak: gegrond

Inhoud: Appellante heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de examencommissie. De examencommissie heeft besloten om haar een derde tentamengelegenheid te bieden voor het vak Organisatieontwerp maar deze vindt plaats ná 1 september 2015.  Zij wil per 1 september 2015 starten met de Master Supply Chain Management aan Tilburg University en daarvoor vereist dat zij voor die tijd haar bachelordiploma haalt. Zij heeft tevens verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is op zitting ingetrokken omdat de bodemprocedure op korte termijn op zitting is behandeld.

Appelante heeft wegens persoonlijke omstandigheden de eerste tentamengelegenheid niet benut. Bij de tweede tentamengelegenheid heeft zij het vak niet gehaald. Omdat zij daardoor haar Bachelor niet meer kan halen voor 1 september 2015 kan zij zich niet inschrijven in Tilburg.

De examencommissie heeft het verzoek om een herkansing voor 1 september 2015 afgewezen omdat appellante niet heeft deelgenomen aan beide tentamengelegenheden. Zij ziet geen reden om een speciale tentamengelegenheid voor appellante te creëren nu dat een te grote belasting voor verweerster zou zijn.

Het College oordeelt dat verweerster onvoldoende heeft onderbouwd waarom het organisatorisch te belastend zou zijn om appellante een herkansing aan te bieden. Het College meent dat niet is aangetoond waarom het organiseren van een mondeling tentamen niet tot de mogelijkheden behoort en bezwaarlijk zou zijn. Daarnaast overweegt het College dat voor elke masteropleiding in beginsel geldt dat je daar pas kan worden toegelaten als je in het bezit bent van een bachelordiploma. Dat er bij sommige opleidingen uitzonderingen op de regel worden gemaakt maakt niet dat appellante een keuze vrijheid had. Het niet toekennen van een extra tentamengelegenheid voor 1 september 2015 pakt naar het oordeel van het College in dit specifieke geval voor appellante onevenredig nadelig uit.

Het College concludeert dat de bestreden beslissing niet, althans onvoldoende is gemotiveerd en onvoldoende blijk geeft van een juiste en volledige belangenafweging. De beslissing is in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Het beroep is gegrond.

Volledige uitspraak (pdf, 115 kB)