Zaaknummer: CBE 15.041
- Zaaknummer: CBE 15.041
- Verweerster: De examinator van het vak Praktische Filosofie 2
- Onderwerp: totstandkoming eindcijfer cursus
- Uitspraak: Gegrond
Appellante is het om verschillende redenen niet eens met de eindbeoordeling voor een cursus. Appellante stelt dat er bij de beoordeling van een groepsopdracht ten onrechte is gedifferentieerd in de cijfers van de drie groepsleden. De groepsleden hebben de opdracht en bijbehorende presentatie gezamenlijk gemaakt en ieder heeft in gelijke mate bijgedragen aan het eindproduct. Daarnaast is volgens appellante de manier waarop het eindcijfer voor het vak is berekend niet duidelijk. Tot slot was het voor appellant van tevoren niet duidelijk dat zij naast de drie onderdelen van het vak ook een cijfer zou krijgen voor ‘actieve aanwezigheid tijdens colleges en kwaliteit van interventies’ en dat dat mede het eindcijfer zou bepalen. Het College is van oordeel dat er een deugdelijke en kenbare motivering voor het differentiëren van de cijfers voor de groepsopdracht. Het College is verder van oordeel dat de rechtszekerheid verlangt dat het voor iedere student voorafgaand aan het volgen van het vak duidelijk moet zijn op welke onderdelen hij of zij beoordeeld wordt, of de diverse onderdelen al of niet even zwaar meewegen voor het bepalen van het eindcijfer en hoe het eindcijfer tot stand komt. Daarnaast stelt het College vast dat er geen weging van de cijfers van de verschillende onderdelen van het vak is vastgesteld. Wanneer er bij aanvang van de cursus geen bijzondere weging van de diverse onderdelen voor het bepalen van het eindcijfer van dit vak is bekend gemaakt, mag er van uit worden gegaan dat de verschillende onderdelen van het vak even zwaar wegen. Het beroep is gegrond.