Zaaknummer: CBE 18.069

Verweerster:  Examencommissie Biowetenschappen
Onderwerp: Vaststelling eindcijfer buitenlandstage
Uitspraak: Gegrond

Appellante heeft in de periode van december 2017 tot en met mei 2018 aan de universiteit van Innsbruck een stage gelopen voor haar masterstudie Medical Biology. De stage bevat een drietal onderdelen, waarvoor aan appellante een 9,5 voor het praktijkonderzoek, een 9,0 voor het verslag en een 9,5 voor de presentatie zijn toegekend door de Oostenrijkse begeleider. Zoals voorgeschreven, heeft ook de Nederlandse begeleider (hierna: examinator) van appellante het verslag beoordeeld en daar een 7,5 aan toegekend. De examinator heeft echter laatstgenoemd cijfer als eindcijfer in Osiris gezet, in plaats van het gewogen eindcijfer van de drie onderdelen.

Appellante is het niet eens met de vaststelling van het eindcijfer, omdat daarmee de geldende procedure voor het vaststellen van een eindcijfer voor een buitenlandse stage niet is gevolgd.

Verweerster stelt zich op het standpunt dat in geval van buitenlandse stages de examinator van de Radboud Universiteit altijd de eindverantwoordelijke moet zijn. Volgens verweerster is de examinator daarnaast de eerste evaluator. Verweerster is van mening dat niet van de examinator kon worden verlangd de beoordelingen van de Oostenrijkse begeleider zonder meer over te nemen.

Het College stelt vast dat het voor studenten onduidelijk is welke regels met betrekking tot de berekening en waardering van het eindcijfer voor buitenlandse stages van toepassing zijn. Dit komt voor rekening en risico van verweerster. Het College oordeelt dat de examinator niet de voor appellante kenbare procedures heeft gevolgd en daarmee niet het eindcijfer 7,5 als eindcijfer heeft kunnen vaststellen, zodat de beslissing niet in stand kan blijven.

Volledige uitspraak (pdf, 141 kB)