Zaaknummer: CBE 19.021

Verweerster: de Examencommissie Rechtsgeleerdheid
Onderwerp: beroep tegen uitslag cursus
Uitspraak: ongegrond

Appellant heeft voor het vak Straf(proces)recht een onvoldoende ontvangen. Hij is van mening dat de beoordeling onzorgvuldig tot stand is gekomen, o.a. omdat het slagingspercentage slechts op 57,3% lag. Ook stelt appellant zich op het standpunt dat de beslissing in strijd met de OER is genomen. Daarnaast betoogt appellant dat de beslissing in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, aangezien de puntenverdeling onduidelijk zou zijn en daardoor de beoordeling naar willekeur neigt. Ten slotte heeft appellant zijn ongenoegen geuit omtrent de gang van zaken bij de algemene inzage. Verweerster stelt zich op het standpunt dat het slagingspercentage niet bijster hoog is, maar niet opvallend voor een eerste kans. Wat betreft de puntenverdeling stelt verweerster dat op grond van de OER een nadere specificatie niet vereist is. Ten slotte heeft verweerster betoogd dat zij appellant al in de gelegenheid heeft gesteld om een individuele inzage en bespreking bij te wonen. Bovendien heeft er een herbeoordeling van het resultaat plaatsgevonden.

Het College oordeelt dat appellant de onzorgvuldige wijze van totstandkoming van de beoordeling onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Appellant is volgens het College inmiddels gecompenseerd door zijn tentamen individueel met twee docenten te mogen inzien en bespreken. Het beroep is ongegrond.

Volledige uitspraak (pdf, 478 kB)