Zaaknummer CBE22.006

Verweerster: de Examencommissie Rechtsgeleerdheid
Onderwerp: Inzage
Uitspraak: ongegrond

Het College stelt vast dat een collectieve inzage is georganiseerd waarvan het tijdstip tijdig is gecommuniceerd. Tijdens deze inzage hebben studenten inzage gekregen in hun individuele tentamens en de waardering daarvan. Het College is van oordeel dat de inzage voldeed aan de voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 49, lid 3 en 4 van de OER. Appellant heeft er echter voor gekozen om niet bij deze inzage aanwezig te zijn en voorrang te geven aan zijn werk. Dat komt voor zijn rekening en risico. Het College merkt daar nog bij op dat door verweerster onbetwist is gesteld dat aan deeltijdstudenten voorafgaand aan de studie duidelijk gemaakt wordt dat er bepaalde momenten in de studie zijn waarop van die student verwacht wordt dat hij/zij ook tijdens kantoortijden beschikbaar is en dat dat in ieder geval geldt voor tentamens en de inzage.

Aan appellant is alsnog een individuele digitale inzage in zijn tentamen en het antwoordmodel verleend. Daarmee is ook aan appellant inzage gegeven in zijn beoordeelde werk en de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Ook deze inzage voldeed aan de voorwaarden zoals vastgelegd in artikel 49, lid 3 en 4 van de OER.

Volledige uitspraak (pdf, 160 kB)