Zaaknummer CBE22.124

Verweerster: de Examencommissie Bedrijfskunde
Onderwerp: Herkansing
Uitspraak: Gegrond

Het College stelt vast dat uit artikel 22 lid 3 van de OER volgt dat voor de onderdelen decision studies en de weekly tests in de cursushandleiding opgenomen moet worden in hoeverre er gelegenheid tot herkansing wordt geboden. ... Bij het onderdeel decision studies is echter niets opgenomen over een mogelijkheid tot herkansing. Dit is in strijd met het bepaalde in art. 22 lid 3 van de OER.

Het College is gelet hierop van oordeel dat het voor appellante niet duidelijk kon zijn dat zij dit onderdeel niet kon herkansen. Niet gesteld of gebleken is voorts dat appellante op andere wijze is geïnformeerd over het niet kunnen herkansen van dit onderdeel. Immers ook op de sheets van het college bij het vak corporate finance is uitsluitend bij de weekly tests vermeld dat herkansing niet mogelijk is terwijl daarover niets is vermeld bij de decision studies.

De stelling van verweerster dat uit artikel 22 lid 2 van de OER zonder meer volgt dat er geen herkansingsmogelijkheid is, acht het College onjuist. Genoemde bepaling geeft aan wanneer er in ieder geval een herkansingsgelegenheid moet worden geboden. Het derde lid geeft vervolgens de mogelijkheid bij deeltoetsen waarvan de uitslag voor minder dan 25% meeweegt in de uitslag van het tentamen te bepalen of er al dan niet een herkansingsmogelijkheid wordt geboden. Dit moet dan wel via de cursushandleiding bekend wordt gemaakt. Dat is niet gedaan. De stelling van verweerster dat uit de handleiding blijkt dat dit onderdeel verplicht is en dat daarom duidelijk zou moeten zijn dat er geen herkansingsmogelijkheid bestaat, volgt het College niet. Dat een onderdeel verplicht is, zegt op zichzelf nog niets over de vraag of er een herkansingsmogelijkheid is. Het beroep is dan ook gegrond.

Volledige uitspraak (pdf, 168 kB)