Zoek in de site...

12-1

Proviand jrg 12 nummer 1

Redactioneel

Kiezen

Het valt niet mee om keuzes te maken. Ik zit behoorlijk te dubben wat ik in dit redactioneel wil schrijven. Zal ik het hebben over alledaagse keuzes zoals ‘smeer ik pindakaas of appelstroop op mijn brood' of zal ik het hebben over keuzes die eigenlijk geen keuzes zijn? Net zoals op andere dagen had ik deze morgen bijvoorbeeld de keuze tussen in mijn bed blijven liggen of opstaan. Maar toen ik vaag een brandalarm hoorde piepen en een brandweerwagen met gillende sirene voor mijn raam stopte, maakte ik als de wiedeweerga dat ik naast mijn bed stond. Er was geen haar op mijn hoofd die dacht ‘Goh, laat ik me nog eens omdraaien'.

Keuzes, keuzes en nog eens keuzes. Als we vrij willen zijn, ontkomen we er niet aan om te kiezen. Dat is ons lot. Maar we kunnen ons er toch deels aan onttrekken zonder dat we daarmee meteen onze vrijheid opgeven. We kunnen de uiteindelijke keuze uit handen geven... aan de dobbelsteen. Lijkt het je wat? Een ‘doe-het-zelf en wees creatief'- pakket vind je op pagina 17.

Hoewel kiezen lastig kan zijn, is het onderwerp op zichzelf ronduit fascinerend. Het past dan ook perfect binnen de Proviandtraditie. Wij, redactieleden, verbaasden ons er dan ook over dat dit thema nog niet eerder de revue gepasseerd is. Want wie had niet altijd al willen weten hoe de commercie onze keuzes beïnvloedt, hoe groepsdynamiek politiek beladen keuzes kan beïnvloeden en hoe we komen tot weloverwogen levenskeuzes? Toen ik de artikelen voor het eerst onder ogen kreeg, was ik direct geraakt. Met andere woorden, redactiewerk is super leuk om te doen. Dus, student, word redactielid of lay-outer! Wij zitten om je te springen. Dit is toch geen moeilijke keuze meer...

Tanja van Hummel

kies

Help, ik moet nu een beslissing nemen!

Over de economische analyse van keuze-gedrag

Door Kim Fairley en Esther-Mirjam Sent

Kim Fairley is studente Financiële Economie aan de RU en doet onderzoek op het gebied van Neuro-economie. Esther-Mirjam Sent is Hoogleraar Economie aan de RU en is raadslid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

Inleiding

Met een stralend witte glimlach komt Kim 's ochtends vroeg het kantoor van Esther-Mirjam binnen. Hoe anders verging het Kim gisteravond: De klok sloeg bijna tien uur, toen ze erachter kwam dat de tandpasta op was. Snel sprong ze op de fiets en racete naar de AH die tot 22:00 uur geopend was. De bewaker stond al bij de ingang en keek haar vriendelijk, doch dringend aan. Ja, ze wist het, de tijd tikt. Gehaast begaf ze zich naar de tandpasta-afdeling en speurde de tubes af. Tandpasta voor gevoelige tanden, proglasur tandpasta, tandpasta tegen cariës, whitening tandpasta, tandpasta extreme clean, tandpasta fluoride, tandpasta cool mint, tandpasta glazuur protect, tandpasta ph balance... O, help! Peinzend vroeg ze zich af welke tandpasta ze gewoonlijk koopt. Heeft ze last van gevoelige tanden en wat houden proglasur, fluoride en ph balance eigenlijk in? Ze griste de whitening tandpasta uit het rek en spoedde zich naar de kassa.

Dagelijks worden we geconfronteerd met talrijke beslissingsmomenten. Sommige keuzes maken we snel en soms doen we er lang over om tot een beslissing te komen. En wat te denken van een keuze die we moeten maken op basis van veronderstellingen over de toekomst?

Rationele keuzes

Van oudsher gaan economen ervan uit dat de burger koel en calculerend is en een rationele keuze maakt. Neem, bijvoorbeeld, een beslissing die uiteen te rafelen is in drie keuzemogelijkheden. Deze drie opties verschillen in prijs, kenmerken en de waarschijnlijkheid, uit te drukken in een kans, dat de keuzeoptie aan de wensen zal voldoen. Traditionele, neoklassieke economie zal eenieder in dit geval aanraden om die optie te kiezen die het individuele nut maximaliseert. Als ‘homo economicus' komen mensen zo tot de optimale keuze. Ervan uitgaande dat de benodigde informatie voor handen is, is deze keuze immers te bepalen middels eenvoudige formules die economen hebben ontwikkeld. Oftewel: een econoom die deze formules kent, zal dus altijd tot een rationele keuze kunnen komen en vrienden doen er goed aan hem of haar te raadplegen bij het nemen van een beslissing. Kon het maar zo simpel zijn. Uiteindelijk zijn ook economen maar mensen, en mensen worden bij het maken van een keuze onder andere beïnvloed door hun emoties en door andere mensen. Geen economische formule die daar tegenop kan.

Menselijke keuzes

Gedragseconomie past inzichten uit de psychologie toe op economische keuzevraagstukken. Bij het vormen van voorkeuren spelen zich allerlei automatische processen af in ons brein waarop we nauwelijks invloed hebben. Mensen zijn bijvoorbeeld geneigd om een onrealistisch beeld te vormen van eigen competenties en deze te overschatten. Daarnaast vormen we opinies en vinden we het moeilijk af te stappen van eerder gevormde meningen. Bovendien zullen wij een situatie die zich nu voordoet vergelijken met eerdere ervaringen in het verleden. Het geheugen van een mens is niet eindeloos en dus zullen we situaties uit het verre verleden niet meer kunnen terughalen. Dit is slechts een voorbeeld van hoe de mens tot een voorkeur komt. Wat voor een effect heeft dit op het maken van een keuze? Neem, bijvoorbeeld, de volgende keuze:

Een willekeurig aandeel wordt geselecteerd uit de Wall Street Journal. Jij moet raden of dit aandeel morgen omhoog of omlaag zal gaan. Als je het goed hebt, zal je $5 winnen.

Een willekeurig aandeel wordt geselecteerd uit de Wall Street Journal. Jij moet raden of dit aandeel gisteren omhoog of omlaag is gegaan. Je kunt dit niet controleren. Als je het goed hebt, zal je $5 winnen.

Uit onderzoek blijkt dat tweederde van de respondenten zal kiezen voor optie 1. Mensen zijn geneigd om te kiezen voor een optie die nog in de toekomst zal plaatsvinden, omdat ze het gevoel hebben geen invloed meer te hebben op keuze 2 en meer controle denken te hebben in het geval van optie 1. Ditzelfde gedragspatroon komt ook naar voren, als je mensen vraagt te gokken op kop of munt bij het gooien van een muntstuk, bij het voorspellen van het resultaat van een voetbalwedstrijd of bij het raden van het geslacht van een kind.

Nog een illustratief experiment:

Onafhankelijk van het bezit dat je al hebt, ontvang je $1000. Maak nu de keuze tussen A of B:

A. Je hebt 50% kans om $1000 te winnen.

B. Je hebt 100% kans op $500.

Optie B is de meeste populaire keuze.

Onafhankelijk van het bezit dat je al hebt, ontvang je nu $2000. Maak nu de keuze tussen C of D:

C. Je hebt 50% kans om $1000 te verliezen.

D. Je hebt 100% kans op een verlies van $500.

Optie C is nu het meest populair. Deze opeenvolging van besluitvorming is vreemd, omdat de twee keuzes een identieke winstuitkomst laten zien. Uit onderzoek weten we dat mensen focussen op winsten en verliezen in plaats van de uitkomst. Vervolgens blijkt ook dat mensen meer risico nemen ten aanzien van verliezen en minder risico als het aankomt op winsten.

Kiezende kuddes

Laten we de bovenstaande uiteenzetting van menselijk keuzegedrag (micro-economie) nu verlengen naar de economie als geheel (macro-economie).

Wij, mensen, vertonen kuddegedrag. Als één schaap over de dam is, dan... juist, ja. De economie als geheel wordt gevormd door alle mensen tezamen die niet-rationeel keuzegedrag vertonen en bovendien nog eens beïnvloed worden door marktsentiment. Dat laatste houdt in dat al-leen de verspreiding van slecht nieuws er al voor kan zorgen dat mensen hun gedrag aanpassen en het slechte nieuws zo daadwerkelijk waarheid wordt. Dit laatste verschijnsel staat bekend als een ‘self-fulfilling prophecy'. Met andere woorden, als een gezaghebbende econoom zegt dat een fonds in waarde zal stijgen, zullen beleggers massaal dat fonds aanschaffen. De waarde van het fonds zal daardoor dus inderdaad stijgen. Media hebben een belangrijke rol als het gaat om het versterken van marktsentiment door bepaalde selecties van nieuwsitems te laten zien. Ook commercie probeert in te spelen op het sentiment van de koper door producten op zodanige manieren te beschrijven, tentoon te stellen en te prijzen dat de consumenten ervoor zwichten. En zo beïnvloeden individuen en groepen elkaar, verder versterkt door media en commercie.

Kritische noot

De macro-economische modellen die door organisaties als het Centraal Planbureau (CPB) worden ontwikkeld, betreffen individuen van wie verondersteld wordt dat zij de complexiteit van de totale economie volledig doorgronden en rationele keuzes maken. Veel critici pleiten voor het updaten van macromodellen met inzichten uit gedragseconomie, zodat deze beter aansluiten bij daadwerkelijk economisch keuzegedrag. De realiteit is dat de economie perioden van (groot) optimisme afwisselt met (heftig) pessimisme, precies zoals de mens perioden heeft van (diepe) dalen en (grote) hoogtes. De kredietcrisis heeft eens te meer laten zien dat de tijd rijp is om marktsentimenten te integreren in macro-economische modellen.

Ten slotte

En dan wil Kim ook wel eerlijk toegeven waarop haar keuze voor de whitening tandpasta berustte. Ze herinnerde zich die mooie witte tanden van de vrouw die in de commercial van ‘Colgate Sensation White' optrad. Hmmm, iets wittere tanden wilde ze ook wel hebben. Dat ze drie maanden geleden nog het goedkoopste huismerk (gecontroleerd toen ze weer thuis was) had gekocht, was ze alweer lang vergeten...

loes

Durf te falen

Door Quinten Pluymaekers

Docent rechtsgeschiedenis aan de RU

‘Excellentie'. Zo'n twee jaar geleden is deze term door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de wereld in geholpen, daarna in de mode geraakt en inmiddels zelfs doorgedrongen tot de Nijmeegse universiteit. Op haar website wordt duidelijk aangegeven dat onze universiteit geen gewoon onderwijs- en onderzoeksinstituut is. Integendeel, in Nijmegen hebben excellente onderzoekers de beschikking over excellente faciliteiten, zodat zij excellent onderzoek kunnen doen, en geven excellente docenten excellent onderwijs aan excellente studenten. Voor de extra-excellente studenten zijn er bovendien nog verdiepende en verbredende programma's van de Radboud Honours Academy, doch slechts na een toelating op basis van excellente studieresultaten in het eerste jaar.

Als deze programma's al zouden hebben bestaan toen ik negen jaar geleden aan mijn rechtenstudie begon, dan zou ik er nooit voor zijn toegelaten. Van excellente studieresultaten was bij mij geen sprake en eigenlijk ook niet van minder excellente studieresultaten: na twaalf maanden had ik slechts veertien studiepunten bij elkaar gesprokkeld. Toen ik na tweeëneenhalf jaar eindelijk mijn propedeuse haalde, oversteeg slechts één cijfer op mijn cijferlijst de zes. Was ik negen jaar later aan mijn studie begonnen, dan hadden het ‘bindend studieadvies' en de ‘propedeuse-in-twee-jaar-maatregel' een voortijdig einde aan mijn studie gemaakt, zo ik niet door allerlei begeleiding aan het handje was genomen of door maatregelen, zoals verplicht werkgroeponderwijs, de voor mij liggende drempels over zou zijn geholpen. Ook van dit laatste was namelijk negen jaar geleden - althans bij de rechtenfaculteit - geen sprake. De vrijheid was er groot, zeker vergeleken met de middelbare school. Colleges waren niet verplicht en als je bij tentamens niet kwam opdagen, was er niemand die contact zou opnemen met je ouders. Omdat je zelf verantwoordelijk was voor je voortgang, had je alle vrijheid om je studiewijze en studietempo te bepalen.

Van die vrijheid heb ik in het eerste jaar in grote mate gebruik, dan wel misbruik gemaakt. Colleges voorbereiden deed ik nooit. Ze volgen deed ik zelden. Als ik mij op de universiteit liet zien, waren mijn studiegenoten verbaasd, omdat ze dachten dat ik gestopt was. In plaats van studeren verdeelde ik mijn tijd tussen zinloze studentenfeesten en het hangen voor de tv. Van ‘scrapheap-challenge', een programma waarbij deelnemers de opdracht krijgen om van schroot een voertuig te maken, hebben ik ontelbare afleveringen gezien, net als van de serie ‘a car is born', waarbij de presentator een auto vanuit het niets opbouwt. Hetzelfde geldt voor ‘a car is re-born', ‘a plane is born', en ‘a chopper is born', en nog andere van dergelijke geboortes, allen te zien op Discovery Channel.

Van al mijn zwakheden is luiheid altijd de grootste geweest. Mijn middelbare school ben ik doorgekomen onder streng ouderlijk toezicht. Door de vrijheid die komt met het studentenleven kreeg mijn luiheid echter alle ruimte en door het ontbreken van controle heb ik de eerste anderhalf jaar van mijn studententijd betrekkelijk zinloos doorgebracht. Het waren in meer of mindere mate verspilde jaren.

Het zijn studenten zoals ik zelf was die een doorn in het oog zijn van de huidige beleidsmakers van het onderwijs. Nietsnutten die - op kosten van de belastingbetaler - de hele dag in hun bed liggen in plaats van gebruik te maken van het rijke aanbod van onderwijs dat geboden wordt. De tijd dat studenten de vrijheid kregen om zo te leven is dan ook voorbij; luiheid dient met wortel en tak te worden uitgeroeid. Aanwezigheidsplichten en voortgangsevaluaties dwingen - net als op de middelbare school - de studenten die niet al van nature tot excellentie geneigd zijn om zich met hun studie bezig te houden. Externe controle zorgt ervoor dat zij niet, zoals ik indertijd, anderhalf jaar van hun leven verspillen.

falen

Verspilling van maanden of jaren is niet iets om naar te streven, dat zal ik niet ontkennen. Toch vind ik al deze maatregelen om studenten bij de les te houden betreurenswaardig. De vrijheid die ik heb gekregen, heeft namelijk niet alleen maar negatieve effecten gehad. Ergens halverwege het tweede jaar van mijn studie zat ik op een middag weer eens te zappen voor mijn tv. Op Discovery Channel werd een aflevering van ‘scrapheap-challenge' uitgezonden, dus daar bleef ik naar kijken. Na een paar minuten kwam ik erachter dat het een herhaling was van een uitzending die ik al twee keer eerder had gezien. Noch mijn schamele tentamenresultaten, noch het troosteloze overzicht van behaalde studiepunten dat twee maal per jaar werd toegestuurd, hebben ooit een effect gehad dat in de buurt kwam van deze ontdekking. Niets toonde in grotere mate de leegheid van mijn toenmalige bestaan dan de gewaarwording dat ik een oninteressant tv-programma al voor de derde keer bekeek.

Ik heb de tv toen maar uitgezet en een tijdje over de staat van mijn leven zitten nadenken. Sindsdien heb ik in zekere mate mijn luiheid weten te overwinnen. Niet door externe druk zoals op de middelbare school, maar door interne motivatie. Ik heb mijn studie weer opgenomen, bezocht zelfs geregeld hoorcolleges en ben ook vakken aan andere faculteiten gaan volgen. Toen mijn tv kapot ging, heb ik geen nieuwe meer aangeschaft. In plaats daarvan ben ik meer gaan lezen. In één van de boeken die ik las, stond de hier volgende passage:

‘Geen mens zo wijs', zo zei hij, ‘of hij heeft in zijn jonge jaren weleens dingen gezegd of zelfs een leven geleid waaraan de herinnering hem zo onaangenaam is dat hij deze zal willen uitbannen. Maar hij hoeft daar niet per se spijt van te hebben, aangezien hij pas zeker weet dat hij een wijs man is geworden, voor zover dat mogelijk is, als hij alle absurde of verfoeilijke gedaanten heeft aangenomen die voorafgaan aan die laatste gedaante. Ik weet dat er jonge mensen zijn [...] aan wie vanaf de eerste schooldag door hun leermeesters nobelheid van karakter en mo-rele waardigheid is bijgebracht. Zij hoeven misschien niets in hun leven te verdoezelen, zouden alles wat ze hebben gezegd kunnen publiceren en onderschrijven, maar zij zijn arm van geest, futloze afstammelingen van dogmatici, en hun wijsheid is negatief en onvruchtbaar. Wijsheid wordt je niet onderwezen, die moet je zelf ontdekken na een reis die niemand voor je kan maken of je kan besparen.'

Het probleem van alle maatregelen van alle universitaire en ministeriële beleidsmakers is dat ze studenten deze door Proust beschreven reis vol dalen willen besparen. Het is ongetwijfeld goed voor de financiering, maar jammer voor degene die net als ik niet van karakter reeds gedreven, gemotiveerd en excellent zijn. Temeer omdat juist de studietijd een periode is waarin het maken van fouten slechts beperkte gevolgen heeft. Een jaar langer studeren zal niemand je aanrekenen. Er op je dertigste of veertigste pas achter komen dat je een ander leven leidt dan je eigenlijk had gewild is heel wat desastreuzer. In je studietijd leg je voor een groot deel je toekomst vast, waarvan later moeilijk is af te wijken. Reden te meer om de fouten die ieder mens onherroepelijk gedoemd is te maken, de ruimte te geven in je studietijd, zodat er op tijd nog bijgestuurd kan worden.

Ook met mij is het uiteindelijk nog goed gekomen, hoewel ik op geen enkele manier aanspraak wil maken op wijsheid. Anderhalf jaar nadat ik mijn propedeuse haalde, studeerde ik af. Inmiddels is ook mijn proefschrift voltooid. De basis van mijn relatieve academische successen heb ik echter niet zozeer te danken aan het overigens dikwijls excellente onderwijs, maar veeleer aan de ruimte die ik kreeg om te falen. De eerste anderhalf jaar van mijn studie waren de meest zinloze en de meest zinvolle tegelijk. Falen, nog meer dan excellentie, kan ik iedereen van harte aanbevelen.

falen

Gift of verdienste?

Augustinus en Pelagius over keuzevrijheid

Door Sander de Boer

Docent aan de faculteit der filosofie en verbonden aan het Center for the History of Philosophy and Science van de RU

Eén van de beroemdste en veruit invloedrijkste traktaten over de vrije wil is Over de vrije wilskeuze (De libero arbitrio) geschreven door Aurelius Augustinus (354 - 430). Deze verhandeling over de menselijke vrijheid is nog steeds zeer de moeite van het lezen waard, maar wie het boek voor het eerst openslaat, zal verrast worden door de inhoud. De vraag die centraal staat, blijkt niet die naar de menselijke keuzevrijheid te zijn, maar de vraag naar de oorsprong van het kwaad. Hoe kan het toch zo zijn, vraagt Augustinus zich af, dat er kwaad in de wereld is, terwijl diezelfde wereld door een goede, wijze en rechtvaardige God geschapen is? In zijn uitwerking van deze vraag blijkt het antwoord sterk verbonden te zijn met de menselijke keuzevrijheid.

Het kwaad, aldus Augustinus, is niet iets met een eigen positieve realiteit. Het is niet iets dat bestaat naast het goede. Nee, het kwaad is juist een gebrek aan realiteit; een afwezigheid van het goede waar dat goede eigenlijk wel zou moeten zijn. Nu zijn er verschillende manieren waarop we met deze afwezigheid van het goede in aanraking kunnen komen, bijvoorbeeld als ons iets vreselijks overkomt. Maar de vorm die Augustinus het meest interesseert, is het kwaad dat besloten ligt in het maken van de verkeerde keuzes. Waarom hebben wij een vrije wil gekregen, als die wil zulke kwalijke gevolgen kan hebben? Waarom zijn wij niet zo geschapen dat we vanzelf altijd de juiste keuzes maken? In zijn antwoord hierop, dat het grootste deel van het traktaat in beslag neemt, ontwikkelt Augustinus de positie dat het hebben van een vrije wil op zichzelf een zeer groot goed is. Het geeft ons immers de mogelijkheid om juist te leven. Nu is het ook waar dat wij deze wil regelmatig verkeerd gebruiken. Maar het kwaad dat hieruit voortkomt is volledig toe te schrijven aan ons gebruik van de wil, en niet aan het hebben van een wil op zich. Op deze wijze kan Augustinus het bestaan van de menselijke vrijheid positief duiden.

Later in zijn leven, in de zogenaamde Nalezingen (Retractiones) komt Augustinus echter terug op wat hij had geschreven in Over de vrije wilskeuze. Ditmaal is hij veel negatiever over onze mogelijkheden tot een vrije keuze. De reden hiervoor is dat Augustinus' tekst door de aanhangers van de opvattingen van Pelagius gebruikt werd ter ondersteuning van hun stelling dat Gods genade naar verdienste gegeven wordt; wie goed leeft, ontvangt deze genade, wie slecht leeft niet. Deze positie staat Augustinus zo tegen dat hij nogmaals ingaat op de vraag wat onze vrije wilskeuze precies inhoudt.

Op het eerste gezicht is het niet zo duidelijk waarom Augustinus zulke grote problemen had met de positie van de pelagianen. In de kern stelde Pelagius namelijk het volgende: elke mens is geschapen met het vermogen tot het maken van een vrije keuze en het ligt niet al bij onze geboorte vast of wij een goed of een slecht leven zullen leiden. Elk mens heeft de kans om een goed leven te leiden door simpelweg de juiste keuzes te maken en de slechte keuzes te vermijden. Na je dood zul je vervolgens afgerekend worden op hoe je hebt geleefd. Heb je een goed leven geleid, dan zal God je genade schenken. Wanneer je vrijwillig een slecht leven hebt geleid, zal God dat niet doen. Wat kan er nu redelijker zijn dan dat je beloond wordt voor het goede dat je doet en gestraft voor het kwade?

gift

Toch is Augustinus om een aantal redenen een radicaal tegenstander van Pelagius. Om te beginnen wijst hij op Gods absolute vrijheid om genade te schenken of te onthouden aan wie Hij maar wil. Maar daarnaast wijst hij ook op de menselijke onvolmaaktheid. Door de zondeval is de mens, aldus Augustinus, door en door veranderd. De menselijke natuur is dusdanig verzwakt en verslechterd, dat we simpelweg niet langer in staat zijn om zelfstandig het goede te doen. Aan onszelf overgelaten zijn wij enkel nog in staat tot het maken van de verkeerde keuzes. Nu is het natuurlijk zo dat mensen vaak ook goede keuzes maken, maar dat is nooit hun eigen verdienste. Het is een teken van Gods genade. God heft in die gevallen (tot een bepaalde mate) onze gebrekkigheid op, zodat wij, ondanks onszelf, alsnog het juiste doen. Maar zonder deze genade, aan onszelf overgelaten, zijn wij tot niets goeds meer in staat. Hier wordt duidelijk waarom Augustinus zo fel ageert tegen Pelagius' ogenschijnlijk onschuldige opmerking dat het goede beloond wordt door God en het slechte gestraft. Het belonen van het goede wat wij doen zou al-leen redelijk zijn wanneer dat goede onze eigen verdienste was, wat het nu juist niet is.

Wanneer we Pelagius en Augustinus zo tegen elkaar afzetten, komt Augustinus er niet zo goed van af. Het is eenvoudig om te sympathiseren met Pelagius, terwijl de opvattingen van de latere Augustinus voor veruit de meesten van ons toch maar zeer moeilijk te verteren zijn. Zijn grote nadruk op onze aangeboren schuld en op ons volstrekte onvermogen om zelfstandig goede keuzes te maken, levert een wel zeer negatief mensbeeld op. Dit zou een reden kunnen zijn om niet langer meer op Augustinus terug te grijpen wanneer we over keuzevrijheid praten. Toch wil ik het daar niet bij laten. Als we namelijk wat beter kijken naar de consequenties van beide opvattingen, dan wordt duidelijk dat hoe sympathiek de opvatting van Pelagius ook lijkt, er ook iets onsympathieks in schuilt. En hoe somber Augustinus ook is, er zit ook iets empathisch in zijn manier van denken.

Het onsympathieke element in de positie van Pelagius wordt duidelijk wanneer we kijken naar situaties waarin iemand wel het goede wil doen, maar het die persoon niet lukt. Ik wil zo graag stoppen met drinken, maar het lukt me maar niet! Of, ik wou echt ingrijpen toen ik zag dat iemand in elkaar werd geslagen, maar ik durfde niet! Wanneer we Pelagius' spoor volgen, komen we maar al te gemakkelijk tot wat ik de ‘dr. Phil-benadering' noem. Binnen deze benadering is het maken van de juiste keuze volledig je eigen verdienste. Maar de keerzijde hiervan is dat het maken van een verkeerde keuze ook volledig je eigen schuld is. Er is maar weinig ruimte voor medeleven wanneer iemand te zwak bleek om goede beslissingen te nemen. Integendeel. Dan had die persoon maar beter zijn best moeten doen. Wanneer iemand zegt dat hij niet in staat was tot het maken van de juiste keuze, dan betekent dat gewoon dat hij die keuze eigenlijk niet wou maken. En dit gebrek aan wilskracht is iets dat we hem kunnen aanrekenen. Zo verandert de nadruk op de zelfstandigheid van de mens maar al te gemakkelijk in een bestraffen van zijn zwakte.

Juist in deze situaties, - waar keuzes ons te veel worden, en het niet altijd lukt om het juiste te doen, zelfs niet als we dat vreselijk graag zouden willen - heeft Augustinus ons iets te bieden. Het besef, namelijk, dat elk mens zijn eigen zwaktes heeft. Zwaktes waarvoor hij niet gekozen heeft, maar die hem gegeven zijn. Waarvan het niet elke dag lukt om ze te overwinnen, ook al moet dit elke dag weer worden geprobeerd. Het besef, kortom, dat niet elk succes onze eigen verdienste is, en daarmee niet elk falen iets dat we best hadden kunnen voorkomen.

Vanuit dit perspectief zouden we Augustinus en Pelagius als twee extremen kunnen zien die ons elk iets belangrijks laten zien over wat het maken van keuzes betekent. Misschien zouden we van beiden iets over kunnen nemen, waarbij de juiste keuze zowel verdienste als gift wordt. Verdienste omdat het iets zegt over wie wij zijn en waarvoor we staan. Maar ook gift, omdat ons vermogen het juiste te doen ons, in elk geval deels, gegeven is. Of we dit laatste nu in willen vullen in termen van genade of in termen van een goede opvoeding of een aangeboren talent doet daarbij eigenlijk niet zo veel ter zake.

gift

Intreden - een radicale keuze?

Door Zr. Guerric Kochx OCSO

Zuster van de abdij OLV van Koningsoord te Arnhem

Ervaar ik mijn leven en de stappen die ik daarin gezet heb als radicaal? Het zet me aan het denken. Duidelijk is wel dat ik een stap heb gezet die bepalend is voor het invullen van mijn leven. Het is geen vrijblijvende stap, maar radicaal?

Ruim vierenhalf jaar geleden trad ik in bij de trappistinnen van Koningsoord. Ik stapte een leven in dat ik, nu terugkijkend, eigenlijk alleen aan de buitenkant kende, maar waar ik me innerlijk naar toe getrokken voelde. Ja, een verlangen het leven dat ik leidde voort te zetten op deze concrete plaats, in deze levensvorm, in deze spiritualiteit. Een verlangen waar ik niet meer omheen kon. Keer op keer ervoer ik Zijn uitnodigende hand die me hier thuis liet komen.

Ik had mijn toekomst al vrij jong geheel gepland en toen ik na enkele malen uitgeloot te zijn geweest voor de studie geneeskunde, eindelijk ingeloot werd, leek alles volmaakt te zijn. In de jaren die volgden, verschoven heel geleidelijk, hoewel bij tijden zeer intens, mijn prioriteiten. Soms zag ik heel duidelijk de weg van mijn diepste verlangen, dan weer had het doorgaan op de ingeslagen maatschappelijke weg de overhand. De echte vragen duwde ik meestal weg, ik moest immers studeren en om geneeskunde af te maken, heb je toch zes jaar nodig. Ik had nog alle tijd. Terugkijkend was het een hele intense periode, het was moeilijk om de ‘dwaasheid' van mijn verlangen echt te accepteren en toch: het bleef vragen.

Langzaamaan groeide in mij, door enkele heel fundamentele ervaringen, de ruimte om het verlangen onder ogen te zien. Enkele jaren voor mijn intrede schreef ik over dit proces dat ik me voelde als een klein kind op de rand van het zwembad dat voor het diepe bad staat. Ik steek even mijn grote teen in het water en trek ‘m dan snel weer terug. Het water voelt wel aangenaam, maar de angst om te springen is groter. Dit beeld dat me heel dierbaar is gebleven veranderde enigszins toen mijn studie vorderde en ik concreet voor de vraag kwam te staan: Hoe nu verder? Diep van binnen wist ik het: intreden, maar...

Allerlei vragen kwamen in mij op. Verzet en overgave wisselden elkaar af. Momenten van diepe zekerheid ‘hier is mijn thuis', stonden tegenover rationele argumenten zoals ‘dit is dwaas'. Uiteindelijk verstilde de stem van ‘maar' steeds meer en wist ik me hier op deze plek geroepen. Hier kon ik mezelf zijn met Hem.

Vanaf het moment dat het proces van voorbereiding tot intreden in gang is gezet, is het snel gegaan. De twijfel vervaagde als het ware en niet onbelangrijk: ik kreeg het vertrouwen van de communiteit, in de persoon van de abdis en novicemeesteres. Ik kan wel willen intreden, het verlangen hebben in te gaan op de roep die ik voel, maar die moet wel bevestigd worden. Niet alleen ik zet een stap, de gemeenschap ook. Het werd een tijd van intense gesprekken met en een soort afscheid van vrienden en familie.

Die periode van voorbereiding heb ik ook als een heel mooie tijd ervaren. Enkele vriendschappen die voor mij heel belangrijk waren en zijn, verdiepten zich enorm. Het was alsof er geen tijd meer te ‘verspillen' was aan oppervlakkigheden. Voor anderen was het zwaar en het was moeilijk me te realiseren dat ik veel van mijn familie en vrienden vroeg. Als ze me willen zien, moeten zij op bezoek komen, op afspraak. Nog steeds voel ik het soms, bij het huwelijk van een goede vriendin, bij de geboorte van een kind, de zwakke gezondheid van mijn oma.

intrede

Wat is radicaal?

Het komen tot de daadwerkelijke beslissing tot intreden ervaar ik, vandaag terugkijkend, meer als een heel proces waarin ik in mijn leven steeds stapjes heb gezet die er uiteindelijk toe leidden dat ik intrad, een continuïteit waarin intreden de logische volgende stap was, logisch, niet voor het verstand, maar wel voor het hart. En de continuïteit gaat verder, stopt niet bij intreden.

Radicaal, er is een groot verschil in ritme en leefwijze. Het dagritme en het gemeenschapsleven vragen veel, alles. Vooral in het begin was er een grote fysieke overgang. Nu kan ik eigenlijk zeggen, het dagritme, dat zeven gebedstijden kent, beginnend om 4.30u en eindigend om 19.50u, het is me bijna natuurlijk geworden, maar dat heeft tijd gekost. Dit leven, gericht op gebed en Gods aanwezigheid en dat proberen te leven in een concrete situatie, gestructureerd door het evangelie, een regel, het gemeenschapsleven met al haar facetten en je eigen innerlijke dynamiek is een hele dagtaak waarmee ik nooit klaar zal zijn.

Zoals ik eerder schreef, stapte ik een levensvorm binnen die ik eigenlijk alleen van de buitenkant kende. Het is die buitenkant, de uiterlijke inrichting van ons leven die ver afstaat van de huidige opvattingen van succes en ontwikkelingen van de maatschappij, althans dat lijkt zo. Dit doet ons leven radicaal lijken. Wat buiten de muren van het klooster gebeurt, komt echter ook bij ons binnen en we zijn mensen van deze tijd.

Maar daar ligt voor mijn gevoel de radicaliteit van ons leven niet. Radicaal, het woord heeft voor mij te maken met radix, wortel, diepste bewogenheid en standvastigheid, trouw en overgave, gegrond in deze aarde, deze plaats waarin je bent geplaatst. Het beeld, beschreven in het zeventiende hoofdstuk van de profeet Ezechiël, komt in me op: ‘Een scheut van een wijnstok, door een arend geplant in een akker, rijk door water bevloeid, goed gedijend, wortels in de grond. Toen kwam er een andere arend en de wijnstok strekte zijn wortels naar hem uit om van hem water te krijgen en niet van de grond met voldoende water waarin hij was geplant.' Daar ligt de kern van mijn leven, het besloten contemplatieve leven is er niet op gericht mensen af te sluiten van de buitenwereld. Het gaat om verbondenheid. Ten eerste verbondenheid met God en deze plaats, met mijn gemeenschap, met mijn hart, de grond, de aarde in mezelf die ontgonnen moet worden om vruchtbaar in dit leven te kunnen staan. Daarvoor is het nodig dat ik mijn wortels de grond in laat gaan, letterlijk door onze stabiliteit, wat we als gemeenschap heel concreet mochten ervaren door de gedwongen verhuizing van zo'n anderhalf jaar geleden. Maar ook persoonlijk, we kunnen wel een vesting om ons heen bouwen zowel als gebouw of als persoon, maar dat garandeert geen echte christelijke vreugde en vrijheid waartoe we toch geroepen zijn. Ik moet mijn plaats innemen en ook echt, met hart en ziel. Ik word uitgenodigd niet te vluchten, al is dat, zeker in gedachten of in contacten met mensen van buiten de communiteit, heel gemakkelijk. Die motieven zuiver houden is een weg van vallen en opstaan en leert me heel veel over mezelf. Het is de vraag waarom en voor wie? Waar ligt werkelijk mijn diepste motivatie?

Ons leven is een leven geconcentreerd op het gebed en één plaats, met dezelfde mensen, iedere dag opnieuw. Mensen die ik niet heb uitgekozen, mensen die mij doorheen het leven van alledag bevragen en uitdagen tot mezelf terug te gaan en in mezelf steeds weer terug te keren naar mijn engagement. Het is in het concrete leven dat mij gevraagd wordt ieder moment opnieuw te kiezen voor het leven waartoe ik ben ingetreden.

In die zin is mijn leven veranderd bij mijn intrede. Natuurlijk, de gehele praktische context is anders, het dagritme, de werk- en leefsituatie, het contact met vrienden en familie. Maar dat alles is ondergeschikt aan de innerlijke dynamiek, het innerlijk leven dat vraagt telkens te groeien in zelfreflectie en mededogen, in gebed, liefde en trouw. Dat is ook de inhoud van onze professie: gehoorzaamheid, iets anders dan alleen maar slaafs doen wat je opgedragen wordt, stabiliteit en monastiek levensgedrag. Het is leven in verbinding met alles wat er om je heen gebeurt, trouw aan je authentieke engagement. Het is een levensprogramma, een opdracht die soms zwaar valt, maar ook zoveel vreugde geeft.

trap

Politieke keuzes maken in groepsverband

Door Bertjan Verbeek

Hoogleraar internationale betrekkingen bij de opleiding Politicologie aan de RU. Onderzoekt crisisbesluitvorming in buitenlands beleid

Officieel worden in onze representatieve democratie politieke besluiten uiteindelijk genomen door de 150 leden van de Tweede Kamer. We weten echter dat veel, zo niet de meeste, beslissingen genomen worden binnen kleinere groepen, namelijk door het voltallige kabinet, of door de belangrijkste leden binnen het kabinet (al of niet in samenspraak met de fractievoorzitters van de coalitiepartijen). Het komt zelfs voor dat een kleine groep ambtenaren de grote lijnen van het beleid uitzet en dat het kabinet en het parlement daar weinig aan veranderen. Kortom, in politiek en bestuur worden veel belangrijke keuzes binnen kleine groepen gemaakt. De politieke wetenschap houdt zich daarom bezig met de vraag of de dynamiek van kleine groepen van invloed is op de besluitvorming.

Uit psychologische experimenten kennen wij het verschijnsel risky shift. Dit houdt in dat een kleine groep mensen gezamenlijk risicovollere en extremere beslissingen neemt dan elk individu van die groep afzonderlijk zou doen. Dit verschijnsel zien we terug in de op waarheid gebaseerde film Das Experiment, waarin burgers vrijwillig de rol op zich nemen van bewaker of gevangene in een gevangenis. In de dagen dat zij met elkaar dit rollenspel spelen, jutten de bewakers elkaar op om normen te stellen en deze steeds strenger te handhaven, uiteindelijk zelfs met fysiek geweld. Iets soortgelijks gebeurde in de Iraakse Abu Graib-gevangenis waar een kleine groep Amerikaanse bewakers elkaar aanzetten tot het mishandelen van Iraakse krijgsgevangenen.

Studies van buitenlands beleid laten zien dat beleidsmakers regelmatig op onzorgvuldige wijze beslissingen nemen. Zij stellen hun doeleinden niet duidelijk vast; ze brengen niet alle beleidsalternatieven in kaart; ze gaan onzorgvuldig om met nieuwe informatie die erop wijst dat de ingeslagen koers niet het gewenste effect heeft; of ze vergeten ‘noodplannen' te bedenken. Toen de Nederlandse regering een besluit moest nemen over de Srebrenica-missie bestond er bijvoorbeeld nimmer helderheid over de prioriteit van de doeleinden. Ging het om het beschermen van de burgers van Srebrenica, ging het om het vergroten van het internationaal prestige van Nederland of ging het om het conformeren aan de normen die de Verenigde Naties hadden opgesteld inzake humanitaire probleemsituaties? Deze onzorgvuldigheid leidde ertoe dat Nederland, volgens de regels van de VN-missies, soldaten lichtbewapend naar Srebrenica zond, maar dat betekende tegelijkertijd dat de burgerbevolking niet kon worden beschermd bij een daadwerkelijke aanval op de enclave; sterker, zoals de militairen opmerkten, men kwam terecht in een bijna on-verdedigbaar gebied (Srebrenica ligt in een dal).

Dergelijke onzorgvuldigheden worden soms veroorzaakt door de dynamiek binnen kleine groepen. Binnen kleine groepen kan zich het psychologische verschijnsel voordoen dat individuele groepsleden die wel weten dat belangrijke zaken door de groep over het hoofd worden gezien hun kritiek niet durven spuien, omdat zij bang zijn dat zij door de overige groepsleden dan minder gewaardeerd zullen worden. Binnen dergelijke groepen zien we ook het verschijnsel dat iedereen politieke munt wil slaan uit wat succesvol beleid lijkt te worden: twijfels worden weggeredeneerd. Beide mechanismen hebben hetzelfde effect: onzorgvuldige besluitvorming. Er bestaan twee namen voor dit verschijnsel die in de pers vaak opduiken: groepsdenken (of Groupthink) en tunnelvisie.

Sommige omstandigheden vergroten de kans op tunnelvisie of groepsdenken. Dit is bijvoorbeeld het geval als een kleine groep erg hecht is, omdat men elkaar al langer kent of elkaar ook buiten de groep treft; als de groep geleid wordt door een persoon die weinig ruimte laat voor open discussies; als de tijdsdruk hoog is en als de reputatie van de groep op het spel staat. Zo negeerde de kleine hechte groep rondom Admiraal Kimmel op Pearl Harbor alle signalen dat Japan een aanval beraamde; zo ontkende een kleine groep binnen het Nederlandse kabinet niet de duidelijke bezwaren van de Europese lidstaten tegen het Nederlandse voorstel voor een Europees verdrag; en zo meende een kleine groep rondom de dominante Amerikaanse president Johnson dat de oorlog in Vietnam, ondanks aanwijzingen dat een overwinning hoogst onwaarschijnlijk was, gewonnen zou kunnen worden door steeds meer troepen te sturen.

Tunnelvisie en groepsdenken vindt ook in het bedrijfsleven of bij non-profit organisaties plaats. Jeroen Smits wijst bijvoorbeeld tunnelvisie bij de top van ABN AMRO aan als één van de verklaringen van de teloorgang van de bank. Een ander voorbeeld zijn de recente gerechtelijke dwalingen rond Lucia de B., de Schiedammer parkmoord en de Puttense moordzaak die de vraag oproepen of meervoudige strafkamers risico lopen ten prooi te vallen aan tunnelvisie. We moeten overigens wel oppassen het predicaat groepsdenken of tunnelvisie niet te gebruiken om allerhande falen te beschrijven. Het moet gaan om een duidelijk herkenbare kleine groep die onder specifieke omstandigheden daadwerkelijk beslissingen heeft genomen.

Er is veel discussie of het Nederlandse politieke systeem tunnelvisie in de hand werkt of niet. Enerzijds wijst men vaak op het feit dat in Nederland altijd coalitiekabinetten regeren. Doordat elk kabinet bijna per definitie andersdenkenden met elkaar verenigt, zou binnen een kabinet automatisch ruimte zijn voor de inbreng van kritische geluiden, waardoor tunnelvisie minder waarschijnlijk wordt. Anderzijds kan juist het streven naar het in stand houden van de politieke coalitie zo'n hechte band tussen kabinetsleden smeden dat kritische gedachten onderdrukt worden omwille van de lieve vrede. Ook kan het zijn dat een coalitiegenoot geen kritiek formuleert op een plan dat voorligt in de hoop geen tegenstand te ontmoeten op een ander beleidsterrein. De Partij van de Arbeid ging daarom bijvoorbeeld akkoord met de politionele acties tegen Indonesië, omdat men bang was dat anders de invoering van de verzorgingsstaat niet door zou gaan.

In de politieke wetenschap is niet iedereen overtuigd van de betekenis en het effect van tunnelvisie of groepsdenken. Onderzoekers wijzen er terecht op dat bijna alle onderzochte gevallen beleidsfiasco's waren. Het is eigenlijk nog niet systematisch onderzocht of er veel gevallen zijn waarin wel sprake was van tunnelvisie, maar desalniettemin een beslissing werd genomen na een zorgvuldige procedure.

Dit heeft wetenschappers en beleidsadviseurs er echter niet van weerhouden uitgebreid na te denken over manieren om tunnelvisie of groepsdenken te voorkomen. Een belangrijk punt is ervoor te zorgen dat systematisch zo veel mogelijk aspecten van een probleem en van voorgestelde oplossingen openlijk worden bediscussieerd. De populairste vergadertechniek die vaak wordt aanbevolen, is ervoor te zorgen dat een van de groepsleden de rol op zich neemt van advocaat van de duivel. Deze persoon moet voortdurend kritische kanttekeningen plaatsen bij de uitspraken van de groepsleden en bovendien voorkomen dat bepaalde zaken (doeleinden, alternatieven, enz.) niet expliciet aan bod komen. Bovendien dient deze persoon ervoor te zorgen dat niet eerder een besluit wordt genomen dan nadat nog eens zorgvuldig naar alle aspecten van het probleem en de voorgestelde oplossing wordt gekeken.

De gevolgen van een tweede belangrijke oorzaak van tunnelvisie, de dominante leider, kan men verzachten door leiders te trainen in het leiden van open discussies; door verschillende individuen afwisselend voorzitter te laten zijn of door ervoor te zorgen dat de leider voor enige tijd de beraadslagingen verlaat, zodat de overige groepsleden opener over de problematiek kunnen discussiëren.

Veel van deze adviezen vinden hun oorsprong in de manier waarop President John F. Kennedy de kleine groep leidde die hem adviseerde rond de Cuba-Crisis. Kennedy verliet regelmatig de vergaderzaal om de groep verder te laten discussiëren. Bij terugkomst luisterde hij met een open mind naar hun bedenkingen. Daarnaast had hij zijn broer, die Minister van Justitie was, expliciet gevraagd tijdens de groepsbijeenkomsten de rol op zich te nemen van advocaat van de duivel.

Al met al kunnen we concluderen dat de dynamiek binnen kleine groepen, als er sprake is van tunnelvisie of groepsdenken, negatieve invloed kan hebben op de kwaliteit van beslissingen in politiek en bestuur. Hoewel veel bekend is over omstandigheden die dit bevorderen, is er nog geen overeenstemming over de vraag of tunnelvisie echt de belangrijkste factor is.

strip

Een duivels dilemma

Door Boudewijn Chabot met een inleiding van Theo Koster o.p.

Chabot is gepensioneerd psychiater en werd bekend doordat hij iemand hielp bij het beëindigen van diens leven

In mei 2010 organiseerde de Juridische Faculteitsvereniging in samenwerking met Carolus Magnus een debat onder de titel ‘hulp bij zelfdoding'. Als sprekers waren uitgenodigd de initiatiefneemster van ‘Uit vrije wil', een counselor, een gemeenteraadslid van de Christen Unie, Boudewijn Chabot en ik. ‘Uit vrije wil' is een burgerinitiatief om te bereiken dat in de Tweede Kamer een debat wordt gehouden over de strafbaarheid van hulp bij zelfdoding, mensen betreffende die niet ziek zijn maar hun leven als voltooid beschouwen en dit op humane wijze willen beëindigen. De benodigde 40.000 handtekeningen hiervoor zijn ruimschoots gehaald en aan de Tweede Kamer aangeboden. De counselor begeleidt mensen die een dergelijke stervenswens hebben. Boudewijn Chabot is een gepensioneerd psychiater. Hij kreeg grote bekendheid, omdat hij veroordeeld is voor de hulp die hij iemand gaf bij de beëindiging van diens leven. Het proces is gevoerd tot aan de Hoge Raad. Hij werd veroordeeld, maar kreeg geen straf opgelegd. Hij is een ervaringsdeskundige bij uitstek, heeft goed nagedacht over deze problematiek die met enige regelmaat op zijn pad kwam en die hij niet uit de weg is gegaan. Hij schreef enkele boeken, of beter gezegd: studies, over zijn ervaringen en de vragen die deze oproepen.

Voor mij als gelovige en studentenpastor is leven heilig; je dient zorgvuldig om te gaan met het eigen leven en dat van anderen. Deze zorgvuldigheid vormgeven vraagt momenteel andere normen dat 100 jaar geleden. Maar welke? Ik was zeer benieuwd naar, in het bijzonder, de inbreng van Chabot. Ik werd niet teleurgesteld; hij heeft me aan het denken gezet. Boudewijn Chabot zag geen kans een nieuw artikel te schrijven, maar gaf ons toestemming een stuk over te nemen uit het recent verschenen boek: 'Uitweg. Een waardig levenseinde in eigen hand'.

chabot

‘Voltooid Leven': een casus

Laura: ‘Ik wil u er niet mee belasten'

Laura (94) is er niet gerust op dat ze van haar arts de pillen voor haar zelfgekozen levenseinde zal krijgen en zoekt contact met een vereniging voor waardig sterven. Maar ze is niet openhartig over de reden van haar doodsverlangen.

‘Ik heb net gehoord dat Paul, mijn jongste zoon, kanker heeft. Hij is opgegeven.'

Laura kijkt haar huisarts terneergeslagen aan. ‘Met mijn andere kinderen heb ik al heel lang geen contact meer. Eén ding is zeker: ik wil Paul niet overleven. Op mijn 94ste wil ik dat niet hoeven meemaken.'

Laura is een opvallende verschijning. Kind aan huis in de literatuur, een sterke persoonlijkheid. In het verzorgingshuis hoort niemand haar klagen over haar ouderdomskwalen: ernstig hardhorend, artrose, incontinent en sinds kort ook moeite met lezen. Maar nu haar zoon niet lang meer te leven heeft, wil ze weten hoe haar huisarts tegenover haar zelfgekozen levenseinde staat.

‘Ik vind dat iedereen recht heeft op een goede dood,' zegt hij. ‘Ik bedoel dit in de ruime zin van goed, wat ook euthanasie kan omvatten. Het hangt steeds van de concrete situatie af.' ‘Ik wil u er niet mee belasten, maar hoe dan ook zelf kunnen beslissen als het voor mij echt genoeg is.' ‘Dat besluit zal van beide kanten moeten groeien,' houdt hij de boot af.

Laura is er niet gerust op en zoekt contact met een vereniging voor waardig sterven. Een begeleidster komt op bezoek. Laura vertelt haar dat ze zich oud en ‘op' voelt. ‘Ik wacht alleen nog op de biografie van mijn beroemde broer. Als die is uitgekomen, is mijn leven voltooid.' Ze rept met geen woord over haar opgegeven zoon en haar twee andere kinderen. Alleen met een neef, zegt ze, heeft ze nog enig contact: ‘Die is van mijn voornemen op de hoogte, maar wil er niet van horen.' Met haar vriendinnen in het verzorgingshuis wil ze er niet over praten, ‘want die noemen dat "zelfmoord" en dat geeft maar onrust bij de andere oudjes.'

In de vier maanden voorafgaand aan haar dood komt de consulente nog een paar keer op bezoek en vertelt haar welke slaapmiddelen ze de huisarts kan vragen om in kleine porties voor te schrijven. Een paar maanden later laat Laura haar huisarts haar schriftelijke weigering lezen: als ze buiten kennis wordt gevonden, mag haar leven niet worden gered.

Ze maakte geen depressieve indruk, herinnert hij zich. ‘Opnieuw benadrukte ze dat ze zelf wilde bepalen wanneer haar leven voltooid zou zijn. Ze wilde liever niet afhankelijk zijn van het oordeel van een tweede arts en wond er geen doekjes om: "Mijn dood moet humaan zijn. Ik wil de pillen graag in huis hebben. Wilt u mij het middel voorschrijven dat ik te zijner tijd zal kunnen innemen?"'

Laura speelt open kaart over haar gesprekken met de begeleidster en de informatie die ze heeft gekregen. Haar huisarts zegt over zijn rol: ‘Ik vond haar wens invoelbaar en weloverwogen, al zal er verschillend gedacht worden over de vraag of dit ondraaglijk lijden is. Ik vond van wel. Zij leed onder het afscheid van de zoon die haar het meest na aan het hart lag. Dat wilde zij niet meer hoeven te verwerken. Ik zou haar liever openlijk hulp bij zelfdoding geven. Maar kort tevoren had ik ook hulp verleend aan een gezonde man van 75 die "klaar met leven" was. Ik had dat gemeld [aan Justitie] en daarmee problemen gekregen. In mijn hart vind ik het een zaak tussen mijn patiënte en mijzelf. Daarom heb ik, bij uitzondering, haar het gevraagde opiaat in kleine porties voorgeschreven. En ben ik niet bij het innemen ervan aanwezig geweest.'

Laura spaart de middelen met zorg. Weer een maand later vertelt ze haar huisarts dat het boek over haar broer gauw uitkomt en dat Paul op sterven ligt: ‘Het zal nu wel snel gebeuren.' Hij drukt haar op het hart met de uitvoering te wachten tot hij dienst heeft, omdat hij weet wat er speelt als er iets mis zou gaan. Ze krijgt zijn privénummer. Heeft Laura over haar geplande dood met haar kinderen gesproken? Dat wordt hem niet duidelijk.

Wanneer Laura weer contact zoekt met haar begeleidster, spreekt ze met geen woord over Paul en de twee andere kinderen. Ze zegt niemand te kennen aan wie ze kan vragen erbij te zijn als ze de pillen slikt. ‘Kijk, dit is het boek over het leven van mijn broer. Ik wil nu "weg". Wil jij erbij zijn als ik de pillen inneem? Dat zou een hele geruststelling zijn. Als er iets misgaat, kun jij de huisarts waarschuwen.'

Ze bespreken tot in detail hoe de zelfdoding voor het tehuis geheim kan blijven. De kans dat er iemand onverwacht binnenkomt, moet zo klein mogelijk zijn. Daarom plannen ze een avond in het weekend, nadat de laatste verzorgende is vertrokken. Mocht er onverwacht een vriendin op bezoek komen, dan zal Laura zeggen niet lekker te zijn en daarom vroeg naar bed te gaan. Ze belt haar neef en noemt de datum waarop hij gebeld zal worden om de huisarts te waarschuwen.

Twee dagen tevoren begint Laura met de pillen die braken voorkomen. Op het afgesproken tijdstip verschijnt de begeleidster. ‘Laura had zelf vla in huis gehaald,' vertelt ze. ‘Ik had de tabletten thuis al gemalen, want met haar artrose kon ze dat niet meer. Ook had ik iets zoets meegenomen tegen de bittere smaak van de pillen. Laura roerde het poeder door de vla en at het zonder hulp zwijgend op. Vervolgens nam ze een slokje water en verslikte zich. Ze kon het braken onderdrukken.'

Het duurt niet lang of ze valt in slaap. Haar begeleidster zit er gespannen bij: stel dat iemand binnenkomt? Na anderhalf uur ademt Laura niet meer. De begeleidster belt de neef. ‘Uw tante is overleden.' Zijn reactie is koeltjes: ‘O.' Voor de begeleidster breekt weer een spannend moment aan: zal het haar lukken de verzorgingsflat te verlaten zonder dat iemand haar ziet?

Volgens afspraak komt de neef de volgende dag in alle vroegte langs, zodat de verzorgende het lijk niet hoeft te vinden. De huisarts wordt gebeld, die een natuurlijke doodsoorzaak invult: hartstilstand.

Achteraf vindt de begeleidster dat ze wel risico heeft gelopen door de wens van Laura te vervullen dat de zelfdoding in het huis niet bekend zou worden. Ze heeft geen negatief gevoel over haar rol bij dit levenseinde.

Haar huisarts heeft meer twijfels. Had hij niet vaker over haar andere kinderen met Laura moeten praten? Haar op andere gedachten proberen te brengen? Ook is hij er ongelukkig mee dat hij niet bij de zelfdoding aanwezig was. ‘Ik ben gezwicht voor haar uitgesproken wens zelf de regie in handen te houden en het moment te bepalen. En het kwam mij goed uit om "op afstand" te blijven en gedoe met Justitie te voorkomen.'

chabot

Nabeschouwing:

Hoe weloverwogen zullen eenzame ouderen die de pillen in huis hebben, tot de daad overgaan? Als er niet diepgaand over dit besluit wordt gesproken, kunnen er pijnlijke zaken achter het overlijden schuilgaan. Pijn waar soms nog wat aan te doen valt, maar waarover sommigen zwijgen om hun geheim mee te nemen in hun graf.

Gesprekken zijn niet bedoeld als een examen of iemand wel of niet dit leven mag verlaten. Praten over de doodswens zal het besluit misschien niet veranderen. Maar dankzij intensieve gesprekken had Laura mogelijk pijnlijke zaken met haar kinderen kunnen uitspreken. Waarom dacht Laura dat dit onmogelijk was en niet geprobeerd hoefde te worden? De vraag is niet alleen van belang voor haar afscheid, maar ook voor de kinderen: hoe zullen die zich voelen als ze het bericht van haar dood krijgen en verzoening is uitgesloten?

Laten we oppassen voor de onverschilligheid die niets vraagt en daarmee eigenlijk zegt: ‘Als u dat zelf wilt, ga gerust uw gang! Wij houden u niet tegen.' Wie een zelfbeschikkende oudere geen vragen stelt, doet die persoon tekort. Wie vasthoudend vraagt, toont betrokkenheid. En laat haar voelen dat haar leven ertoe doet.

B. Chabot en S. Braam (2010) Uitweg. Een waardig levenseinde in eigen hand, Amsterdam: Nijgh en Van Ditmar.■

Wanneer is de teerling geworpen?

Door Joost Heilbron

Oud-student RU

Loop je ook wel eens tegen de grenzen van je eigen kunnen aan? Tegen de grenzen van je eigen discipline, doorzettingsvermogen, wil? Tsja, wie niet? Gelukkig is daar een medicijn tegen en dat medicijn heet ‘dobbelsteen'.

Stel je voor, je gaat naar de kroeg en eigenlijk al-tijd wel naar dezelfde. Je voelt je daar thuis, zit er met je vrienden, en de kroegbaas matst je wel eens. Op een avond besluit je eens naar een andere kroeg te gaan. Maar bij welke kroeg moet je beginnen? Laat gewoon de worp van de dobbelsteen beslissen waar je heen gaat: schrijf op een blaadje de getallen 1 tot en met 6 met zes kroegnamen:

1 = naam van je eigen kroeg

2 = naam van een andere, aardige kroeg

3 = naam van een kroeg die je niet kent

4 = nog een naam van een kroeg die je niet kent

5 = naam van een vervelende kroeg

6 = naam van de meest afschuwelijke kroeg

Dat was één van de eerste optielijstjes die ik samen met een vriend van mij maakte. Werp vervolgens een dobbelsteen en wandel onverschrokken de kroeg in die de dobbelsteen voor je koos. Ontspan. Wees jezelf. Praat met mensen. Vraag naar hun interesses. Drink de lokale drank. Geniet. Heb je dan de volgende dag geen spijt? Dat beloof ik niet, maar tenzij je 1 of 2 dobbelde (zoals wij helaas deden), ben je gegarandeerd een ervaring rijker. Misschien mocht je er eerst niet in vanwege je schoenen, maar kon je schoenen ruilen met iemand. En dat alleen maar omdat je de keus niet zelf maakte.

Laat je vooral niet tegenhouden als het niet lijkt te kunnen. Je hebt je lot in de handen van de dobbelsteen gelegd, dus dan moet je je ook schikken naar je lot. Het helpt als je even (kort) stilstaat bij de keuzes die je ‘op de dobbelsteen zet'. Zaken die je nu écht niet durft of kunt (‘duik de eerste kroeg in die je tegenkomt... in Kleve'), of waardoor je ontslagen of opgepakt wordt, zijn niet handig om mee te beginnen. Er is namelijk een kans van 1 op 6 dat dat je lot wordt - en dan moet het. Begin dicht bij jezelf, maar zet er wel altijd een optie op waarvan je weet dat het op zich kan, maar dat jij het uit jezelf niet zou doen. Bijvoorbeeld omdat je denkt dat je het niet leuk zal vinden. Elk van die laatste opties zijn de uitdagingen die je jezelf stelt en eenmaal gedobbeld moet je ze uitvoeren.

Je kunt er nog wel een stapje verder in gaan. Wat ga je drinken en hoeveel? Wat zeker niet (direct overgeven als je het toch doet)? In welke stad (of beter: dorp!) ga je naar de kroeg? Overigens, je kunt natuurlijk ook juist proberen om opgepakt te worden. En het houdt niet op bij je vrijetijdsbesteding. Want je leven zit vol met keuzes die je niet maakt. Welk beleg doe je elke ochtend op je boterham? Drink je elke ochtend koffie met één klontje suiker? Dobbel eens met twee dobbelstenen en gooi er zo veel klontjes in als ogen verschijnen (eventueel met twee uitzonderingen: 2 --> geen klontjes, maar een wolkje melk; 12 --> schenk koffie in de suikerpot. Geen melk of suikerpot in de buurt? Naar de winkel jij!). Sta je elke ochtend om 07:30 uur op? Dat kan ook om 07:00 uur plus 5 minuten voor elk oog van de worp van twee dobbelstenen. Let op, je moet dan opstaan, want dat heb je beloofd aan de dobbelsteen. Ineens ziet je dag er vast anders uit; blijk je gewoon zonder koffie ook wel college te kunnen volgen of heb je heel ontspannen als eerste de krant kunnen doorbladeren.

Het klinkt nogal angstaanjagend: je lot in handen van de dobbelsteen leggen, beloven aan de dobbelsteen... Het leven is toch geen spelletje? Maar eigenlijk beloof je het jezelf en leg je van tevoren je lot in je eigen handen. Je geeft echter ruimte aan krachten die jij niet kunt doorgronden (geluk, het lot, God, kans, chaos of iets waarvan we het bestaan niet vermoeden) om hun werk te doen. Jij zet zelf een beperkte set aan mogelijkheden klaar en geeft een onbekende de beslissende keus. Je bent vrijer door het laten vieren van de teugels.

Ik was ooit op een metalfestival in Duitsland dat in dat jaar 15 jaar bestond. Om ‘s dobbelsteens wille ("feliciteer de hele avond zo veel mogelijk mensen met het vijftienjarig bestaan van het festival") heb ik de hele avond lang iedereen die op de camping aanwezig (het festival was nog niet eens begonnen) en wakker was, vriendelijk en in 'Steinkohlendeutsch' gefeliciteerd. Het is me helaas niet gelukt om die avond iedereen te feliciteren, maar ik heb zelden zo veel bier aangeboden gekregen (niet eens allemaal kunnen aannemen) totdat de zon goed en wel op was, en mijn stem goed en wel aan gort. Leer dus ook eens je eigen lichaam en geest kennen. Een dag lang...:

1 = is alles wat je aan iemand zegt, oprecht complimenteus

2 = staan je mondhoeken omhoog

3 = kijk je iedereen die je spreekt, net zo lang aan tot die ander wegkijkt

4 = zeg je "ja" op alles wat je aangeboden wordt (schijnt een film over gemaakt te zijn)

5 = geef je iedereen die je spreekt, gelijk

6 = begin je in elk gesprek dat je hebt, jouw eerste zin met: "wat leuk"

Elke keer dat de dobbelsteen je naar een onbekend of schijnbaar onprettig lot wijst, ben je niet alleen een ervaring rijker, maar ook een beperking armer. Elke keer dat je zei "daar wil ik niet heen" beperkte je jezelf onnodig in je bewegingsvrijheid. Elke keer dat je iets ongebruikelijks doet, word je gedwongen om nieuwe opties te zien. En elke keer daarna kun je iets nóg ongebruikelijkers doen. Ga je zo door, dan zal je al snel merken dat je hele leven vol zit met patroontjes. Waarom lunch je met iets kouds? Waarom douche je warm? Waarom scheer je je benen (niet)? Waarom slaap je met je hoofd aan het hoofdeind (ik slaap ineens een stuk beter)? Die patronen kun je doorbreken, en pas dán kom je erachter of ze handig zijn of niet. Van koud douchen krijgt je dag misschien wel een kickstart, maar van een warme lunch word je misschien wel te slaperig voor je tweede college. Dat kan waardevolle informatie zijn.

Nog veel waardevoller echter is het simpele feit dát je steeds meer zaken door de dobbelsteen kunt laten bepalen: een vegetariër moet ineens kunnen ontbijten met vlees, een geliefd docent moet zich ineens kunnen ziekmelden, een christen moet ineens kunnen bidden tot Allah, een overtuigd atheïst moet ineens een dag lang het woord van God actief kunnen verkondigen. Of beter nog, écht geloven, weg met die eeuwige scepsis! Het kan allemaal, en je zult merken dat wanneer je iets doet wat radicaal ongebruikelijk is, de wereld... gewoon doorgaat. Loop je naakt over straat, wat gebeurt er dan? Je wordt misschien gearresteerd, maar op de rest van de wereld heeft het eigenlijk geen significante invloed. Misschien dat er zo'n 10 - van de pakweg zeven miljard - mensen een beetje geschrokken zijn. Een kopje 'foute' koffie brengt nog altijd meer leed met zich mee.

Ik dwaal geloof ik een beetje af. We begonnen met een medicijn tegen de grenzen van je eigen kunnen. Je kunnen heeft echter nauwelijks grenzen, het is je wil die je veel sterker beperkt. Je wil geen afscheid nemen van je kopje koffie. Maar hoe meer je dobbelt, hoe minder last je zult hebben van je wil. En hoe minder je wilt, hoe meer je kunt. Het leven naar de dobbelsteen is in feite de ontmanteling van jezelf, je ontdoet je van alle wensen, van alle zware pantsers. De schildpad kan zonder schild misschien wel rennen! "Zonder schild is het geen schildpad meer," hoor ik je denken. Mis, en ook weer een beetje waar: het was al niet louter een schildpad. Jij hebt - net als een schildpad - een heleboel identiteiten, maar de meeste identiteiten laten zichzelf niet zien, omdat ze tegen worden gehouden door jouw (of andermans) wil. Zonder het schildje komt ineens een andere identiteit van jezelf tot bloei. De dobbelsteen biedt een mogelijkheid om al die identiteiten te ontdekken.

Deze levenshouding lijkt eenvoudig te gebruiken om (mijns inziens) extreem immorele keuzes (moord, verkrachting) te maken: "The dice made me do it!" Maar dat geldt voor elke levenshouding en in dit geval verplicht de dobbelsteen je in ieder geval ook om de consequenties te accepteren - daarmee is het eigenlijk juist iets moeilijker. Je onderwerpen aan de dobbelsteen pleit je niet vrij van verantwoordelijkheden. Je was er zelf bij toen jij zelf die keus ooit op de dobbelsteen zette. Zodra je een optie op een dobbelsteen zet, accepteer je de mogelijke gevolgen - de teerling is dus, ironisch genoeg, al geworpen vóór de dobbelsteen is geworpen.

Terug naar je nieuw verworven vrijheid - want ik ga er vanuit dat je staat te popelen om het eens te proberen. Ben je werkelijk vrij wanneer je telkens verplicht wordt om een dobbelsteen te gehoorzamen? Wellicht niet, maar je bent wel zes keer vrijer dan iemand die dat niet doet. Bovendien kun je altijd op de dobbelsteen zetten dat je niks meer op de dobbelsteen zet. Er is al-tijd een ‘escape'-knop, dus probeer het eens. Pas deze dobbelsteen aan je eigen wensen aan, knip, vouw, plak, werp, volg op en heb plezier!

Morgen (of als het kan, vandaag nog)...

Meer weten over het leven naar de dobbelsteen?

Luke Rhinehart, "The Diceman" Dit is een boeiende roman over een psychotherapeut die zich steeds meer overgeeft aan de dobbelsteen.

Luke Rhinehart, "The Book of the Die" Dit is een vlot en chaotisch (dus je kunt overal beginnen met lezen) geschreven handleiding.■

teerling

Geraakt

Boi Huisman

Doofblindenbegeleider

Lied van Ruth

Geschreven door Stef Bos

Ek is ‘n vreemde hier

Ek het my land gelos

Ek het jou pad gekruis

Ek het jou spoor gevolg

Jy het gesê gaan terug

Moe nie op my vertrou

Maar jy's 'n deel van my

Wat doen ek sonder jou

En ek weet die toekoms is onseker

En die donker is digby

En ek weet ons wag 'n lang reis

Reg deur die woestyn

Maar jou land is my land

Jou volk is my volk

Jou taal is my taal

Jouw God is my God

Jou droom is my droom

Jou pad is my pad

Jou toekoms my toekoms

Jou hart is my hart

Ek weet jou volk is bang

Voor ons wat anders is

Maar ek sal brugge bou

Daar waar die afgrond is

En ek sal terugverlang

Wanneer die wind sal waai

Wat uit die suide kom

Van my geboorte grond

Maar ek sal sterk wees

En ek sal oorleef

Want ek wil naas jou staan

Al sal dit moeilyk wees

Maar jou land is my land

Jou volk is my volk

Jou taal is my taal

Jouw God is my God

Jou droom is my droom

Jou pad is my pad

Jou toekoms my toekoms

Jou hart is my hart

My deel is jou deel

My brood is jou brood

Jou lewe my lewe

Jou dood is my dood

En wanneer die donker kom

En jou mense my ontwyk

Sal ek my liefde gee

Totdat die haat verdwyn

Want jou huis is my huis

Jou angs is my angs

Jou stilte my stilte

Jou land is my land

bos

Stef Bos (49), dichter en muzikant, doet niet zijn best om mooie liedjes te schrijven. Hij probeert gewoon zo eerlijk mogelijk te schrijven en te zingen wat hij ziet en wat er in hem opkomt. Soms leidt dat tot weemoedige clichés, maar va-ker tot doorleefde chansons. En zo nu en dan zit er een juweel tussen.

Vorig jaar heeft Stef Bos zich laten inspireren door de Bijbel. Dit lied in het Nederafrikaans is zíjn interpretatie van Ruth. Ik heb Ruth niet gelezen, maar het lied greep me onmiddellijk aan. Het is voor mij het ultieme ‘Ja'-woord op dat wat anders is. Dwars tegen de stroom in, terwijl je met argusogen gevolgd wordt, de wereld de liefde betuigen. Niet vanuit een sterk moreel besef, maar vanuit een diep geworteld verlangen om door ingesleten angst en opgekropte haat heen te breken.

Eigenlijk zouden we dit lied samen moeten zingen met elke immigrant waarvan we zeggen: ‘jij mag hier leven'. Een veelbelovend begin van elk ‘inburgeringstraject', dat recht doet aan de wederkerigheid van integratie. Voor wie het nog niet wist: in ieder van ons zit een Geert Wilders, die bang is voor dat wat anders is. Misschien niet één met zulk raar haar, maar irreële angsten hebben we allemaal.

Maar dit lied gaat verder. Het is voor mij een verwijzing naar de toekomst. Het is een liefdesverklaring van God aan mensen. Het is Jezus, die naast ons gaat staan en zijn liefde blijft betuigen, terwijl we zijn blik ontwijken. Hij wil een brug slaan tussen het koninkrijk van God, waar hij vandaan komt, en het koninkrijk van mensen, waarin we onszelf verliezen. Als ‘vreemde hier' wil Jezus met zijn boodschap van Liefde mensen bevrijden van de vervreemding van God. Maar daarvoor is wel totale overgave nodig. Jezus geeft zich over in naam van God om mensen wakker te schudden en bij te staan. Hij beleeft hun angsten en hun dromen. En tegelijkertijd houdt hij het visioen van God levend. En blijft hij ‘liefde gee, totdat die haat verdwyn'.

Het is goed dat er mensen en verhalen zijn die ons helpen die boodschap levend te houden.

Stream of Consciousness

srream

Keuzevrijheid is er, als je het mij vraagt, in principe voor iedereen. Kiezen is iets wat je zelf doet, het is een proces dat zich volledig afspeelt binnen jouw lichaam. Niemand anders heeft er dus directe invloed op. Toch voelt het vaak alsof er keuzes zijn die je niet kan maken, of tenminste dat er ‘anderen' zijn die invloed hebben op de uitkomst van dit persoonlijke proces. Ik denk ook dat kiezen vaak veel meer een afweging is van wat je los kan laten dan van wat je vast wilt pakken.

Kijk, als je mij vraagt waarom ik solliciteer voor een baan waaraan ik gemiddeld 55 tot 60 uur in de week kwijt ben, dan zal mijn eerste reactie vast zijn dat het een heel gave baan is en dat ik nergens anders meer kan leren dan in deze baan. En dat ze ook niet slecht betalen. Maar als je mee zou kunnen kijken in mijn hoofd op het moment dat ik de keuze aan het maken ben om wel of niet voor deze baan te gaan, dan zul je een heel andere kwestie op mijn onstoffelijke weegschaal zien liggen: Wat durf ik voor deze baan op te geven?

Hoe meer je ergens voor op moet geven, hoe moeilijker het is ervoor te kiezen. Maar is het dan niet zo dat hoeveel je voor je keuze terugkrijgt een vergelijkbare rol speelt. Als je er meer voor terug krijgt dan er door verliest, dan zal het wel een goede keuze zijn? Van persoon tot persoon gaan we daar anders mee om. Risico's durven nemen, voorop willen lopen en je ongebonden voelen, dat werkt niet voor iedereen hetzelfde.

Neem mij maar weer als voorbeeld. Ik ben een rationeel ingesteld mens, in dat opzicht een heuse natuurkundestudent. Tijdens mijn pubertijd heb ik me dan ook vrij rationeel afgevraagd hoe ik een gelukkiger en beter mens zou kunnen worden. Een antwoord op die vraag vond ik in het doel meer op mijn gevoel af te gaan, meer ‘in mijn buik' te zijn soms, niet altijd ‘in mijn hoofd'. Dit is geen exacte wetenschap, maar ik denk dat het onderscheid tussen met mijn hoofd of in mijn buik keuzes maken voor mij de balans verlegd van vasthouden aan wat ik los moet laten, naar kiezen voor wat ik vast wil pakken.

Mijn rationele ik kan zeker ergens de voordelen van inzien en ik ben over het algemeen een erg positief (zelfs opportunistisch) persoon. Maar als ik grote nadelen aan een keuze zie, dan valt het mij zwaar er helemaal voor te gaan. Die nadelen doen mij besluiten ergens niet voor te kiezen en als ik er toch voor kies, dan voelen ze als een last die ik meedraag. Straks 55 tot 60 uur moeten werken is niet iets waar ik ‘an sich' heel vrolijk van word, want het is een behoorlijke aanslag op mijn vrije tijd. Zolang ik slechts rationeel voor zo'n baan kies, zal ik blijven zitten met het gevoel dat ik wel erg veel uren moet maken. Dit nare gevoel probeer ik dan te onderdrukken door te denken aan hoeveel ik leer van mijn werk en aan het saldo van mijn bankrekening. Maar vrije tijd is niet terug te kopen met geld, noch met persoonlijke ontwikkeling. Dus onder de streep wordt het gevoel daar niet anders van.

De enige manier om het verlies van mijn vrije tijd niet als een last te zien, is door te kiezen met mijn buik. Het voelt verdomd goed om voor deze baan te gaan! Het is een keuze die bij mij past. Ik ga er gewoon voor. Als ik niet denk in losse aspecten van de keuze, maar in een keer naar het hele plaatje kijk, dan snapt mijn ratio er niets meer van. Rationeel kan ik de keuze dan niet overzien. Gevoelsmatig echter, is het juist heel goed mogelijk om het geheel te beoordelen.

Het mooie van keuzes die je maakt met je hele gevoel is dat dit gevoel over kan slaan op de mensen om je heen. Rationeel denken we allemaal anders, maar gevoelens spreken in dezelfde taal. Als je iemand kent en in de ogen kijkt, terwijl hij een gevoel met je deelt, dan voel je de oprechtheid, of het gebrek daaraan, toch?

Andersom kan het ook zo zijn dat ik gevoelsmatig geneigd ben een keuze te maken die ik rationeel afkeur en dat ik dan toch geneigd ben mijn ratio te volgen. Ongevoelig voor de charmes van een leuke, mooie vrouw ben ik niet, maar ik verkeer al jaren in een vaste relatie. De spanning en de ‘kriebels in mijn buik' kunnen me dan doen denken dat het een goed idee is toch een nieuw avontuurtje aan te gaan. Hoe zeer ik rationeel dan ook denk dat dat geen goed idee is, mijn gevoelens zullen het altijd winnen. De enige uitweg uit deze benarde situatie is dan ook op zoek te gaan naar een sterker gevoel. Iets binnen in mezelf wat dieper zit dan die kriebel. Een mooie herinnering. Het gevoel van samen een zijn met mijn vriendin. Alleen die emoties, die ook in mijn buik bivakkeren, kunnen mij tot de juiste keuze stemmen.

Gevoelens in je buik zijn dus niet zomaar goede gevoelens, ze kunnen flink met elkaar in conflict verkeren en elkaar dus uitsluiten: het is het een of het ander. De juiste keuze maken wordt dan ook niet altijd makkelijker als je probeert de keuze op gevoel te maken. Dan is het makkelijker om de keuze rationeel te maken of de keuze buiten jezelf te leggen. Maar voor mij is het de moeite waard om soms juist mijn bovenkamer even uit te zetten en lekker mijn onderbuikgevoel te laten spreken.

Dit jaar heb ik dat voor het eerst in een ogenschijnlijk wel heel rationeel benaderbaar geval gedaan. We mochten onze volksstem weer laten spreken. Bij het stemmen voor de Tweede Kamer, ga jij dan op je gevoel af, of ga je rationeel verkiezingsprogramma's tegen elkaar afwegen? Ik ben gestopt met dit laatste te doen. Niet dat ik niets meer lees over en uit deze programma's, ik vind het leuk en nuttig om te weten welke ideeën partijen hebben. Maar ik heb niet het gevoel dat ik rationeel een keuze kan maken voor welke partij dan ook.

Gevoelsmatig stem ik geen CDA of CU en al zeker geen PVV, want het voelt mij ernstig verkeerd om een religieus kader zo sterk te laten oordelen of het juist te veroordelen in een politieke context. Rationeel zou ik echter prima VVD willen stemmen, die lui denken verdomd goed na over wat ze aan willen met ons land en onze economie. Maar mijn gevoel zegt me dat hun weg niet de juiste is, er spreekt voor mij geen warmte uit hun ideeën. Zijn warme gedachten dan van belang voor een goed bestuur van ons land? Volgens mijn buik wel.

Crispijn

10 van 1 met Bas Kortmann

bas

Prof. mr. Bas Kortmann (1950) is rector magnificus van de Radboud Universiteit Nijmegen en hoogleraar burgerlijk recht.

1. Welk boek, welke film of welk muziekstuk zou u iedereen aanraden om te lezen, zien of luiste-ren?

Een prachtig boek is Het verdriet van België van Hugo Claus. Hij beschrijft op speelse wijze de sociale en politieke verhoudingen in België met veel Vlaamse humor. Ik ben een liefhebber van deze schrijfstijl met de nodige humor. Het is lichtvoetig, spottend zonder heel scherp te zijn en tegelijkertijd is het kritisch.

2. In welk onderwerp zou u zich nog willen verdiepen?

Ik zou me nog eens willen verdiepen in de doorwerking van de mensenrechten in de juridische verhoudingen tussen werkgever en werknemer, tussen bank en consument en binnen ondernemingen. De mensenrechten zijn fundamentele rechten en je kunt je afvragen of deze mensenrechten geen grotere rol moeten spelen in deze verhoudingen. Daar een goed evenwicht in vinden, is heel moeilijk, maar dat wil ik proberen.

3. In welke omgeving komt u het best tot uw recht?

Ik kom het best tot mijn recht in de combinatie van de academische omgeving met thuis. Ik geniet van mijn werk, maar evenzeer van klussen en het verzorgen van mijn kippen. Kippen hebben iets gezelligs en vormen een boeiende familie. En van de zomer heb ik een lasapparaat gekocht, omdat ik wil leren lassen. Klussen is voor mij een mooie ontspanning.

4. Mijn leven heeft een wending genomen toen...

ik overstapte van de studie geneeskunde naar de studie rechten. Met geneeskunde zat ik op de verkeerde weg, maar desalniettemin heeft het een meerwaarde dat ik dat een jaar gedaan heb. Ik ging geneeskunde doen als een soort protesthouding tegen mijn afkomst. Iedereen in mijn familie was jurist en ik dacht ‘dan doe ik wat anders'. Maar na een half jaar bleek dat ik het helemaal niet leuk vond. Ik vond er geen bevrediging in. Toen ben ik rechten gaan doen en van het begin af aan heb ik het een geweldige studie gevonden en nog steeds vind ik het een prachtig vak.

5. Wat is de beste raad die u ooit gekregen hebt?

Mijn vader hield me voortdurend voor ‘Houd maat'. Matig jezelf in werken, matig jezelf in luxe. Ik heb lang niet altijd die raad opgevolgd en dat is onverstandig. Het was een wijze man.

6. Wat doen we met de katholieke identiteit van de Radboud Universiteit?

We zijn een emancipatie-universiteit. Samen met Tilburg hebben we de meeste ‘eerste generatie'-studenten. Dit is onze impliciete identiteit. Hierbij passen verdraagzaamheid en blijmoedigheid. Daarom hebben we als onze kernwaarde geformuleerd: ‘Betrokkenheid met elkaar en met de samenleving'.

7. Wat heeft de ideale universiteit wat de Radboud Universiteit niet heeft?

Ik zou graag ook de kunsten op de universiteit willen hebben: een conservatorium en toneelschool. Het onderlinge contact tussen de verschillende disciplines is essentieel voor een academie en bij dat contact hoort ook het contact met de kunsten.

8. Gelovig, atheïst of iets anders?

Ik geloof, maar wel met een gezonde twijfel. Ik voel me ook katholiek, maar met de exclusiviteitclaims van de Kerk heb ik moeite. Ik ben een kind van de jaren zestig.

9. De Kerk...

heeft veel van haar glans verloren. Ik heb de grotere vrijheid na het Tweede Vaticaans Concilie omarmd en heb moeite met de conservatieve lijn en de regels die door Rome opgelegd worden.

10. Wat is het eerste wat bij u opkomt bij het thema "kiezen"?

Vrijheid. Vrijheid is de mogelijkheid om te kiezen, maar je bent tegelijkertijd ook verplicht te kiezen. Als je niet kiest, ben je niet vrij.