Zoek in de site...

12-4

Redactioneel

Een reis van de man die stilstaat  (jrg 1-3)

Ik kan niet komen omdat Ik er al ben

Geloven in onzekerheid (jrg 10-2)

Dubito ergo sum

De dingen die gelukkig maken (jrg 10-3)

Ik ben uniek, net als ieder ander (jrg 8-2)

Stream of consiousness

Toelaten en loslaten (jrg 11-3)

Zondebokken

Geraakt

5 van 10 van 1

Citaat van de straat

Epiloog

Redactioneel: Tijdloos

De tijd is genadeloos. Hij kan opeens toeslaan en verslindt uiteindelijk alles. Lees je heerlijk ontspannen 's ochtends de krant in de veronderstelling een zee van tijd te hebben, schiet je opeens helemaal in de stress, omdat je nog maar een paar minuten hebt om de trein te halen. Rennen! Tijd en tijdloos; hollen of stilstaan: de tijd tikt je voor en tikt je tegen.

Proviand heeft al een hele tijd achter zich liggen. Toen het eerste nummer verscheen, zat ik in de eerste klas van het gymnasium. Nu heb ik mijn scriptie ingeleverd en ben ik al drie jaar hoofdredacteur van Proviand. In die drie jaar heb ik veel geleerd, maar nu is de tijd gekomen om het hoofdredacteurschap af te leggen en met andere zaken aan de slag te gaan.

Graag had ik nu mijn opvolger willen voorstellen, maar die is er niet. Evenmin is het ons gelukt om nieuwe redactieleden te vinden. Zonder een redactie kan Proviand echter niet bestaan en daarom is dit de laatste Proviand die verschijnt.

Dit laatste nummer is een tijdloos nummer. Het is de kroon op twaalf schitterende Proviandjaren. We publiceren nog eenmaal onze kroonjuwelen. Deze kroonjuwelen zijn artikelen die al eens gepubliceerd zijn, maar nog altijd aanspreken en in dat opzicht tijdloos zijn. Desondanks zijn een aantal van die artikelen geüpdatet. Zo hebben we Jozef van den Berg opnieuw opgezocht en vertelt Charlotte de Bont wat het artikel van Erik Borgman uit 2009 haar te zeggen heeft. Ook de vaste rubrieken hebben we opnieuw gevuld.

Voor de laatste keer daagt Proviand uit om je perspectief te verbreden, om de raderen te laten draaien en om de tijd even te vergeten.

Proviand kwam, heeft een mooie tijd gehad en gaat.

Tanja van Hummel

Ik kán niet komen, omdat Ik er al ben

Door Marline van Hoek en Tjipke van Dam

Redactieleden van Proviand

We schrijven elf jaar later. Ook nu nog bevindt zich midden in Neerijnen, achter een bosje in de tuin bij een net huis, een klein hutje, bestaande uit een kapelletje en een keukentje. Ook Jozef van den Berg is er nog. De man die een door God gegeven stilstaande reis maakt. Hij herinnert zich het gesprek met de redactieleden Arno en Sander dat meer dan een decennium geleden plaatsvond. Terwijl de koffie loopt, leest Jozef het interview uit 2000 op zijn gemak nog eens door en knikt meerdere malen instemmend. Hij merkt op dat proberen stilte uit te leggen aan iemand die het niet ervaren heeft, net zoiets is als iemand uitleggen hoe honing smaakt. Hij zal het pas weten als hij een lepeltje pakt en de honing proeft. Ook wij zullen tijdens het interview ervaren dat Jozef op zulk een bijzondere wijze over zijn ervaringen vertelt, dat we er stil van worden...

In het kader van deze terugblik van Proviand maken we de balans op van de voorbijgaande jaren. Kunt u zeggen hoe uw leven er nu uitziet?

‘Mijn dagen breng ik nog steeds voornamelijk biddend en schrijvend in mijn kapel door. Ik maak een verslag van mijn ervaringen door de jaren heen. Verder lees ik, vooral werken van de oosterse kerkvaders, werk ik als vrijwilliger in de kasteeltuin en verleen ik hand-en-spandiensten aan mensen in het dorp van wie ik een aantal ook als vrienden beschouw. Zij nodigen mij geregeld uit voor het avondeten. Mede door hen word ik op de hoogte gehouden van wat zich in de wereld afspeelt. Daarnaast krijg ik hier in de tuin veel bezoek van mensen. Bijvoorbeeld mensen van mijn kerk, mensen uit mijn theater die mij na twintig jaar nog komen opzoeken, maar ook voorbijgangers die een praatje komen maken of fluisteren: ‘Oh kijk, daar heb je hem!'

Hoe bent u na uw bekering bij de Orthodoxe Kerk uitgekomen en hoe praktiseert u uw geloof in het dagelijks leven?

‘Ik ben rooms-katholiek opgevoed, maar ik heb dat geloof op mijn twintigste achter me gelaten. Ik ben daarna een oosterse zoektocht gestart. Een zoektocht naar het ‘Zijn', naar het ‘Zelf'. De ervaringen die ik opdeed, heb ik destijds ook in mijn theatervoorstellingen verwerkt.

Het zoeken werd door de ziekte van mijn broer Aloys eind jaren tachtig urgenter. Ik was op zoek naar hulp; naar iemand die mijn broer mogelijk kon genezen. Het was een zoeken om echt te vinden; bijna op leven en dood. Ik was aanvankelijk op zoek naar mijzelf, niet wetend dat het eigenlijk een zoeken was naar God. Dat ervoer ik op 12 september 1989, toen God sprak door wat ik zelf schreef: "Waarom zie jij steeds maar niet dat Ik niet kán komen, omdat Ik er al ben?" God heeft zich aan mij geopenbaard en daarvan getuig ik. Hij heeft mij geleid naar de Orthodoxe Kerk; naar de vaders van het eerste uur. De Orthodoxe Kerk is al tweeduizend jaar de drager van het onveranderlijke christendom van den beginne; zij is de ware kerk. De heilige Orthodoxie leert dat het erom gaat dat het werkelijke licht van God de wereld kan instromen. Daarom moeten wij nederig zijn en deze traditie volgen, anders maken wij dat licht weer tot onderdeel van ons ego.

Als ik niet volgzaam ben, dan kan ik God alleen met mijn ego uitleggen. God moet zijn licht echter op mij werpen, ik niet op Hem. Omdat ik dit dorp omwille van mijn roeping niet verlaat, komt er iedere maand een priester uit Utrecht bij mij langs. Hij neemt mij de biecht af en wij vieren samen de communie. Enige tijd geleden hebben we hier in de tuin met tachtig man de doop van een nieuw lid van de Orthodoxe Kerk gevierd. Dat was een zeer bijzondere gebeurtenis.'

Wat betekent uw uitspraak dat de Orthodoxe Kerk de ware kerk is voor mensen die een ander geloof aanhangen?

‘Door God heb ik de waarheid leren kennen. De Orthodoxe Kerk is de kerk die met de waarheid verbonden is. Ik kan de waarheid, nu zij aan mij geopenbaard is, niet meer ontkennen. Ik zou liegen als ik zeg dat iedere andere kerk dezelfde waarheid in zich draagt als de Orthodoxe Kerk. Kennis van de waarheid brengt de verantwoordelijkheid met zich mee van die waarheid te getuigen. Je kunt de waarheid alleen door je liefde leven en uitdragen, want in wezen is die waarheid Christus zelf.'

In de documentaire ‘Ik speel niet meer' die filmmaker Auke Hamers in 2007 over u gemaakt heeft, zegt u dat u door God uitgenodigd bent om als acteur van Zijn werkelijkheid te getuigen. Kunt u uitleggen wat u hiermee bedoelt?

‘Als twintiger heb ik het idee van de poppenkast gekregen en ben ik het theater in gegaan. Dat was het begin van de vertelling, waarin ik de inhoud van mijn hart meedeelde. Het theater was de drager van de vertelling, totdat het theater de lading niet meer dragen kon en God het sprookje dat ik speelde werkelijkheid heeft gemaakt. Ik zal het met een voorbeeld proberen uit te leggen. Nu drinken we echte koffie. In een theaterstuk is koffie waarschijnlijk water met een kleurtje. Het is namelijk niet waar; het is niet echt; je speelt het wel en het drukt wel iets uit, maar het is geen realiteit. Een acteur is voornamelijk bezig met zijn spel: hij denkt aan zijn tekst, zijn bewegingen en de timing. De ervaring die God mij gaf, liet zich daar niet meer in vangen. Ik moest het echt leven, het echt zijn. Het theater is een voorafbeelding geweest van wat Hij later de werkelijke werkelijkheid in heeft gestuurd. Het woord ‘acteur' verwijst naar het Latijnse woord ‘actor', hij die handelt. Ik ben actor van Christus. Het theater gaat in dat opzicht ook nu nog door, maar niet als iets gespeelds, maar als iets wat echt geleefd wordt.'

Hoe zal uw reis verder gaan? Houdt u zich met de toekomst bezig?

‘Ik houd mij niet met de toekomst bezig, wel met mijn roeping. Met wat God van mij zal vragen. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Ik had tenslotte ook nooit gedacht dat ik in een fietsenhok zou gaan wonen. Maar dat heeft Hij voor mij bepaald. Ik wacht geduldig af tot God iets van mij vraagt. Misschien geeft hij mij morgen wel de opdracht om alsnog met mijn kist de wereld in te trekken en op die manier van Hem te getuigen. Dan pak ik mijn spullen en vertrek.' ■

Dubito ergo sum

Door Charlotte de Bont

Student Master Nederlands recht aan de RU

Op het moment dat ik werd gebeld met de vraag of ik dit artikel wilde schrijven, bevond ik mij in de trein naar een zogeheten Inhouse-dag bij een grote verzekeringsmaatschappij met (zonder aan sluikreclame te willen doen) de slogan: 'Toekomst verzekerd/Future insured'. Op de terugweg kwam ik in gesprek met een mevrouw die op grond van haar werkzaamheden sterk betrokken is geweest bij illegale vluchtelingen in Nederland, waaronder 'veel jonge mensen met een onzekere toekomst'. Toeval of niet, deze dag stond voor mij zonder meer in het teken van (on)zekerheid.

Het thema onzekerheid heeft de afgelopen maanden met nadruk haar (r)entree gemaakt in mijn leven. Nu ik in de eindfase zit van mijn studie en dus ook van mijn 'zekere' studentenleven is de meest gestelde vraag aan mij bij uitstek: 'Weet je al wat je na je studie wilt gaan doen?' Nou, wat ik echt wil doen, ben ik nog aan het uitvogelen, wat ik daadwerkelijk ga doen is een tweede. Want waren in de afgelopen jaren de grote lijnen in zekere mate al bij voorbaat bepaald - propedeuse, bachelor, buitenland, stage, afstudeer-scriptie - zo is mijn toekomst na de inontvangstneming van mijn bul allesbehalve zeker.

En eerlijk gezegd vind ik dat niet eens zo erg. Integendeel, de laatste tijd ben ik namelijk behoorlijk wat vraagtekens aan het plaatsen bij een aantal voorgegeven verwachtingen en patronen. En dan heb ik het over het zogenaamd ideale toekomstplaatje bestaande uit een uitdagende baan met leuke collegae, een goed salaris maar tegelijkertijd voldoende vrije tijd, een fijn huisje, graag ook een (lease-)auto en op lange termijn kinderen. Ben ik dan (pas) gelukkig? Begrijp me niet verkeerd, ik geloof heus dat de hiervoor genoemde aspecten ook aan mijn geluk kunnen bijdragen. Hoe meer ik dit plaatje echter op mij laat inwerken, des te meer bekruipt mij het gevoel dat hij niet bestaat, deze ene rechtstreekse (snel-)weg naar geluk. Geluk, dat, zo komt mij voor, veelal wordt gelijk gesteld met zekerheid. Zekerheid op juist al deze zaken.

De eerste afslag op weg naar deze (kennelijk) zo wenselijke zekerheid bestaat blijkbaar uit een goede opleiding. Die heb ik zo goed als in de pocket. Binnen de rechtenstudie is mij evenwel al vroeg duidelijk gemaakt dat de succesvolle afronding van voornoemde studie allerminst zekerheid biedt op een fatsoenlijke baan.

Naast een mooie cijferlijst plegen toekomstige werkgevers immers te vragen om een goed gevulde CV als bewijs van mijn intellectuele, sociale, organisatorische en creatieve kwaliteiten. Tijdens sollicitatiegesprekken dien ik deze competenties toe te lichten aan de hand van de beproefde STAR-methode¹, waarbij het devies steeds luidt: 'Wat is je unique selling point oftewel wat onderscheid je van de rest?' Kom ik dan ook nog zonder al te veel kleerscheuren door het assessment (niets om me zorgen over te maken, zo is mij verzekerd, maar werkgevers willen begrijpelijkerwijs zo veel mogelijk zekerheid over het toekomstige functioneren van hun werknemers), dan ben ik officieel gewikt en gewogen en (voorlopig) goedgekeurd. En een stukje dichter bij die felbegeerde zekerheid. Maar zeker niet voor lang, want de volgende horde (naar eigen inzicht in te vullen met promotie, een groter huis, de vakantie naar Verweggistan) is alweer in zicht en de finish - mits die überhaupt bestaat - nog mijlenver verwijderd!

Goed, zelfs in mijn eigen oren klinkt het voorgaande enigszins overdreven en zelfs een tikkeltje pessimistisch. Een eigenschap die ik normaliter niet in huis heb. Maar daar gaat het mij ook niet om. Ik ben blij met de kansen die ik krijg, heb oprecht genoten van mijn studie en alle 'extra-curriculaire' activiteiten die ik heb mogen ontplooien en ik vind het uiterst nuttig om mijn sterke en zwakke kanten te leren kennen alsmede de manier waarop ik mezelf het beste kan presenteren. Toch vraag ik mij soms af: 'Waarom dit alles? Welke zin gaat hierachter schuil?' - Om mezelf voor te bereiden op de toekomst, zo lees ik op de website van de universiteit, hoor ik in het nieuws en de reclame en leer ik tijdens colleges en trainingen. Eerlijk gezegd vind ik dat geen bevredigend antwoord.

Want hoe kun je je op iets voorbereiden als je niet eens precies weet, wat dit 'iets' is? Ik ken nog niemand die in het bezit is van een glazen bol om mij hierover uitsluitsel te geven. Desondanks lijkt één ding volstrekt zeker: Tegen de 'toekomst' (citaat Erik Borgman) kan ik het beste zo goed mogelijk gewapend ten strijde trekken. Maar is deze toekomst dan zo onveilig dat ik haar alleen in een harnas van kennis, kunde en vaardigheden het hoofd kan bieden?

Je zult begrijpen dat ik met deze prangende vragen in mijn achterhoofd een enorme opluchting voelde toen ik het artikel van Erik Borgman las! Het verbaast mij hoe trefzeker hij mijn tegenstrijdige gevoelens met het oog op de toekomst verwoordt. Een gevoel dat ik klaarblijkelijk met veel andere studenten deel. Wanneer ik even stilsta bij hetgeen ik in mijn omgeving waarneem en de gesprekken die ik met vrienden en medestudenten voer, verbaast mij het laatste wederom niet. Vrijwel iedereen om mij heen (her)kent het gevoel van onzekerheid. Of het nou gaat om de gevoelde druk met betrekking tot het behalen van de studie en het vinden van een baan (en de daarmee gepaarde financiële onzekerheid), de twijfel bij het invullen van de vrije tijd naast studie en werk dan wel onzekerheden in de omgang met anderen, in vriendschap en in de liefde. En lijken de meesten net zoals ik de behoefte te hebben om in hun leven bepaalde zekerheden te creëren. Ikzelf ben bijvoorbeeld meester in het volstouwen van mijn agenda om zoveel mogelijk duidelijkheid te verkrijgen over hoe mijn komende weken of zelfs maanden eruit gaan zien. En om zeker te weten dat ik niets mis en mijn tijd optimaal benut. Dat dit streven naar zekerheid dikwijls eerder belemmerend dan bevorderlijk werkt, komt pijnlijk tot uitdrukking op momenten dat ik 'spontaan' een afspraak wil plannen, doch zelfs het minutieus naast elkaar leggen van agenda's noch de datumprikker uitkomst biedt.

'Geloven in onzekerheid', de dubbelzinnige titel van het artikel van Borgman, lijkt intussen een handzamer alternatief. Ik begrijp zijn woorden niet als een enkele oproep van een christelijke theoloog om in tijden van onzekerheid opnieuw houvast te vinden in het geloof in God. Maar primair als een welkome uitnodiging om op een andere manier met onzekerheid om te gaan. Een manier die daarin bestaat, de aan mijn menselijk leven inherente en derhalve onontkoombare onzekerheid niet alleen te accepteren, maar zelfs in deze onzekerheid te geloven - al dan niet vanuit een religieuze overtuiging. Voor mij betekent dit geloven, de goede weg zelf niet altijd zeker te (hoeven) weten, maar vertrouwen te hebben dat hij mij ook of juist in momenten van grote onzekerheid wordt gewezen. En dat mij mogelijk in deze onzekere momenten het antwoord wordt geopenbaard op de vraag waarom ik hier ben. Een vraag naar de zin van het leven. Een vraag die ik wel eens mis in mijn studie. En die volgens mij niet van mij verlangt om mij voortdurend voor te bereiden op de volgende stap. Maar die van mij des te meer aandacht eist voor het hier en nu. Ik geloof niet dat ik daarvoor mijn agenda in de prullenbak en al mijn carrière- en overige toekomstplannen overboord hoef te gooien.

Maar zal ik bijwijlen afscheid moeten nemen van lang gekoesterde (schijn)zekerheden ten aanzien van mezelf en anderen. Oftewel voor een zekere aankomst in Londen kan ik het beste een directe vlucht naar Londen nemen, merkte mijn vader laatst terecht op. Maar wat indien de schat die ik zoek niet in Londen maar in Parijs ligt en de piloot zo attent is om een noodlanding te maken op Charles de Gaulle? Dan doe ik er toch goed aan om tijdens mijn reis geregeld te twijfelen en mij te laten afleiden door deze onverwachte tussenstop. Of zoals mijn moeder opperde: 'Dubito ergo sum.' Ik twijfel dus ik ben. Twijfel die steeds hand in hand gaat met vertrouwen zonder zeker te hoeven weten. ■

Stream of Consciousness

Tijdloos. Zonder tijd is voor mij deze zondag. Zonder klok of horloge. Zonder computer en telefoon. Lezend in de tuin met hond Lola aan mijn voeten. Tientallen vogeltjes in het gehoor, in het zicht oude bomen in een verwilderde tuin. Helemaal oké met wie ik ben, waar ik ben en   hoe ik ben. Geen streven om dingen anders te laten zijn dan ze nu zijn. Helemaal hier. Geen  angst, geen verlangen.

Dit is tijdloos.

En toch tikt de tijd verder. Ook al kijk ik niet naar de klok en ook al denk ik niet aan de toekomst of het verleden, de minuten en de uren blijven voorbij glijden. Maar juist door me van de klok af te wenden, ben ik met mijn volle bewustzijn bij iedere minuut die voorbij gaat. Alles wat er is en gebeurt, neem ik waar, zonder oordeel. Ik stroom mee met dat wat wil stromen, zonder weerstand. Helemaal op mijn plek in het moment, intens genietend, voelt ieder moment werkelijk tijdloos.

En nu heb ik haast. Nog maar tien minuten om op mijn werk te komen, terwijl het twintig minuten fietsen is! O nee! Geen tijd. Haast, haast, haast. Wat zullen ze wel niet denken? Alweer te laat en de baas zei laatst al dat mijn werktempo te laag is. Wat nou als ik ontslagen word? Dat zou een regelrechte ramp zijn. Snel, snel mijn fiets pakken. Ik spring erop en GA!            Ik moet harder fietsen dan ik kan, misschien haal ik het dan nog net. Nog sneller! Al die mensen die in de weg fietsen. Weg jullie! Míjn haast is belangrijker dan die van jullie. Geen idee wat er om me heen gebeurt. Ik zie alleen de irritatie van mijn baas als ik zo meteen te laat kom, het dreigende ontslag. Alle mensen die ik tegenkom, zijn vervelende obstakels. Ik ren naar binnen, storm de trap op. Buiten adem, bloedheet en met een natte rug van het zweet loop ik de gang op.

Maar wat is dat? Waar is iedereen? Niemand te bekennen! Het is toch geen feestdag vandaag? Ik kijk op mijn mobiele telefoon, naar de datum. Nee, geen feestdag. En hoe laat is het? Tien over... acht! Een uur te vroeg! Wat een malloot ben ik ook. Te absurd om boos van te worden. Zo gefocust op de tijd dat ik er helemaal naast zat. Het idee geen tijd te hebben, in tijdnood te     verkeren, terwijl ik in werkelijkheid nog een uur had!

Twee voorbeelden van tijdloos zijn. Aan de ene kant helemaal één zijn met de stroom van tijd aan de andere kant een worsteling tegen de tijd in. Net als veel andere mensen geef ik de voorkeur aan het eerste, maar toch leef ik vaak zoals beschreven in het tweede voorbeeld. Ik heb de twee voorbeelden natuurlijk vrij extreem gekozen, maar ik kan wel zeggen dat ik zeker voor 80% of meer van de tijd met andere dingen bezig ben dan dat wat nu, op dit moment aan de orde is. Terwijl ik weet dat het zo goed voelt om gewoon te zijn met dat wat er nu is. Maar ik heb nu eenmaal een geest die graag afdwaalt. Ik maak me zorgen of denk misschien verlangend aan dat wat de volgende dag zou kunnen gebeuren. En daarmee mis ik de spontaniteit van dit moment, de potentie die dit moment in zich draagt. In plaats van te spelen met dat wat zich nu aandient, leef ik in een andere wereld dan die waarin ik me fysiek bevind. Daarmee is er ook geen ruimte om werkelijk te genieten van de wereld om me heen; de bomen op straat, wolken, lieve/leuke/rare/tedere mensen. En soms, opeens, op een moment waarop ik het niet verwacht, is het er ineens. Ineens zie ik de blaadjes in de wind, de schoonheid van iemand die voorbij loopt.

Natuurlijk gebeurt dat in de ene situatie makkelijker dan in de andere. Op de racefiets in de Ooij is het voor mij makkelijker om nu aanwezig te zijn dan op mijn (saaie) werk achter de computer. De grote truc is natuurlijk om niet alleen op vakantie of in bed met je geliefde helemaal aanwezig te zijn, al is ook dat niet eens altijd makkelijk. Juist op de momenten waarop het verleidelijk is om lekker weg te dromen, of op die momenten waarop je merkt dat je iedere keer weer als vanzelf helemaal afwezig wordt is het zaak aanwezig te blijven, op te letten wat er gebeurt. Waarom schiet ik uit het moment? Op een gegeven moment herkende ik de patronen en situaties die mij telkens uit het nu trekken. Als ik iets moet doen wat ik best eng vind (keihard werken aan een scriptie terwijl ik er helemaal niet zo van overtuigd ben dat ik een goeie scriptie kan schrijven bijvoorbeeld...) neemt mijn nutteloze computer- en televisiegebruik ineens schrikbarend toe. Lekker afwezig achter de buis hangen, niks om me druk over te maken. Maar ondertussen weet ik stiekem wel dat ik moet werken, mij helemaal moet inzetten voor dat ene ding. Uit een soort bangigheid vlucht ik dan liever uit het moment en verdoof ik het gevoel van urgentie en ben ik dus niet met mijn aandacht bij dat wat zich nu aandient.

Het blijft een strijd, iedere keer weer. Telkens gaat de aandacht ergens anders heen. Er is geen rust met dat wat er is. Elke keer moet die rust veroverd worden en dat is soms best moeilijk. Als ik mijzelf lekker zit af te leiden met Facebook of autoblog.nl kan het best lastig zijn de computer gewoon uit te zetten en op te merken wat er nu werkelijk gaande is. Maar op het moment dat ik dat doe en met mijn aandacht probeer te zijn bij wat er nu is, kom ik nu precies die dingen tegen die mij normaal gesproken uit dat nu trekken. Allerlei verborgen angsten voor van alles en nog wat, irreële ideeën over hoe de wereld en mijzelf zijn of zouden moeten zijn komen tevoorschijn. Allemaal plaaggeesten die me telkens stiekem uit het moment trekken. Het is heerlijk mijn eigen plaaggeesten stukje bij beetje los te kunnen laten, maar daarvoor is het wel noodzakelijk ze eerst in volle glorie te aanschouwen. En dat kan soms best pijnlijk zijn. Pas als ik helemaal aanwezig kan zijn bij dat wat mij iedere keer weer in de weg zit en het kunnen accepteren als onderdeel van mezelf, kan het transformeren tot iets nieuws en bijdragen aan meer heelheid in mezelf. Als het me lukt om ook op deze minder fraaie momenten volledig aanwezig te blijven bij dat wat zich aandient, kan ik in potentie ieder moment tijdloos maken.

Natuurlijk zal dit nooit helemaal lukken en dat is ook helemaal niet nodig, ik ben en blijf een mens. Maar ik kan mijn leven wel mooier en speelser maken voor mezelf en voor de mensen om mij heen. Door proberen aanwezig te zijn in het moment creëer ik meer heelheid in mezelf waardoor ik ook op een meer aanwezige manier kan reageren op de mensen en de wereld om me heen. Ik ken en accepteer mijn eigen angsten en hoef daarom minder angstig te zijn voor anderen, waardoor ik de ander meer liefdevol en spontaan tegemoet kan treden. En zo draagt de persoonlijke strijd om aanwezig te zijn in het tijdloze moment bij aan de heelheid in mezelf en heelheid in anderen en de wereld. ■

Moritz

Zondebokken

Door Piet Aquarius

Stafmedewerker van de Pompestichting

Anderhalf jaar nadat ik bovenstaande bijdrage aan Proviand schreef, krijg ik de gelegenheid om "een aanvulling te schrijven met een focus op de maatschappelijke context waarin de ex-tbs'ers terugkeren." De laatste alinea van mijn vorige arti-kel ging eigenlijk al in die richting met een weinig optimistische toonzetting. Als resocialisatie van tbs-gestelden, volgens de overtuiging van pastor Quang Nguyen, een zekere ruimte vraagt van de omgeving, dan kunnen we niet anders dan constateren dat die ruimte het laatste decennium aanzienlijk en aanwijsbaar is gekrompen.

De afgelopen tien jaar zijn de reacties in media en politiek rond tbs anders en heftiger geworden. Incidenten en delicten door tbs-gestelden, die voorheen ook plaatsvonden, brengen nu toenemend een ongekende verontwaardiging in de media teweeg, gevolgd door een opeenstapeling van ad hoc-maatregelen vanuit de Tweede Kamer. Ieder incident wordt geïnterpreteerd als het failliet van het systeem, terwijl een parlementair onderzoek in 2006 concludeerde dat de tbs een systeem is dat adequaat en verdienstelijk bijdraagt aan de veiligheid van de Nederlandse samenleving.

Dergelijk publiek onderzoek bleek echter onvoldoende tegenwicht te kunnen bieden aan het aanzwellende populistische geluid: "De maatschappij mag niet als proeftuin gebruikt worden voor (ex-)tbs'ers" (LPF); geen verloven meer, voordat patiënten volledig uitbehandeld zijn of nog rechtlijniger: alle tbs-gestelden de longstay in; tot het recente PVV-voorstel van de ‘tuigdorpen'. Die populistische geluiden kregen echter ook weer-klank in de grote partijen waar ‘veiligheid' als een kiezersgevoelig item werd onderkend.

Resultante van allerlei ad hoc-kamermaatregelen was een verdubbeling van de verblijfsduur van de tbs (van vijf naar tien jaar) en een decimering van het aantal verlofbewegingen. Gevolg daarvan: advocaten ontraden hun cliënten medewerking aan psychiatrisch onderzoek. Hierdoor wordt de kans op oplegging van tbs veel minder groot, hoewel bij sommige veroordeelden een tbs-behandeling meer dan nuttig zou zijn voor hun terugkeer in de maatschappij. Bekend is dat veroordeelden zonder tbs driemaal vaker recidiveren dan tbs-gestelden na hun behandeling.

Wie kunnen we hiervan de schuld geven? - Ik moet bekennen dat deze betreurenswaardige ontwikkeling mij sterk heeft doen zoeken naar zondebokken en uit voorgaande regels kunt u afleiden dat ik die ook gevonden heb: het populisme en de populisten. In een gesprek met de eerste directeur van de Pompekliniek, psychiater J.R.M. Maas, attendeerde deze mij op het volgende: "Met je heftige verwijten naar populistische partijen doe je eigenlijk hetzelfde als zij: jij maakt hen tot zondebokken, zoals zij tbs-gestelden, of migranten of moslims of de linkse elite tot zondebok maken, waarop zij velerlei ongenoegens en angsten kunnen laden, voordat ze spreekwoordelijk de woestijn in gejaagd worden."

Lastige en ingewikkelde vraagstukken worden zodoende eendimensionaal, eenvoudig en rechtlijnig. En ‘wij', vanzelfsprekend aan de goede kant van de grens, kunnen ons heerlijk afzetten tegen ‘dat soort', die ‘gevaarlijke gekken', die ‘criminelen' en ‘dat tuig': dat moet wel bijdragen aan een beter zelfgevoel, zeker als we met velen tegelijk hetzelfde roepen; of met gelijkgezinden aan een cafétafel elkaars overtuigingen voeden.

Volgens Maas is de remedie niet zo moeilijk. "In plaats van ‘die anderen' hartgrondig te verketteren of anderszins te veroordelen, zou je je kunnen afvragen waarom die ander doet zoals hij doet", zo luidde zijn goede raad, "niets menselijks is je vreemd."

Veel is er op dit terrein al gewonnen als het ons lukt om enigszins te vermijden in grote categorieën te denken en te (ver)oordelen. De werkelijkheid van alledag leert ons toch telkens opnieuw hoe uniek individuen zijn in onze omgeving, aangenaam of onaangenaam verrassend en raadselachtig. Vaak kunnen of willen we er niet te lang bij stilstaan; dan komt het ons goed uit als er kant-en-klaar oordelen voor het grijpen liggen over Polen, katholieke clerus, bouwvakkers, BMW-rijders.

Voor tbs'ers die naar de maatschappij terugkeren hangt veel af van de manier waarop hun (vaak nieuwe) omgeving naar hen kijkt. Niet alleen individueel, maar ook hoe deze groep veroordeelden als geheel telkens opnieuw te kijk staat in media en politiek. Sommigen uit het beroepsveld menen daarom dat tbs als juridische maatregel failliet is: het noodzakelijke maatschappelijke draagvlak en het bijbehorende rechtsgevoel zijn weggevallen. Anderen wensen zich daarbij niet neer te leggen. Zij houden vast aan de feitelijke werkelijkheid dat tbs een effectieve en adequate maatregel is die in het gros van de gevallen goed uitpakt voor de maatschappij én voor de betrokken delinquent. In de loop van dit jaar wordt ‘Forum TBS' opgericht: een groep van rechters, psychiaters, advocaten, forensische hulpverleners die zich gaat inzetten voor een juister en menselijker beeld van TBS en (ex-)TBS-gestelden. Het is nooit te laat, maar in dit geval wel de hoogste tijd. ■

Geraakt

Door Marline van Hoek

Studeerde Biomedische Wetenschappen aan de RU

Vergeet je niet te leven

dacht ik laatst

de tijd hield stil

een adempauze even

en als je nu eens zonder haast

buiten de tijd om wil

slagbomen neergelaten

dolgedraaide wijzerplaten

onder je door of langs je heen

ze laat voor wat ze zijn en dan

meer lucht en ogen van

het goede aardse zien

een beetje ruimte worden en misschien

iets meer gericht alleen

Kees Hermis

De zon scheen door de letters heen de eerste keer dat ik dit gedicht zag: "Vergeet je niet te leven?" Ik kwam zoals gewoonlijk gehaast de wachtkamer van de fysiotherapeute binnen, omdat ik thuis nèt nog even een mailtje wilde versturen. Ik ging zitten op de stoel naast het raam en zag ineens de raamposter hangen. Ik had niet eens in de gaten dat het mooi weer was, totdat ik door het plastic heen de zon op de bloemen in de tuin zag schijnen. Toen besefte ik dat ik eigenlijk heel erg aan een adempauze toe was. Ik was (en ben) altijd aan het rennen, van de ene afspraak naar de andere, mijn agenda leidt mijn leven. Geen wonder dat ik met RSI-klachten bij de fysiotherapeute zat. Door dit gedicht besloot ik minder afspraken op een dag te gaan plannen en zonder haast te leven.

Dat hield ik maar kort vol. Nu, twee jaar verder, heb ik het nog steeds niet geleerd. Af en toe plopt de eerste regel van dit gedicht weer in mijn hoofd op, vooral op momenten dat ik mezelf weer eens voorbij ren: "Marline, vergeet je niet te leven?"

Ik race op mijn fiets door rood licht, omdat ik de trein wil halen en pieker ondertussen over wat ik ga zeggen in de bespreking. Tijdens de treinreis lees ik nog snel even wat teksten ter voorbereiding. Als ik later op de dag tijdens de koffiepauze hoor dat de lucht die ochtend zo mooi rood-paars was, besef ik dat ik weer ben vergeten van het moment te genieten. Op zulke dagen verlang ik ernaar in de zon in het gras te liggen. Maar als ik dan vrijdag eindelijk aan het eind van de yoga-les in het park op mijn rug lig, ben ik in mijn hoofd alweer bezig met wat ik daarna moet gaan doen.

Ik vergeet zo vaak te leven. Ik wou dat mijn dolgedraaide gedachten eens zouden stoppen, de spoorbomen naar beneden zouden gaan en ik gewoon stil kon staan bij en met mezelf: "Laat al die gedachten maar voorbij razen, ík doe niet meer mee." Niet constant afleiding nodig hebben, want oh wee als ik mijn leesboek vergeet: dan lees ik van ellende van voor tot achter de Spits én de Metro uit om maar wat te doen te hebben.

Ik denk het regelmatig: "Waar ben ik mee bezig? Sta eens stil, vergeet je niet te leven? Laat die klok toch voor wat hij is, kijk om je heen in plaats van in gedachten overal voorbij te lopen. Beter te laat en uitgerust dan te vroeg en chagrijnig". Tja, ergens weet ik het wel: ik ben de enige die voor mijzelf een adempauze in kan lassen. Goed plan, eens kijken, waar is mijn agenda? Ik heb vast nog ergens een gaatje... ■

5 van 10 van 1

Jasper van der Werff (23) is vijfde-jaars student Rechten aan de RU.

Welk boek, welke film, of welk muziekstuk zou je iedereen aanraden?

"Die Zauberflöte" van Mozart. Ik vind het een mooie opera die gaat over goed tegen kwaad, met leuke personages en hele mooie aria's. Het is echt een klassieker, een van de mooiste opera's die er is. Ook aan te raden is "De reis van Hector, of de zoektocht naar het geluk" door psychiater François Lelord. Dit boek gaat over een psychiater met veel ongelukkige patiënten die op reis gaat om te onderzoeken wat mensen gelukkig maakt. Ik heb ervan geleerd dat geluk vrij relatief is: armoede, bijvoorbeeld, is geen factor voor geluk of ongeluk, maar je vergelijken met andere mensen wel. Je moet jezelf accepteren en tevreden zijn met wat je hebt; niet oneindig blijven zoeken naar dingen die in de toekomst liggen, maar het geluk uit jezelf halen.

In welk onderwerp zou je je nog willen verdiepen?

Ik ga volgend jaar bestuurskunde studeren om meer vaardigheden op te doen met advies en coachen. Ik wil advies gaan geven aan organisaties als er communicatiestoornissen zijn en zorgen dat mensen tevredener zijn in hun organisatie. Verder wil ik meer leren over de Argentijnse tango. Deze tango dansen ze over de hele wereld hetzelfde, het is een improvisatiedans waarbij alles gaat om leiden en volgen. Toen ik in Parijs studeerde, ben ik op stijldansles gegaan om Franse studenten te ontmoeten. Ik ging toevallig naar een les Argentijnse tango en was meteen verslingerd. Het mooie aan de Argentijnse tango is dat je nooit bent uitgeleerd. Zelfs de allerbeste tangodansers leren nog en bedenken nieuwe passen. De hele oude maestro's doen de ingewikkelde passen niet meer, maar krijgen respect door de manier waarop ze de meest eenvoudige passen uitvoeren: alleen al hoe ze lopen, is ontzettend mooi.

In welke omgeving kom je tot je recht?

Een omgeving waarin ik mezelf niet hoef te bewijzen. Tot mijn negentiende wilde ik hoge cijfers halen, carrière maken als diplomaat en dan later gelukkig worden met een leuke vrouw. Op een gegeven moment was ik daar helemaal klaar mee. Ik dacht: "Zo kan het niet langer. Dit is niet mijn leven, zo ben ik niet." Toen heb ik mijn leven radicaal omgegooid: ik ben mezelf gaan ontwikkelen, actief geworden bij Dito (als organisator van de Roze lunch) en de kinderrechtswinkel en ben een jaar naar Parijs gegaan. Nu kijk ik wat bij me past en doe wat ik leuk vind. In de afgelopen vier jaar ben ik veel meer mezelf geworden.

Gelovig, atheïst of iets anders?

Atheïst. Ik geloof wel dat je kunt geloven, maar ik geloof zelf niet. Ik denk dat je ook in jezelf kunt geloven; zingeving kun je ook halen uit meditatie en de zoektocht naar jezelf of uit de natuur. Iedereen geeft een eigen invulling aan het begrip God. Bij mij roept het associaties op van de man met de baard, maar het kan evengoed een sfeer of werkwoord zijn. Ik heb een tijdje regel-matig gemediteerd, nu ben ik bezig in ‘De kracht van het NU' van Eckhart Tolle. Dansen en zingen zijn dingen waarin ik helemaal op kan gaan. Dat zijn momenten waarin ik helemaal in het nu ben, alles vergeet en alleen denk aan de muziek en mijn danspartner.

Wat is het eerste dat bij je opkomt bij het thema "Tijdloos"?

Vrede. Eckhart Tolle schrijft: "Achter geluk en ongeluk ligt vrede." Ieder voor zich worstelt met geluk en ongeluk. Voor mij betekent deze uitspraak dat je niet zo hard mogelijk achter je geluk aan moet rennen, maar tevreden moet zijn met wat je hebt. Ik denk dat de zoektocht naar geluk tijdloos is, van alle tijden en van alle mensen. Als je een moment van vrede hebt, is dat een tijdloos moment: de tijd staat stil. ■

Citaat van de straat

Bij tijdloos denk ik aan herinnering, geheugen.

Student geschiedenis, 22 jaar

Even stilstaan en de wereld op je in laten werken.

Student biologie, 20 jaar

Heel veel dingen zijn tijdloos: muziek, kunst; anderzijds: niets is denkbaar zonder tijd.

Student kunstmatige intelligentie, 20 jaar

Dat wat mensen, ongeacht de omstandigheden, altijd mooi vinden.

Student taalwetenschap, 19 jaar

Een andere werkelijkheid, niet te vatten in woorden, in en om je heen.

Student psychologie, 18 jaar

Dat je in je leven je tijd niet goed invult; dat je zoveel tijd voorbij laat gaan zonder er goed gebruik van te maken.

Student rechten, 21 jaar

Liefde voor de muziek is tijdloos; muziek is er altijd geweest en heeft mensen altijd geïnspireerd.

Student geschiedenis, 23 jaar

Epiloog

Twaalf jaar Proviand, twaalf jaar een herkenbaar profiel. Het eerste nummer zette direct de toon: Proviand zou actuele en onder studenten levende onderwerpen belichten vanuit zowel een populairwetenschappelijke invalshoek als vanuit persoonlijk perspectief. En de artikelen waren niet alleen toen actueel, maar zijn het vaak nog steeds. Zo ontdekte ik laatst dat wat twaalf jaar geleden al in Proviand stond, onlangs op TED: Ideas worth spreading (www.ted.com) was gepost. In het eerste nummer van Proviand stond namelijk een interview met Zeliha Kuscu waarin ze het volgende zei:

''Sommige dingen die ik meekreeg waren islami-tisch, sommige dingen waren van de Turkse cultuur. Dit verschil is heel belangrijk, maar veelal wordt door moslims cultuur met islam verward.''

Iets soortgelijks zegt Mustafa Akyol in zijn presentatie getiteld ''Faith versus tradition in the Islam''. Proviand was in sommige opzichten dus een echte trendsetter.

Maar Proviand was niet alleen trendsettend. Het heeft ook een aantal taboes doorbroken. De afgelopen twee jaar zijn twee belangrijke taboes aan bod gekomen. Het eerste taboe waarmee we afrekenden was 'eenzaamheid', een onzichtbaar maar veelvoorkomend probleem onder studenten. Dit thema werd vervolgens opgepikt door de VOX en heeft uiteindelijk grote aandacht gekregen op de campus. Het tweede taboe was de stress waar studenten aan bloot staan en die onder andere veroorzaakt wordt door twijfel over de studiekeuze, prestatiedruk, en het feit dat we het studentenleven leuk moeten vinden. Onze hoop was dat de artikelen hierover mensen zouden aanzetten te gaan praten over deze problemen en om met elkaar naar oplossingen te zoeken. En die hoop is bewaarheid. Op dit moment vindt bijvoorbeeld een levendige discussie plaats op het 'prikbord' van de medische faculteit waar coassistenten spreken over hun werkdruk.

Dat we in onze doelstelling slaagden, werd op verschillende manieren duidelijk. Het bleek soms

uit gesprekken die de pastores voerden, maar we kregen ook met enige regelmaat van iemand persoonlijk te horen dat bepaalde artikelen zeer in de smaak vielen, hadden aangezet tot denken en soms zelfs tot handelen. Deze reacties moedig-den de redactie aan om zich iedere keer voor de volle honderd procent in te zetten om weer een interessant nummer te maken.

Ieder nummer zochten we naar mensen die een interessant artikel zouden kunnen schrijven. De mensen die we benaderden, stemden vaak direct in en regelmatig hoorden we terug dat ze het fijn vonden voor Proviand te hebben mogen schrijven. Zo sprak ik tijdens de kerstborrel van de Faculteit der Filosofie, Theologie en Religiestudies Michiel Seevinck die op nostalgische wijze herinneringen ophaalde aan de twee artikelen die hij in een ver verleden voor Proviand geschreven had. Hij noemde Proviand het begin van zijn publicatiecarrière. Hoewel ik zijn enthousiasme deels wijt aan het bier, was een deel toch echt gemeend.

Proviand bood ook de redactieleden tal van mogelijkheden om talenten te ontplooien. Sommige mensen bleken heel goed te kunnen interviewen en anderen waren heel sterk in het doorzien van drogredeneringen. En weer anderen hadden juist een neusje voor interessante en originele artikelen. We vulden elkaar perfect aan en zo hebben we al die jaren de diepgang en kwaliteit van Proviand weten te waarborgen.

Een steeds terugkerend probleem was echter om studenten te vinden die dit redactiewerk willen doen of de functie van hoofdredacteur willen uitoefenen. Het afgelopen jaar hebben we met een eigenlijk te kleine redactie gewerkt. Voor het nieuwe collegejaar waren niet genoeg gegadigden beschikbaar. Daarom hebben we besloten Proviand op te heffen nu we nog met trots kunnen terugkijken op wat Proviand ons allemaal gebracht heeft. Dank aan alle mensen die de afgelopen twaalf jaar aan Proviand hebben meegewerkt. ■

Tanja van Hummel

Hoofdredacteur