1-1
jaargang 1 (1999), nummer 1: Twijfel en besluiteloosheid
- Een gevaarlijk experiment - Victor Bulthuis
- Onbekend maakt onbemind - interview met Zeliha Kuscu
- Het eewig wenkend en wijkend wonderland - Michiel Seevinck
- Besluitloosheid is een leugen – Boris Mans
1. Een gevaarlijk experiment - Victor Bulthuis
Het mag duidelijk zijn dat de twijfel van Descartes van kentheoretische aard is –zij vraagt naar de bet rouw baarheid van de (zintuiglijke) kennis die ik heb vergaard -en dat het een gevaarlijk experiment is om haar buiten de veiligheid en beslotenheid van de studeerkamer ongehinderd op de werkelijkheid. hoezeer het bestaan daarvan ook in twijfel kan worden getrokken, los te laten. 'Binnen' mag ik als filosoof naar hartelust twijfelen aan het bestaan van de wereld 'daarbuiten', maar tegelijkertijd ontkom ik er niet aan te leven alsof die wereld 'daarbuiten' zo werkelijk is als maar zijn kan: zij roept mij voortdurend op tot daadkracht, tot het maken van keuzes, kortom tot leven. Zou ik verzanden in mijn twijfel aan het bestaan van de lucht die ik inadem, mijn voedsel en drank, het dak boven mijn hoofd en het drukke verkeer waarin ik mij dagelijks begeef dan kan ik gevoeglijk aannemen dat ik er binnen de kortste keren -ook als denkend wezen -niet meer zal zijn. Het leven zal onherroepelijk aan me voorbijgaan. Zo lijkt de twijfel me uiteindelijk nooit al te dicht op de huid te zitten, zelfs niet als ik René Descartes heet.
Authentiek
Toch blijkt niets minder waar dan dat laatste. Ook buiten de studeerkamer, in het leven van alledag, steekt de twijfel de kop op. De vraag naar de echtheid van de werkelijkheid rijst opnieuw, hoewel zij nu een andere lading krijgt: t echt t betekent hier niet tonweerlegbaar zekert, maar 'waarachtig' of 'authentiek'. De werkelijkheid op haar echtheid beproeven (want zo zou je de aard en de werkwijze van de twijfel kunnen omschrijven) betekent voortaan: vragen naar haar zin en betekenis. Hoe echt is de levenswijze waarvoor ik heb gekozen, hoe echt mijn omgang met de mensen wiens gezelschap ik zoek, hoe echt de keuze voor mijn studie of beroep, hoe echt de levensbeschouwing die ik de mijne noem? Wat is, kortom, de betekenis en de zin van al deze dingen? En van mijn leven als geheel? Geen vragen die uitsluitend door filosofen worden gesteld, maar door iedereen die (zelf)bewust en (zelf)kritisch leeft. Waar komt die twijfel aan de authenticiteit van de wereld en aan mijzelf vandaan? Een antwoord zou kunnen zijn: in 00 werkelijkheid van alledag merk ik dat ik een veelstemmig wezen ben, dat op zoek is naar een eigen identiteit. Die zoektocht zou je kunnen
Ik ben me ervan bewust dat die noodzaak tot kiezen niet altijd even sterk aanwezig is. In de tijd dat ik als postulant in een dominicaanse gemeenschap woonde, heb ik zo nu en dan met groepen jongeren gesproken die in het klooster te gast waren. Een veelvuldig terugkerende vraag, naast de obligate vragen over geld en seksualiteit, was: wat beweegt iemand om kloosterling te worden, omdat hij immers afstand moet doen van zijn vrijheid? Niet zelden stond ik dan met mijn mond vol tanden. Ik realiseerde me als eind-twintiger dat de mensen die ik voor me had tien tot vijftien jaar jonger waren dan ik en dat je leven op die leeftijd nog grotendeels een onbeschreven blad hoort te zijn. Als zestienjarige hoef je immers nog geen vergaande verantwoordelijkheden te dragen. Je toekomst is nog een open zee. Had ik hen moeten uitleggen dat vrijheid uiteindelijk niet hetzelfde is als vrijblijvendheid, dat vrijheid zelfs in onvrijheid omslaat als je nooit ergens voor kiest- nooit ergens verantwoordelijk voor wilt zijn? Had ik hen moeten voorhouden dat echte vrijheid vrijheid-in-gebondenheid is, namelijk aan datgene waarvoor je hebt gekozen? Dat echte vrijheid ontstaat waar een goede keuze is gemaakt, zodat je bevrijd wordt van de dwang van het moeten kiezen, van de rusteloosheid van het voortdurend wikken en wegen? Ik zou hoogstwaarschijnlijk tegen dovemansoren hebben gepraat. Mijn vrijheid was een andere dan die van mijn jeugdige gehoor. Op dat moment tenminste wel.
Onverschilligheid
Toch ben ik ervan overtuigd dat werkelijke vrijheid uiteindelijk berust op een weloverwogen keuze. Wie nergens voor kiest, hoeft ook nooit verantwoordelijkheid te dragen. En een leven zonder verantwoordelijkheid is een leven zonder gewicht, zonder zin, zonder vreugde; een leven dat de zuigelingenstaat nooit zal ontstijgen en eeuwig belofte blijft. Maar , nogmaals, hoe doe ik dat als meerstemmig wezen? Ergens heb ik het vermoeden dat al die stemmen door dezelfde bron worden gevoed, maar waar vind ik die? Het enig mogelijke antwoord is: de stemmen niet tegen elkaar uitspelen maar de regie uit handen geven, afstand nemen, mij desengageren, het initiatief uit handen geven, goed luisteren.
Ignatius van Loyola schrijft daarover in zijn Geestelijke Oefeningen: 'Een bepaalde vorm van onverschillig zijn is belangrijk, zonder innerlijke onrust: ik ben niet méér geneigd tot het een dan tot het ander, en ben als het ware de wijzer van een weegschaal, die aan beide zijden evenveel gewicht heeft. ' Wanneer een bepaald alternatief de doorslag geeft, is dat niet het gewicht wat ik zelf aan een zaak geef, maar het gewicht dat mijn innerlijke Bron eraan toekent. Voor Ignatius -en voor mij persoonlijk -is God die Bron, hoewel namen er misschien niet zoveel toe doen. In ieder geval ben ik niet langer aan zet -en het merkwaardige is dat ik door het initiatief uit handen te geven, merk dat ik méér mezelf ben dan wanneer ik het heft in eigen hand zou hebben gehouden.
Natuurlijk kan twijfel een uitzuiverende werking hebben: zij kan een nuttig instrument zijn in de handen van wie voor een belangrijke keuze staat. Maar voor wie haar niet weet te hanteren, wordt zij al snel tot een vernietigend wapen. Twijfel ontaardt gemakkelijk in vertwijfeling en daarmee in besluiteloosheid. En besluiteloosheid is inderdaad de laagste graad van vrijheid. Descartes, de vader van de methodische twijfel, was realistisch genoeg om dat in te zien. Daarom is en blijft de twijfel een gevaarlijk experiment. Wie echter leert luisteren, zal hopelijk gaan twijfelen aan zijn eigen twijfel. Ook al is dat in logisch opzicht misschien onmogelijk.
2. Onbekend maakt onbemind - interview met Zeliha Kuscu
Kun je iets vertellen over de kern van de Islam en de Turkse cultuur aan de hand van de verschillen met het westen?
Allereerst zal ik iets zeggen over mijn culturele achtergrond en de Islam. Alhoewel ik wel in Nederland ben geboren en opgegroeid, heb ik natuurlijk toch veel meegekregen van de Turkse cultuur. Sommige dingen die ik meekreeg waren Islamitisch, sommige dingen waren van de Turkse cultuur. Dit verschil is heel belangrijk, maar veelal wordt door moslims cultuur met de Islam verward. Ik houd wel van mijn cultuur, daar niet van, maar het is belangrijk voor mij te kijken wat strookt met de Islam en wat niet.
Wat betreft het verschil tussen het Islamitische en het westerse geloof, zijn er natuurlijk verschillen. Islamieten beoefenen hun geloof anders dan Christenen. Ze bidden bijvoorbeeld vijf maal per dag, terwijl daar wellicht in het Christendom minder de nadruk op ligt. De Turkse cultuur is ook anders dan de Nederlandse. Het valt me op dat in Nederland de familiebanden veel minder sterk zijn. Nederland is denk ik individualistischer wat dat betreft. In Turkije is de hele familie bij een gebeurtenis betrokken. Er is wel ruimte voor het individu, maar je houdt rekening met elkaar. Als je bijvoorbeeld gaat t rouw en, dan vraag je ook wat je ouders ervan vinden. In een Islamitisch land als Turkije heeft het wel en wee van je familie ook veel met je eigen geluk te maken; je deelt lief en leed met elkaar .
Een ander groot verschil is de houding te aanzien van geld. Het kan misschien een vooroordeel zijn, maar ik heb de indruk dat Turken veel gemakkelijker geld geven of lenen aan elkaar dan Nederlanders. De Nederlandse cultuur is materialistischer; in Turkije heeft geld ook wel waarde, maar het staat niet bovenaan de lijst. Je relaties zijn belangrijker.
Ondervond je twijfel of besluiteloosheid toen je opgroeide ?
Nee, eigenlijk niet. Ik ben hier geboren en opgegroeid en ik heb altijd wel duidelijk het verschil tussen mijn eigen cultuur en de Nederlandse cultuur gekend. Als ik in twijfel was - kon ik mijn antwoorden in de Koran of een aanverwant boek vinden. Als ik nu terugkijk, ben ik tevreden met hoe ik ben opgevoed. Achteraf begrijp je soms pas dat je ouders gelijk hebben over iets. Ik heb mezelf aangeleerd om niet gelijk te reageren op wat mijn ouders mij zeiden, maar er eerst over na te denken, om dan pas tot een conclusie te komen.
Voelde je dat het nodig was om keuzes te maken tussen de Islamitische of Turkse cultuur en de Nederlandse cultuur?
Ja en nee. Bijvoorbeeld het geven en lenen van dingen aan anderen, waar ik het zojuist al over had, dat is iets wat je gewoon blijft doen, ook in Nederland. Waar ik wel moeite mee had is het vragen om dingen. Dat is wel een duidelijk verschil met de Turkse cultuur. Bij dit soort dingen is het gewoon van belang dat je streeft naar goed contact en goede communicatie. Dan is er geen probleem. Ik denk dat een Islamiet die zijn of haar geloof goed beleeft, hier geen problemen mee heeft. Voor mij is het heel belangrijk dat ik vooroordelen probeer te doorbreken. Ik vind gewoon dat ik daar iets aan moet doen. Er zijn zo veel mensen die vooroordelen hebben. Dan kijken ze je aan en dan weet je al hoe ze over je denken. Ze spreken je aan alsof je geen goed Nederlands kan praten. Ik heb het daarom mijn persoonlijk doel gemaakt zo goed mogelijk als Islamiet te leven, zodat mensen zien wat de Islam werkelijk is. Want waar je in gelooft, dat moet je uitstralen. Op deze manier kunnen die vooroordelen werken als een extra motivatie om de Koran beter te bestuderen en de diepere betekenissen te vinden.
Heb je ooit een situatie gehad dat je voor het blok stond of gedesoriënteerd was, dat waarden van de Islam of Turkije in het gedrang kwamen? Dat je in onzekerheid verkeerde?
Ja. Een goed voorbeeld hiervan is het moment dat ik mijn hoofddoek ben gaan dragen. Nu moet je weten dat ik mijn hoofddoek pas sinds kort draag. Toen ik hem voor het eerst ging dragen, kreeg ik wel wat tegenstand op mijn werk. Ik had het gelukkig wel van tevoren gezegd. Maar op mijn werk heb ik direct contact met mensen; dan wordt zo'n hoofddoek plotseling iets opvallends - Maar voor mij is de hoofddoek een symbool voor alles waar de Islam voor staat: als je een hoofddoek draagt, draag je een enorme verantwoordelijkheid, want dan behoor je ook als een goed Islamiet te leven: je bidt vijf maal per dag, je leidt een moreel leven, enzovoort. Het geeft aan dat je volledig de Islam wilt beoefenen, en niet half.
Maar op mijn werk stonden ze daar dus niet achter. Ik vroeg aan mezelf: 'Waar sta ik nou voor?' Als je eenmaal zo'n hoofddoek draagt, dan draag je hem voor het leven. Ik stond voor het blok. Maar er is een Nederlands spreekwoord: 'Onbekend maakt onbemind'. Toen besloot ik het te doen. Ik gunde het gewoon wat tijd, zodat mensen eraan konden wennen. En het bleek helemaal geen probleem te zijn. Er was maar een enkele negatieve reactie, en er waren meer positieve reacties.
Als je in de toekomst in Nederland blijft wonen en je krijgt kinderen, hoe voed je hen dan op? Wat zou je doen om voor hen de aanpassing aan de Nederlandse cultuur gemakkelijker te maken?
Ik zou ze mijn eigen achtergrond meegeven. Een kind dat zijn eigen achtergrond niet kent, kan zich denk ik niet optimaal ontwikkelen. Ik zou ze als een goede Islamiet opvoeden, dan zal de aanpassing aan de Nederlandse cultuur vanzelf geen probleem zijn. Natuurlijk zullen ze door de Nederlandse cultuur worden beïnvloed, en dat is misschien geen probleem. Maar wat wel belangrijk is, is dat ik ze het onderscheid leer tussen wat strookt met de Islam, en wat niet. Persoonlijk vind ik namelijk dat wat de Profeet (de profeet Mohammed, red.) heeft gezegd voor alle tijden en culturen van toepassing is. Het mooie van geloven is dat nationaliteit geen rol speelt; het mens-zijn, daar draait het om. Geloof, als het goed beleefd wordt, bindt mensen aan elkaar. Je leeft nu eenmaal niet alleen: eenzaamheid komt alleen toe aan Allal1. In deze tijd denk ik zeker dat geloof nodig is om te kunnen overleven. Maar het is nodig, en dat geldt voor alle godsdiensten, dat je dingen onderscheidt: wat behoort bij je godsdienst en wat is enkel je cultuur.
Wat denk je dat Nederlanders van de Islam en Turkije kunnen leren, en wat denk je dat Islamieten en Turken van Nederlanders kunnen leren?
Het is moeilijk precies te zeggen, maar ik denk dat Nederlanders van Turken kunnen leren om meer rekening met elkaar te houden. Aan de andere kant zou er binnen de Turkse cultuur meer ruimte kunnen zijn voor het individu. Je kunt natuurlijk altijd dingen van elkaar overnemen. Wat betreft geloof, dan vind ik dat je ook wel dingen kunt overnemen. Voor mij betekent dat wel dat het in overeenstemming moet zijn met de Islam. Ik voeg daar wel aan toe dat ik de Islam als zeer compleet ervaar.
Zeliha Kuwu is geboren en opgegroeid in Nederland. Momenteel studeert ze Rechten. Ze werkt mee aan dialooggroepen voor Islamitische vrouw en. Ze neemt ook deel aan verschillende activiteiten in de Studentenkerk.
3. Het eewig wenkend en wijkend wonderland - Michiel Seevinck
Fysica, filosofie en de rol van de twijfel in het studeren. Wie kent niet die momenten waarin opeens niet alles duidelijk en vanzelfsprekend meer is en de twijfel toeslaat? Twijfel, het behoort tot het leven, maar evengoed behoort de onvrede ermee en de moeilijkheid om te leven in de twijfel tot datzelfde leven. Onze omgang met de momenten waarop de twijfel zich voordoet, of beter: ons overvalt, vormt grotendeels ons leven en het lijkt me dat via een genese van de twijfel in ons eigen bestaan we al snel komen bij die momenten die we als cruciaal voor ons leven ervaren. Twijfel doet ons verstillen, breekt ons gezichtsveld open en verrijkt, maar gaat juist vanwege het besef van wat er misschien allemaal wel niet zou kunnen zijn en vanwege de ermee gepaard gaande afname van voorgegeven zin, ook snel over in besluiteloosheid en verkramping. De opeens verrijkte wereld die vraagt om een eigen persoonlijke stellingname wordt dan juist te rijk, te onzeker en we verkrampen in angst en besluiteloosheid. Het is dan ook een levenskunst de twijfel overeind te houden; zich twijfelend staande weten te houden is essentieel voor persoonlijke groei. Vanuit dit opzicht van de twijfel als levenskunst wil ik ingaan op de vraag hoe ik in en door de -eigenlijk altijd aanwezige -twijfel tot de keuze voor de studie natuurkunde en vervolgens voor filosofie als tweede studie, gekomen ben. Bovendien hebben zich enkele diepe wendingen en keerpunten voorgedaan in mijn grondhouding t.o.v. zowel de fysica als t.o.v. de mogelijkheid van de rationele reflectie überhaupt.
Twijfel, een eerste ontmoeting
Mijn uiteindelijke keuze voor natuurkunde als studie was geen onproblematische keuze, alhoewel ik eigenlijk al van jongs af aan gefascineerd was door techniek en natuurwetenschap. Paradoxaal genoeg was het juist diezelfde fascinatie die tot de kern van het probleem rond de studiekeuze heeft geleid. Liefde maakt immers blind zegt de volksmond, en de wereld bestond tot aan het einde van de middelbare school voor mij uit natuurwetenschappelijkheid en voor zaken van het gevoel, hart en de ziel had ik geen oor of ik deed deze af als niet wetenschappelijk begrijpbaar en dus onwaar. Vanuit zowel interesse voor theorie en abstractie als voor het zelf praktisch sleutelen aan experimenteeropstellingen, meende ik (na veel voorlichting) met werktuigbouwkunde in Delft de juiste vervolgstudie te hebben gevonden. Echter, niets was minder waar. Een ongekende periode van twijfel en opeenvolgende besluiteloosheid deed mij na een half jaar al de studie onderbreken om vervolgens via het studeren en ervaren van vele diverse wetenschapsgebieden aan een kleine universiteit in noord-Californië (USA) weer tot rust te komen. Het verblijf aldaar was een keerpunt voor me; maar wat zich in Californië en in Delft precies heeft voorgedaan weet ik niet. Ik duid het nu als een gewaarwording van de beperktheid en eindigheid van de wetenschap en het rationele denken. De wereld was, nadat de fascinatie voor het studeren,in Delft was weggevallen, opeens groot, onbekend en erg rijk. Te rijk bijna. De reductie en beperking van het wereldgeheel die over het algemeen plaatsvindt in de natuurwetenschap, zag ik voor het eerst onder ogen en ik kon opeens niet langer doen wat ik het liefste deed, nl. de wereld opvatten in termen van natuurwetenschap. In California ging er een onbekende wereld voor me open die ik schuchter en aftastend als een kind die zijn eerste stapjes zet, steeds meer in mijn leven betrok. De eigenlijk niet-Amerikaanse gemeenschap waar ik in opgenomen was, bracht mij tot het ontdekken van de stilte en kracht van de natuur, tot de kunsten, de vriendschap en tot het belangrijke besef van de zin en waarde van levensbeschouwing. Het leven liet zich zien als een ontdekkingsreis vol avonturen, waarbij er iets ongrijpbaars is wat er wezenlijk toe doet.
De oude fascinatie voor het denken en de studie, die in Delft verdwenen was, was door de confrontatie met vele diverse vakgebieden (filosofie, psychologie, fysica, keramiek, literatuur) nu weer groter dan ooit. De rationele omgang met de wereld had ik verbreed van enkel natuurwetenschap tot het denkvlak van de filosofie, geesteswetenschappen en literatuur. Ik bemerkte echter dat ik omwille van twee overwegingen nog niet klaar was met de natuurwetenschap.
Allereerst was er na al die jaren natuurwetenschap de vraag wat nu eigenlijk het abstracte, logische denken is en wat het voor ons kan betekenen. Dit bracht me bij de meest fundamentele en invloedrijke natuurwetenschap: de natuurkunde. Ten tweede had ik een gevoel dat de natuurwetenschap een prachtig iets is (behorende bij het mooiste wat de mens geschapen heeft), maar dat onze omgang ermee heden ten dage tot een wanverhouding van de mens t.o.v. zichzelf en de omringende wereld leidt. Vanuit dit besef besloot ik toch die fascinatie voor de fysica te volgen en besloot na twijfel tussen Utrecht en Nijmegen als studentenstad voor de laatstgenoemde.
De schijn van zekerheid Terug in de natuurwetenschap, maar nu met een besef van de onbegrensde reikwijdte van de wereld, ging het niet langer om kennis, maar om begrip en inzicht. Wat is nu eigenlijk het wereldbeeld van de fysica en wat betekent haar waarheidsaanspraken over de wereld voor ons, mensen die bestaan uit zowel het hoofd als ook een hart? Hoe verhoudt de natuurwetenschap zich t.a.v. de andere wetenschappen, en t. a. v. de mens achter de fysicus? Voor een betere omgang met deze vragen, die zelf geen natuurkundige vragen zijn, ging ik te rade bij de filosofie en de wijsgerige reflectie. Filosofie bleek een denkwereld te zijn waar vragen aangaande de grenzen van de rationaliteit, de verhouding tussen begrip en werkelijkheid en de menselijke zingeving en levensbeschouwing uitvoerig en divers uitgewerkt zijn.
De fysica en de filosofie zijn denkvelden die, alhoewel misschien op het eerste oog twee totaal verschillende gebieden, elkaar aanvullen en verrijken. Als twee aspecten van hetzelfde, nl. het redelijk trachten te doorgronden en belichten van een stuk werkelijkheid - kunnen ze elkaar inspireren en aanmoedigen, maar ook zeer zeker behoeden voor blindheid en hoogmoed Echter, wat zij beiden niet kunnen is elkaar behoeden voor de list van de rede (d.i. het symbool of teken voor de realiteit zelf nemen), waarbij er van het leven afgedacht wordt en niet er naar toe. Alleen het leven zelf in zijn volle diversiteit kan ons hiervoor behoeden. Immers, niet hij is krankzinnig die zijn verstand kwijt is, maar hij die alles kwijt is behalve zijn verstand.
Twijfel, een tweede ontmoeting.
De vervreemding die in en door het denken over de wereld kan ontstaan heeft zich zoals eerder al vermeld bij mij voorgedaan op het vlak van de natuurwetenschap, maar voltrok zich nog geen jaar geleden in alle hevigheid opnieuw. Juist in het denken over deze list en de verhouding van de rationaliteit en reflectie van de mens en de door hem beschouwde werkelijkheid, voltrok zich op subtiele en onverwachte wijze diezelfde list van de rede. Vanuit een overtrokken en verkrampte bezorgdheid om naar het leven toe te denken, probeerde ik eigenlijk het leven te passen in een door mij gekozen en derhalve beperkte vorm. Ik staarde me blind op de vorm en verloor het zicht op de inhoud.
Met lege en wereldvreemde handen maakte zich vervolgens langzaam een fundamentele twijfel van me meester ten aanzien van de mogelijkheid van de intellectuele aanschouwing überhaupt. Deze twijfel legde me het zwijgen op, zodat ik geen woorden c.q. gedachten meer vuil kon maken aan het geheel van de wereld;. De twijfel die mij bevrijde uit een zelfgecreëerde ivoren toren, resulteerde echter, uit bezorgdheid en angst voor de onwaarheid in mezelf, in een radicale zwijgzaamheid. Het ene extreem (zwijgzaamheid) volgde dan ook het andere extreem (intellectuele aanschouwing) op.
Maar deze zwijgzaamheid, dit recept garandeert natuurlijk helemaal niets. Integendeel, elke strategie die bedacht wordt om uitglijden angstvallig te voorkomen leidt alleen maar tot een verstarde gekunstelde houding. Ondanks alles moeten we, denk ik, ons toch uitspreken en de weg naar buiten, de wereld in, voltrekken. Want juist in en door het uitspreken ontstaat er een beweging waarin men ontvankelijk wordt voor kritiek en de mening van anderen. Het eigen perspectief komt boven tafel en kan losgelaten worden. Dit betekent echter niet een loslaten van het eigen inzicht en het overnemen van de' juiste mening of verkondiging van iets of iemand buiten je, want uiteindelijk zul je toch een licht voor jezelf moeten zijn. En in dat licht, onontkoombaar vergezeld door de twijfel, stijg je voor het eerst uit boven jezelf en maken beslissingen en keuzen zichzelf.
Deze opvatting, dit loslaten van het perspectief, is, tegen de verwachtingen van de meeste wetenschappers in, een essentieel element voor alle echte grootsheid. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het juist wetenschappers zijn die, wanneer ze eerlijk en t rouw blijven aan wat hen inspireerde, de grenzen van het eigen vakgebied het pijnlijkst voelen en het nadrukkelijkst tot uitdrukking brengen. Wie echt serieus en waarheidslievend is gaat vanzelf de vooronderstelde grenzen over; de fysicus hoeft bij niemand te rade te gaan om de gehele wereld terug te vinden; de mens in hem is voldoende.
Leven in en met de twijfel.
Hoe zit het nu met de eerder geschetste fundamentele twijfel aan de mogelijkheid van het begrijpen überhaupt dat me het zwijgen had opgelegd? Mijn interne kritiek op de wetenschap en westerse filosofie die tot dit zwijgen heeft geleid, heeft zelf na het hier bovenbeschreven besef van de beperking en verstarring van een dergelijk zwijgen, tot een hernieuwde inspiratie geleid. Inspiratie waardoor ik nog steeds, of beter: alweer, vol overgave studeer en begrippelijk de werkelijkheid benader. Echter, dit keer ben ik vergezeld van een fundamentele verruimende twijfel. Dit maakt dat wetenschap voor me niet langer een vaststaande methode tot het begrijpen en verklaren van de werkelijkheid is, maar maakt dat wetenschap niet meer en niet minder dan symbolen zijn voor een ervaringswereld. Haar uitspraken over deze ervaringswereld zijn dan geen feiten of waarheden, maar exclamaties en explicaties. De waarde van wetenschap is meerwaarde verlenen aan het beschouwde onderzoeksobject, niet door het deel van de werkelijkheid dat men onderzoekt aan zich te onderwerpen, maar door als spreekbuis op te treden zodat het onbekende voor zichzelf kan spreken en kan worden ontvouwd. Als zodanig staat de wetenschap dan niet boven, maar naast andere vormen van explicaties zoals de artistieke of spirituele explicatie van het geheel van de wereld.
Wetenschap, indien opgevat als explicatie van de beschouwde werkelijkheid, betekent voor de wetenschapper een zelfduiding. In de praktijk van wetenschapsbeoefening ontsluit zich de grondhouding die aangenomen wordt t.o. v. de buitenwereld. Hoe groter de wetenschapper hoe meer hij doordrongen raakt van de eigen onwetendheid en van het besef dat zijn resultaten eigenlijk producten van de eigen geest zijn. In het besef van de onbepaaldheid van de dingen die hij bepaalt, ziet hij zich dan ook genoodzaakt stelling te nemen tegenover het Absolute.
In het spanningsveld waarin wij ons bevinden, lijkt het me dat niet zozeer wat we doen van belang is maar veeleer hoe we dat doen. De onzekerheid en twijfel die we als mens én wetenschapper tegenkomen vraagt van ons geen angstvallige reacties, maar is eerder een appel aan ons tot het nederig bewandelen van het eenzame zielepad in dankbaarheid voor de woorden en gedachten die ons hebben geïnspireerd. Op dit pad, tenslotte, komt het erop aan of we de grootsheid en moed bezitten om in de twijfel, in deze ontvankelijkheid en leegte, te kunnen blijven staan. Staande op de grens van het niet-weten ontsluit zich de ervaring van het mysterie. Buiten onszelf gekeerd ervaren we in een deels vert rouw de en deels onvert rouw de wereld de fascinatie dat om nu op dit moment te zijn een puur wonder is. Op manieren die eigenlijk weinig van elkaar verschillen, is het beamen van de verwondering over het bestaan, hetgeen we terugvinden in alle wijsheid van zowel oost en west, als in de kunsten en wetenschap. Goethe verwoordt dit beamen tot slot als volgt: 'Het hoogste wat een mens kan bereiken is de verwondering; en wanneer het basale primaire fenomeen hem verwonden, laat hem dan tevreden zijn; niets hoger kan het hem geven en niets meer behoort hij erachter te zoeken; dit is de uiterste grens'.
4. Besluitloosheid is een leugen – Boris Mans Hoe is het nu precies? Moeten we twijfel beschouwen als een vloek of als een zegen? NN, oud hoofdredacteur van het Algemeen Nijmeegs Studentenblad, weet alles van 'stress', hoewel hij het zelf liever 'druk' noemt.
Als eerste zou ik je willen vragen of je kort kunt uitleggen wat je rol is geweest voor het tijdschrift "ANS"?
Tja, achteraf gezien denk ik dat mijn rol binnen het ANS niet groter is geweest dan die van ieder ander hoofdredacteur. Ik zou natuurlijk kunnen uitweiden over alle verantwoordelijkheden die erbij komen kijken, maar dat zou dodelijk vervelend worden. Uiteindelijk kwam het er gewoon op neer dat mijn collega Aafje Brandt en ik de baas waren. Met nam dat laatste was natuurlijk bijzonder plezierig. En verder...? Ach, ik hoop dat ik als Carolinger, zowel bij het ANS als op De Kroeg wat vooroordelen heb kunnen wegnemen en bevestigen. Natuurlijk is het goed om je van elkaar te onderscheiden, maar we moeten onze eigen kleine maniertjes allemaal niet te serieus nemen. Dat voorkomt ook meteen een hoop "stress", hahaha! Want dit interview moest toch eigenlijk over "stress" gaan?
Bulderend van het lachen slaat NN op de leuning van zijn fauteuil. Van het éne moment op het andere verstrakt zijn gezicht en hij steekt een sigaret op, waar hij zo ernstig aan zuigt dat ik er werkelijk van schrik. 'Dat is niet goed voor je hart, "stress". Roken t rouw ens ook niet.
Ik wilde je nog een vraag stellen: Waar komt de" stress" die je ervaart of waarneemt vandaan?
"Stress", ik houd niet zo van het woord, het is een beetje een modewoord waarvan volgens mij niemand precies weet wat het betekent. Ik heb voor dit interview de precieze vakomschrijving van "stress" in een studieboek van een vriend opgezocht en deze omschrijving besloeg maar liefst een halve pagina. Dan weet je natuurlijk dat het gelul is. Daarom spreek ik liever van 'druk', en tja, waar komt dat vandaan? Dankzij de natuurkunde weten we dat druk van binnenuit kan komen of van buitenaf. En of druk nu van binnenuit komt, of van buitenaf, het geeft altijd aan dat er iets moet veranderen aan de zogenaamde rustsituatie. Iedere dynamische omgeving -en welke omgeving is nu volstrekt statisch? -is af en toe drukkend. Neem nu de Hof van Eden, een plaats die we over het algemeen duiden met Het Paradijs, zelfs dat was niet vrij van een bepaalde druk. We weten hoe de zaken uiteindelijk zijn gelopen en we weten sindsdien dat het hek van de dam is. Druk is er altijd geweest en niemand kan precies zeggen waarom.
Hoe ga je daar dan mee om?
Dat hangt er natuurlijk vanaf waar de druk vandaan komt. In ieder geval is het raadzaam om zo snel mogelijk terug te keren tot een rustpositie. Evenwicht, balans... maar bah, dat klinkt allemaal weer verdacht 'New Age'. Je opvoeding achtervolgt je blijkbaar toch. Dadelijk ga ik ook weer aan dat smerige wortelsap. Nee! ...ze komen terug. ..de beelden. ..betonbrood. ..spirulina. ..nee!
Blijf rustig, je bent niet alleen. Veel mensen twijfelen in hun leven. Zou twijfel de oorzaak kunnen zijn van "stress"?
Druk, bedoel je. Ik hoop dat het je gerust stelt als ik zeg dat iedereen twijfelt. En ja, natuurlijk is een dergelijke interne tweespalt over de voortgang van zaken een goede voedingsbodem voor druk. Je staat voor een keuze tussen -laten we het overzichtelijk houden - twee scenario's waarvan je niet weet welke het beste is. Laten we een simpel voorbeeld nemen. Een leuke vriendin waar je meer voor voelt dan je wilt toegeven, verzucht tweemaal binnen een kwartier dat ze vanavond niets te doen heeft. Eigenlijk wil je haar vragen of ze zin heeft om mee te gaan naar de bioscoop. Tegelijkertijd herinner je je vaag dat je de oude en doodzieke buurman hebt toegezegd vanavond jenever met hem te gaan drinken. Je twijfelt over wat je moet doen en hebt een vervelend gevoel in je buik. Twijfel, je moet verder maar weet niet welke weg je moet nemen, kan je een drukkend gevoel geven.
Zou besluiteloosheid een oorzaak kunnen zijn van "stress"?
Hé, luister je wel goed. We zouden het toch niet meer over "stress" hebben? Ik vind het nu langzamerhand vervelend worden. En nu kom je ook nog met zo'n vreemde term als besluiteloosheid.
Hoezo vreemd? Denk je niet dat fenomenen als besluiteloosheid, twijfel en "stress, sorry, druk, een zekere samenhang vertonen?
Jazeker, temeer omdat iets als besluiteloosheid natuurlijk helemaal niet bestaat. Besluiteloosheid is een waanbeeld, een leugen. Laten we terugkeren naar het banale dilemma wat ik zo even schetste. Zoals bij ieder twijfelgeval heb je ook hier op zijn minst de keuze uit drie besluiten: besluit A: Ik ga naar de film met dat mooie meisje en dat ga ik nu doen, besluit B:Ik ga nu naar mijn oude, zieke buurman om er voor hem te zijn, besluit C: Ik ga mij voorlopig moreel beraden over de juiste keuze. Wat je ook kiest, je neemt hoe dan ook een besluit.
Maar goed, is dat laatste besluit wel een bewust besluit, of komt het spontaan voort uit een niet te controleren gevoel van twijfel? Je moet het als het ware van jezelf; je staat machteloos tegenover je schuldgevoel.
Je hebt gelijk, maar wanneer je er voor kiest het te hebben over bewuste besluiten, wordt het er niet gemakkelijker op. Want wat is dan wel een bewust besluit? Stel nu dat je denkt: ,Ach, laat die buurman zijn laatste jenever maar alleen drinken' en je belt direct naar Carolus om twee kaartjes te reserveren voor "Showgirls". Goed, dan twijfel je dus niet. Maar is het besluit dat je dan zogenaamd neemt zoveel meer bewust dan het besluit om je moreel te gaan beraden? Of komt ook deze actie spontaan voort uit een niet te controleren gevoel, een gevoel van liefde misschien? Iets waartegen je zo mogelijk nog machtelozer staat dan tegenover schuldgevoel.
Maar wanneer je de zaak op die manier benadert is het einde zoek! Dan ontken je bijna het gegeven van de vrije wil. Alhoewel, bijna? Je ontkent hem gewoon echt. Je hebt het over een gegeven, terwijl iets als vrije wil natuurlijk een filosofisch of religieus construct is. Maar om terug te komen tot de kern, ik denk dat je wel consequent moet zijn. Of je neemt slechts een bewust besluit, hoezeer je er ook bij twijfelt, of je hebt eigenlijk geen controle op datgene watje doet. Zo op het tweede gezicht lijkt het wel alsof twijfel, datgene wat jij besluiteloosheid noemt, nu een onmisbare voorwaarde lijkt voor het nemen van zo'n bewust besluit. Ik ben het overigens wel met je eens wanneer je stelt dat het einde volledig zoek is. Kun je met daar niet een keer over interviewen? Of over de vraag waarom betere Katholieken altijd iets huilerigs over zich hebben?
(Dat zien we nog wel, mijnheer NN)
NN ( de naam is bij de redactie bekend)