Zoek in de site...

2-1

jaargang 2 (2000), nummer 1: Reizen

1. Voordat je gevangen wordt onder bolhoed van de gearriveerden - Steven Teerenstra interviewt Jacques Janssen, hoogleraar Cultuur- en Godsdienstpsychologie

Wat beweegt jongeren tegenwoordig om een jaar de wereld rond te trekken?

We vonden Jacques Janssen, hoogleraar Cultuur- en Godsdienstpsychologie bereid om zijn visie daarop te geven. Zijn visie is gebaseerd op de vele gesprekken die hij met studenten voor en na hun wereldreis had, zijn onderzoek naar jeugdcultuur in het algemeen en zijn eigen ervaringen.

"Wat ik het meest interessant vind (aan het reizen van jongeren) vandaag de dag, is dat zoveel studenten met name na afloop van hun studie nog eens op zoek gaan naar een gelegenheid om eens fundamenteel en gedurende veel langere tijd de wereld rond te trekken. Dat is voor een deel nieuw aan het reizen van jongeren. Niet helemaal: met name Amerikaanse studenten doen dat al veel langer, maar nu komt dat ook bij ons in toenemende mate."

"Om te beginnen gaan die studenten allerhande baantjes en klusjes doen om het geld bij elkaar te krijgen en daarbij werken ze over het algemeen onder hun niveau: ze gaan afwassen of telefoon opnemen of iets wat daartussen zit: gewoon puur om het geld te krijgen. Daarna gaan ze een lange tijd op reis door Afrika, Australie, Nieuw-Zeeland en dan door via het Verre Oosten."

Drijfveren

"En ja, wat zoekt men daar nu eigenlijk? Wat ik van veel jongeren begrijp is dat het voor hen de laatste gelegenheid is om nog eens echt een ervaring op te doen voor ze het volwassen leven in moeten."

Angst voor het gevestigde leven

"Kijk, in zijn algemeenheid blijkt uit veel onderzoek dat jongeren veel moeite hebben om zich te binden en dat geldt de baan, dat geldt de persoonlijke relatie, dat geldt de politieke partij en dat geldt ook de kerk." Om een voorbeeld te noemen: "Heel vaak heeft men in de kerk het idee dat het feit dat jongeren geen lid van een kerk willen zijn een exclusief gegeven is. Mijn redenering is dat dat nu een typisch gegeven is van de huidige (jongeren)cultuur: dat je niet graag lid wordt van iets, want als je lid wordt, dan word je ingepalmd en jongeren willen zich niet laten inpalmen, die willen vrijheid:

die willen wel religie, maar geen kerk;

die willen wel werk, maar geen baan;

die willen wel een partner, maar geen huwelijk;

die willen wel actie en een beter milieu, maar geen politieke partij en zo voort.

En dat reizen is volgens mij de meest extreme voortzetting van die onwil om tot een besluit te komen. Die reis accentueert dat nog eens een keer en die vat dat eigenlijk samen: dat wandern (=trekken), indrukken opdoen, praten met andere mensen, niets hoeft, je vertegenwoordigt niemand, je kunt je volledig openstellen voor de ander, je bent nooit te reduceren tot het land waar je vandaan komt en je hebt een heel goed excuus, want je gaat niemand iets in de weg leggen."

Spanningsloze maatschappij

"Dat vind ik heel intrigerend: dat jongeren daarnaar op zoek gaan en dat ze dus blijkbaar in onze samenleving te weinig mogelijkheden hebben om te experimenteren: hier valt niets te beleven, hier zijn alle wegen bekend. Het enige wat je hier kan doen is je aansluiten bij de club en ook in een rijtjeshuis gaan wonen."

"Zij hebben nog één keer de gelegenheid om te laten zien dat dat het eigenlijk toch niet is en toch weten ze allemaal dat ze uiteindelijk gevangen worden onder de bolhoed van de gearriveerden, zoals dat in de Nederlandse literatuur heet."

Studiedruk

"Je kan het ook zo zeggen: vroeger kon een student eindeloos lang blijven studeren en kon hij van dit soort tripjes enkele maken tijdens zijn studietijd. Tegenwoordig ligt er zoveel druk op die studietijd dat het tijdens die periode nauwelijks kan en die periode is ook veel te kort als overgangsfase tussen de middelbare school en het volwassen leven."

Hoogconjunctuur

"Het heeft ook te maken met de huidige hoogconjunctuur. Daardoor kunnen studenten ook zulke reizen betalen: iedereen die dat wil, kan in een paar weken een paar honderd gulden verdienen."

"Dus ze hebben de mogelijkheid, ze grijpen die aan en op die manier kunnen ze gedurende langere tijd als het ware hun incubatietijd uitbreiden en in één keer de tijd vinden die ze tijdens hun studietijd niet konden vrijmaken." En ze financieren het zelf ook nog: "wat dat betreft gaat de maatschappij tegenwoordig veel slimmer met haar studenten om."

Kick

"De jongeren waar wij het over hebben die zoeken volgens mij de onrust. Ze hebben onvoldoende rust en ze zoeken een kick, en die kick is: het je storten in het avontuur van het reizen en dat is van alle tijden." Sowieso: "iemand die reist die zoekt de spanning van de onzekerheid op, inzake tijd en ruimte: die komt in een andere dagindeling, in een andere plaats, eet ander voedsel, hoort andere talen: die zoekt alle moeilijkheden op en laat alle gemakken die de cultuur ons te bieden heeft, achter zich"; in het bijzonder de vanzelfsprekendheid van de taal: "de meest grote en vervelende vanzelfsprekendheid waarin we gevangen zitten". Daarbij: "je loopt ook een zeker risico, want je moet zo'n reis wel goed aanpakken: met name wat betreft ziektes, want je kunt een ziekte oplopen die je de rest van je leven kenmerkt en studenten lopen wat dat betreft een groter risico, want ze zoeken de goedkoopste plekken in de samenleving op. Tegelijkertijd denk ik ook dat het risico onderdeel van de onderneming is: als er geen risico was, was het niet spannend en als het niet spannend was, dan was het geen tegenwicht voor die totaal spanningsloze carrièremaatschappij waar wij in leven.”

Tijdsgeest

"Ik moet trouwens zeggen dat ik helemaal niet zoveel gereisd heb, toen ik een jongere was. Later wel. Het heeft ook wat met de tijdsgeest te maken."

Anderen doen het, wij doen het ook? "Ja, maar ook de mogelijkheden zijn veel beter: de reisgidsen zijn veel beter. Ook in mijn tijd had je trekkende jongeren die op de fiets naar Frankrijk gingen. Dat heb ik ook niet gedaan. Dat heeft ook wat te maken met je financiële omstandigheden: ik wilde snel studeren. Dat heb ik ook gedaan: binnen 5 jaar was ik afgestudeerd en dat is eigenlijk veel te snel: de gemiddelde student deed er een jaar of 8 over. Het was eigenlijk ook niet nodig, maar in mijn geval wel: omdat ik anders geen beurs kreeg. Dan krijg je heel andere toestanden. Achteraf had ik daar wel meer tijd voor moeten maken, maar in mijn tijd had je ook het gevoel van `Dat kan ik nooit betalen'. Maar dat is ook een trucje natuurlijk: als je het handig aanpakt, hoeft het helemaal niet zoveel te kosten."

Zoekers

"Voor zover ik ze gesproken heb, zijn die studenten die rondtrekken in Australië en zo, vaak mensen die op zoek zijn. Het zijn mensen die niet de gebaande paden willen gaan, die zelfs een zekere angst hebben om nu al gevestigd te worden. Je vestigen bevalt hun niet."

Het effect van de wereldreis

"Iedereen die zo'n reis gemaakt heeft en die ik daarover gesproken heb, kijkt er zeer positief op terug." "Wat bijna iedereen wel zegt is dat ze enorm onder de indruk van andere culturen zijn. Het is dan afhankelijk van waar ze geweest zijn of het de enorme maatschappelijke achterstanden waren of de stedelijke milieus."

"Het is heel vormend omdat je van de gedachte afkomt dat de wereld hier is: de wereld is overal. Je ontwikkelt interesses en hobby’s die je anders nooit zou hebben ontwikkeld:"

"Ik denk dat hun muziekkeuze, huisinrichting en literatuurkeuze er blijvend door beïnvloed zijn."

Onderschat

"Ik denk dat vakanties - nogmaals het hangt er vanaf hoe je ze geniet - zeer vormend kunnen zijn; dat je er ontzettend veel van kunt leren en dat veel jongeren ook bezig zijn dat te doen."

"Het zou ontzettend leuk zijn om naar dat thema een goed onderzoek te doen: wie reist er, waar naartoe, waarom, met het oog waarop en hoelang."

Waarom doet men dat niet?

"Ik denk dat het belang van reizen voor de intellectuele, morele en culturele vorming onderschat wordt."

2. Studenten op reis - Maren Verbuecheln - Wendy Stevens

Er zijn heel veel manieren om een reis te maken. Enkele studenten, die op een niet-alledaagse wijze de wijde wereld wilden bekijken doen hieronder verslag van wat ze hebben gedaan en welke indruk, dat op hun heeft gemaakt.

Au pair in Amerika

Na mijn eindexamen 1997 heb ik 13 maanden in de Verenigde Staten doorgebracht. Ik ben een jaar als au pair in een Amerikaans gezin geweest en vervolgens heb nog een maand door het hele land gereisd. Mijn gastouders hadden drie kinderen en een groot huis in Washington, D. C.

Ik ben om verschillende redenen naar Amerika gegaan: ik wilde een andere cultuur en leefwijze leren kennen, mijn Engelse talenkennis verdiepen, nieuwe mensen ontmoeten en vooral iets leuks beleven voordat ik met mijn studie zou beginnen. En mijn verwachtingen waren niet te hoog; ik had een zeer vriendelijk gastgezin en een hele leuke tijd. Ik moest slechts drie tot vier uur per dag „werken“. Dus had ik veel vrije tijd die ik gebruikt heb om Spaans en piano spelen te leren, maar ook om mijn vrienden te bezoeken. Volgens mij zijn de Amerikanen een heel sympathiek volk die opvallend veel van sport – vooral football en baseball – houden en zeer trots op hun land en hun geschiedenis zijn. Verder verschillen ze niet zoveel van onze cultuur.

Helaas heb ik ook de keerzijde meegemaakt, toen ik met een vriendin door downtown Washington reed. De auto voor ons reed nogal vreemd en ik claxoneerde. Bij het volgende stoplicht stapte de bestuurder echter uit en bedreigde mijn vriendin met een pistool.

Dat heeft zeker indruk gemaakt. Ik had wel de criminaliteitscijfers gezien, maar toch dacht ik, dat het niet echt gevaarlijk zou zijn in down town. Verder heb ik tijdens het jaar heb ik ook veel gereisd naar een aantal grote steden en staten in de V.S. Dit waren heel indrukwekkende ervaringen.

Belangrijkere ervaringen waren echter het verantwoording hebben voor de kinderen, een „volwassen“ voorbeeld moeten zijn en het geheel alleen staan in sommige situaties. Daardoor ben ik zelfstandiger en ook een beetje volwassener geworden. Ik ben blij dat ik de kans au pair in Amerika te zijn waargenomen heb – helaas heb je die slechts een keer.

Maren Verbuecheln (studente psychologie)

Nepal

Afgelopen jaar ben ik 3 weken naar Nepal geweest. Het belangrijkste doel voor mij was om voor mezelf te kijken hoe ik zou reageren op zo’n andere cultuur en manier van leven, omdat ik in de toekomst daar voor langere tijd heen wil.

De eerste dagen daar waren heel vreemd alles wat je om je heen ziet kun je niet vergelijken met dingen in Nederland of plaatsen in een Nederlandse situatie. Naar 3 dagen werd dat minder. Ik probeerde het niet te zien in mijn Nederlandse kader, maar hoe de mensen daar waren. En dan lijkt het allemaal minder erg en leer je ook zien dat de mensen juist heel erg tevreden en gelukkig zijn. Kinderen kunnen daar nog echt met bijna niets spelen en hebben de grootste lol.

Ik was af en toe jaloers op de manier van leven daar. De mensen lijken gelukkig met wie ze zijn en niet zo zeer met wat ze hebben bereikt. Ze hoeven geen winst te maken als ze maar geld hebben voor eten en kleren. En ik werd er zelf ook veel rustiger, terwijl ik hier in Nederland altijd het gevoel wil hebben dat ik ‘nuttig’ bezig ben.

Nu ik weer terug ben in Nederland vergeet ik vaak weer wat ik me daar had voorgenomen. Maar ik moet ook toegeven dat ik het heerlijk vind al die drukte en gehaast. Wat wel verandert is voor mij dat ik soms stil sta bij het gevoel en de gedachten die ik daar had en dat ik dan weer even terug ben en weer even de rust vind en daar energie uit kan putten.

Het doel waarvoor ik daar naar toe ging is voor mij beantwoord. Ik vind het heerlijk om in een hele andere cultuur te leven en om daarvan te leren. Wat ik waarschijnlijk altijd zal blijven houden is dat als ik daar erg lang ben dat ik me soms zal storen aan de ‘rust’ die de mensen hebben. Mensen daar kennen vaak geen tijd. Ze zeggen ja en komen toch niet of te laat. Dat is iets wat ik vanuit mijn leven in Nederland heb meegekregen en wat niet uit me zal gaan, maar nu ik dit weet zal ik daar mee moeten leren omgaan en waarschijnlijk zal dat nog veel frustraties opleveren, maar het is niet iets waardoor ik me zal laten weerhouden.

Wendy Stevens is Studente geneeskunde

3. Op de fiets de wereld rond - Elsbeth Fabels en Eduard van Wijk

Eduard van Wijk (31) en Elsbeth Fabels (28) uit Malden begonnen ruim een jaar geleden aan een wereldreis voor een goed doel. Zij deden dit per fiets, een lange tocht van Nijmegen naar Nieuw-Zeeland. Inmiddels zijn ze bijna bij hun eindpunt aangekomen. Met het geld dat ze met deze tocht van sponsors krijgen, steunen ze twee projecten in India: de bouw van een bibliotheek voor gevluchte Tibetaanse monniken, en de bijscholing van Gaddi-vrouwen. Beide projecten worden hieronder verder toegelicht. Sommige lezers hebben wellicht in de Gelderlander al over de fietservaringen van de twee wereldreizigers kunnen lezen. Hieronder vertellen zij hoe zij de reis beleefd hebben, en welke obstakels zij hierbij tegenkwamen.

Zouden jullie een korte inleiding kunnen geven?

Het idee om op een lange reis te gaan was een droom die we beiden al lang hadden. Eerdere kortere tochten door Afrika en Zuidoost-Azië waren ons goed bevallen alleen over de manier van reizen waren we er nog niet uit. Natuurlijk hadden we wel eens wat gelezen over reizen per fiets in verre oorden, maar dit leek ons alleen weggelegd voor echte avonturiers. Het gevoel van niet met de bus of trein willen reizen bleef echter. Ook het goede moment deed zich nog niet voor. Vaak genoeg hadden we wel het gevoel van: nu gaan we, laat de boel maar de boel als het tegenzat. Echter als puntje bij paaltje kwam, krabbelden we toch terug, we wilden niet weggaan in een soort vlucht. Inmiddels hadden we ons wel geabonneerd op het blad ‘De Wereldfietser’ en op een zondag in november 1998 zijn we naar een lezing gegaan. Twee mensen vertelden van hun fietstocht van Nederland naar Zuid Afrika: wat een avontuur. De boekenhelden werden ineens ‘gewone’ mensen. Ze werden ook nog eens gesponsord voor een lepraproject. Zouden wij dit ook kunnen? Vanaf dat moment zijn we ons er serieuzer in gaan verdiepen. Tot onze grote verbazing bleken veel meer mensen lange reizen per fiets te maken. Dit was wel wat, en we werden er meer en meer door gegrepen. Ook het moment leek steeds duidelijker te worden. Eduard was aan het eind van zijn promotieonderzoek en een vervolgonderzoek leek er toen nog niet in te zitten. Elsbeth was toe aan een verandering van baan en was bereid haar vaste baan ervoor op te zeggen. Na de promotie leek een mooi moment, dan hadden we ook genoeg gespaard voor een dergelijke fietstocht. Na met verschillende mensen gepraat te hebben, werd ook de route steeds duidelijker. We wilden van Nederland naar Nieuw Zeeland fietsen. In eerste instantie over het land, van Nederland naar Nepal. Van Nepal vliegen naar Bangkok, Thailand. Helaas is het niet mogelijk om door Birma te fietsen ( is gesloten) en via China, dat konden we altijd nog bekijken. Dan afzakken door Thailand naar Maleisië, Singapore en door Indonesië naar Australië. Dit continent doorfietsen en dan overvliegen naar Nieuw Zeeland. Van het Noorder- naar het Zuidereiland waar we dan zouden eindigen in Bluff, het zuidelijkste plaatsje waar je kan komen met de fiets. We dachten dat dit zo’n 25.000 tot 30.000 kilometer fietsen zou zijn en dat we er twee jaar voor nodig zouden hebben.

Waarom zijn jullie juist voor deze projecten gaan fietsen?

Vanaf het begin dat we het idee hadden een fietstocht te maken, had Elsbeth heel duidelijk de wens om, naast het fietsen voor je eigen ervaring, nog wat meer te doen met de afgelegde kilometers. Vanuit haar achtergrond als ontwikkelingsdeskundige, met onder andere onderzoekservaring in Afrika, wilde ze geld bijeen brengen voor een project waar we dan ook langs zouden kunnen fietsen om het te bezoeken. Als het ware het idee om het geld er persoonlijk naar toe te brengen. Via contacten in Nederland en India van mensen die al jaren in het veld werkzaam zijn, zijn we toen bij twee projecten uitgekomen. Beide zijn redelijk kleinschalige projecten, waarmee met weinig middelen veel gedaan kan worden voor een ‘minderheids’-groepering. Het ene project is voor Indiase vrouwen, omdat vrouwen in deze landen vaak de armste der armen zijn. Met vaak een dubbele werklast, door zowel voor het gezinsinkomen te moeten zorgen op welke manier dan ook, en de zorg voor de kinderen en het huis. Daarbij komt vaak dat ondanks deze grote verantwoordelijkheid het de echtgenoten zijn, die beslissen over het geld en in feite de ‘macht’ hebben. Het feit dat ze een self-help society hebben opgericht was voor ons een belangrijk punt, ze hebben zich samen georganiseerd om met eigen activiteiten hun positie te versterken en hun eigen geld te genereren en te beheren. Middels een bijdrage aan hun bijscholingsactiviteiten voor henzelf en hun kinderen wilden we daar een steentje aan bijdragen.

Het andere project voor jonge Tibetaanse monniken namelijk het mede opzetten van een bibliotheek bij een kloosterschool, vonden we belangrijk omdat ze vanwege hun gevluchte situatie een ‘zwakkere’ positie hebben en juist onderwijs over hun eigen land hun cultuur en eigenwaarde kan versterken. Twee projecten gericht op onderwijs dus.

Wat waren jullie motieven en verwachtingen voordat jullie de reis gingen maken?

Onze motieven zijn zeer divers geweest. Allereerst het gevoel de wereld te willen gaan verkennen. Met de fiets leek ons de ideale manier omdat je heel direct bij een land betrokken bent, je voelt en ruikt de omgeving en je hebt heel snel contact met de bevolking. Je ervaart het land totaal; zowel de leuke, als de minder leuke dingen. Een ander motief dat heel sterk was, was om een keer uit het geregelde patroon te stappen. We hadden allebei het gevoel te worden geleefd.

Verder was het ook de spanning te willen opzoeken van het onbekende en een tijd lang meer met hele basale dingen bezig te zijn. We wilden allebei ervaren hoe het is om alles ‘los te laten’ en met minimale middelen rond te kunnen komen. Hierdoor, verwachtten we, zouden we elkaars en onze eigen grenzen beter leren kennen. Een andere verwachting was dat we bepaalde nieuwe ervaringen zouden opdoen wat betreft datgene wat we niet zien ( het Goddelijke, spirituele), maar waarvan we weten dat het er wel is. Misschien is dit wel meer een gevoel waar we naar op zoek zijn en we hoopten hier meer van te ervaren tijdens onze tocht. Dus eigenlijk ook een motief. Tenslotte wisten we —dit was dus geen verwachting— dat je door alle ervaringen die je zou gaan opdoen niet dezelfde persoon blijft. We realiseerden ons dat het daardoor niet makkelijk zou zijn om na dit alles weer een ‘plek’ te vinden bij terugkomst in Nederland.

Eén van jullie heeft zijn werk opgezegd, en de ander heeft een aanbod voor werk afgeslagen. Wat betekent het voor jullie deze offers gedaan te hebben? Hebben jullie nog andere offers gedaan?

In het begin van de voorbereiding voor onze reis zagen we het opzeggen van werk en het afslaan van een aanbod inderdaad als offers. Ook tijdens het begin van de reis twijfelden we of het wel de juiste beslissing was geweest om deze ‘offers’ te doen. Pas later gingen we voelen dat het niet meer offers waren, maar stappen in een proces om los te kunnen laten, om al reizend heel bijzondere dingen te kunnen ervaren die zeer verrijkend waren.

Al reizend kwamen we erachter dat we onze verwachtingen moesten bijstellen. ‘Gewoon van A naar B fietsen bleek veel moeilijker dan we hadden verwacht. Het fietsen door politiek onrustige gebieden, zoals Oost-Turkije, Iran en Pakistan, is een spannende en soms heel angstige ervaring. Bijvoorbeeld het zoveelste roadblock met bewapende militairen die je grondig controleren en het gevoel dat je continu in de gaten wordt gehouden door groeperingen (o.a. de Koerden) die zich in de bergen ‘verschuilen’. Je intuïtie vertelt je gewoon meer dan je ziet, wat enerzijds een voordeel is omdat je beter uitkijkt waar je overnacht, anderzijds is het een nadeel omdat je je zeer bewust wordt van onveilige situaties. Dit soort angsten kenden we nog niet. Fietsen door dit soort landen was veel zwaarder dan verwacht en er kwam een moment dat Eduard zei: ‘ik fiets geen meter meer, ik zie je wel weer in Nederland’. We waren op dat moment vlakbij ons eerste project. Samen hebben we toen besloten nog even door te zetten, het project te bezoeken en daarna te beslissen of we doorgingen met de reis. De ervaringen die we daar hebben opgedaan bleken een keerpunt in de reis. Ontmoetingen met de Dalai Lama, de Indiase Gaddi-vrouwen en de Tibetaanse monniken waren emotioneel en zo intens dat we opeens voelden dat het afzien niet alleen maar negatief was, maar ook ergens toe leidde. Dat je door een diep dal gaat om uiteindelijk op de top te genieten van een heel bijzonder uitzicht, dat hebben we heel vaak op onze reis ervaren. Het is onlosmakelijk met elkaar verbonden en we hebben geleerd om veel meer geduld te hebben, om de moeilijke momenten te verdragen en te accepteren, zodanig dat ze er bij horen. Op deze momenten waren er bepaalde tekenen die ons hebben overtuigd van steun van ‘buitenaf’, een soort beschermengelen die ons bijstaan. Dit zijn hele diepe ervaringen geweest die veel intenser waren dan we ons ooit hadden kunnen voorstellen. Ervaringen die je eigenlijk niet echt onder woorden kan brengen.

Wat heeft de reis voor jullie relatie betekend?

Alle ervaringen hebben natuurlijk direct effect op onze relatie. Een onbekende weg, letterlijk en figuurlijk, was in het begin wat meer en later wat minder een kiemplaats voor irritaties en ruzies. Raar genoeg is de onzekerheid er nog iedere dag, maar leer je om elkaar meer bij te staan in moeilijke momenten. Je hebt vaak dat je hetzelfde denkt en elkaar zonder woorden begrijpt. Aanvulling en invoeling zijn begrippen die door deze tocht onze relatie hebben verdiept. Doordat je door heel spannende situaties heen moet, word je veel meer een team, je moet er uiteindelijk samen doorheen komen. Je leert elkaars grenzen nog beter kennen en probeert deze te respecteren. Het is wat dat betreft ook een ontdekkingstocht van elkaar.

Wat denken jullie dat er veranderd zal zijn als jullie terugkomen? Je inzicht in de wereld en jezelf? Je relaties?

Dat er ‘thuis’ ook veel is gebeurd in deze anderhalve jaar is voor ons duidelijk door het contact dat je hebt gehouden met vrienden en familie. In die zin is alles dus veranderd. Voor ons is het belangrijk dat we ons op een bepaalde manier net zo lekker kunnen voelen als op sommige momenten van de reis. Maar dat zijn gevoelens die naar onze mening veel meer ‘in ‘ jezelf zitten.

De vraag ‘Hoe was je reis?’ zal voor ons moeilijk zijn om te beantwoorden, omdat het zo’n lange tijd is geweest en daarom niet uit te drukken in een simpel antwoord. Wat dat betreft lijkt het meer op de vraag:’hoe was je afgelopen anderhalve jaar?’ die voor iedereen, ook degenen die bijvoorbeeld in deze tijd in Nederland hebben gewoond, moeilijk te beantwoorden zal zijn. Verder zal het ook lastig zijn om te reageren op het idee dat het ‘een leuke vakantie’ is geweest volgens sommige mensen, terwijl het zo’n intense en soms moeilijke tocht is geweest. We zijn natuurlijk wel ‘vrij’ geweest van een baan maar in zekere zin was deze reis voor ons, naast dat het een heel geweldige ervaring was, ook een zware klus.

We hebben veel nieuwe ideeën voor als we terugkomen in Nederland en hebben zin om daar vorm aan te gaan geven. Dit houdt ook zeker nog verband met de projecten, en de activiteiten daar omheen. We zijn enorm blij dat we deze tocht hebben kunnen maken en hopen nog veel mooie reizen te kunnen doen, er is nog zoveel te ontdekken…

Eduard van Wijk is psycholoog en Elsbeth Fabels is ontwikkelingsdeskundige

4. Langs 's Heren wegen. Op reis in de middeleeuwen - Peter Nissen

‘Het is een vreemde dwaasheid, dat verlangen om steeds in een vreemd bed te slapen’. Deze woorden, bedoeld als een vermaning tot ander gedrag, richtte de renaissancedichter Francesco Petrarca (1304-1374) tot zijn secretaris. Het gedrag dat hij laakte was niet dat van een promiscue minnaar, van een man die het bed steeds deelde met wisselende partners. De vreemde bedden waarin de secretaris verlangde te slapen, stonden namelijk ook steeds in vreemde plaatsen. Petrarca bekritiseerde de reislust van zijn secretaris, die nu eens in Constantinopel zat, dan weer in Pisa, om af en toe weer in Rome terug te keren. Overigens kon Petrarca er zelf ook wat van: geboren in Arezzo en opgegroeid in Florence waar zijn vader notaris was, vestigde hij zich eerst in Avignon, waar het pauselijk hof voor inkomsten zorgde, vervolgens in Vaucluse om er als kluizenaar te leven, en ten slotte in Rome, waar hij in onderwijs, wetenschap en dichtkunst zijn bestemming vond. Maar ondertussen bereisde hij Duitsland, Frankrijk, Zwitserland en zelfs de zuidelijke Nederlanden. Kortom, de pot verweet de ketel…

Petrarca en zijn secretaris maken duidelijk dat reislust in de middeleeuwen geen onbekend fenomeen was. Toch was het reizen er van andere aard dan het in onze tijd is. Het belangrijkste verschil is wel dat het ondernemen van reizen uit nieuwsgierigheid, uit het verlangen om andere landen en andere zeden te leren kennen, betrekkelijk uitzonderlijk was – Petrarca en zijn secretaris zijn zulke uitzonderingen - en dat het reizen om te ontspannen, de vakantiereis zogezegd, onbekend was. Op reis gaan om even het jaar te onderbreken en aan de dagelijkse sleur van studie of werk te ontsnappen, dat kende de middeleeuwer niet. Dat wil niet zeggen dat, wanneer hij reisde, hij niet volop kon genieten van wat hij onderweg zag en meemaakte. Integendeel, in middeleeuwse reisverslagen, bijvoorbeeld van pelgrims, komen prachtige beschrijvingen voor van het natuurschoon dat de reiziger onderweg bewonderde en van de andere gewoonten in kleding en eten die hem verwonderden. Op zo’n momenten was de pelgrim ook toerist. Maar het toerisme was nooit het hoofdmotief om op reis te gaan.

De middeleeuwer had bij wijze van spreken altijd een excuus nodig om op pad te gaan, en alleen maar ontspanning zoeken werd niet als een geldig excuus gezien. Twee klassieke motieven die mensen op de been brachten, zijn uiteraard ook in de middeleeuwen van kracht: oorlog voeren en zaken doen. Het blijken de krachtigste motieven voor de reislust te zijn, vooral in de kringen van de adel en later in die van de stedelijke burgerij. Van de Hollandse graaf Floris V, die regeerde vanaf waarschijnlijk 1266 tot hij op 27 juni 1296 vermoord werd, is uitgerekend dat hij twaalf of dertien keer buitenslands heeft gereisd: naar Vlaanderen en Brabant, naar Henegouwen en Kamerijk, naar Parijs en naar het hof van de Duitse keizer en drie of vier keer naar Engeland. Aan vrijwel al deze reizen lagen zakelijke motieven ten grondslag – het verwerven van leningen en het bestendigen van handelscontacten – en motieven van dynastieke of politieke aard. En verder reisde de graaf met enige regelmaat naar de grenzen van zijn gewesten, maar dan met militaire bedoelingen: hij moest die grenzen verdedigen tegen al te opdringerige buren.

Naast uit deze zakelijke motieven waren er door heel de middeleeuwen heen mensen op weg om religieuze beweegredenen: de pelgrims. Zij gingen op pad om plaatsen te bezoeken waar het sacrale zich op een opvallende manier had gemanifesteerd: ofwel door de aanwezigheid van een heilige persoon die er geleefd had en er nu begraven lag ofwel door bijzondere gebeurtenissen, zoals wonderen of verschijningen. Het bezoeken van deze plaatsen was voor middeleeuwse gelovigen een manier om met het goddelijke, dat in hun religieuze voorstellingswereld hoog verheven en ongenaakbaar was, toch bijna lijfelijk in contact te komen en het zelfs aan te raken. De bedevaart-cultuur bloeide uit naar mate de eeuwen vorderden. In de vroege middeleeuwen was het op bedevaart gaan nog een betrekkelijk kleinschalig fenomeen, voorbehouden aan edelen en aan monniken en clerici. De reis duurde lang omdat men bij voorkeur veraf gelegen bedevaartplaatsen bezocht. Voorzieningen voor de pelgrims waren er nog weinig.

In de hoge middeleeuwen kwam er verandering in deze situatie. Om te beginnen groeide het aantal bedevaartplaatsen enorm. Er deed zich een soort sacralisering van het landschap voor: her en der ontstonden heilige plaatsen. Men hoefde nu niet langer een wereldreis te maken om het sacrale aan te raken; het lag bij wijze van spreken om de hoek. Deze toename van – nu ook dichtbij gelegen – bedevaartplaatsen zorgde voor een zekere democratisering van de pelgrimscultuur. Daarnaast werd de infrastructuur voor het reizen in de hoge middeleeuwen aanmerkelijk verbeterd. Er werd veel meer gereisd uit zakelijke motieven door de opkomst van de steden en de markteconomie. Van de voorzieningen die daarvoor geschapen werden, profiteerden ook de pelgrims. Zo werd het wegennet verbeterd: in de hoge middeleeuwen werden her en der wegen hersteld die nog uit de Romeinse tijd dateerden. Ook werden er nieuwe wegen aangelegd. Deze werden ook breder dan de reeds bestaande paden omdat ze ruimte moesten bieden aan de vierwielige karren die de rol van het paard bij het vervoeren van waren overnamen.

In de steden werden herbergen ingericht die onderdak boden aan de reizigers. Als ze niet al te duur waren, konden ook pelgrims er een slaapplaats vinden. Die moesten ze dan doorgaans wel delen met velen: men sliep immers in zalen bij elkaar. Men sliep naakt, zoals iedereen in de middeleeuwen. Het kon soms heel gezellig worden in zo’n slaapzaal. Een herberg in het Engelse Ware was beroemd om zijn speciale aanbod: een intieme slaapkamer met een zespersoonsbed, waarvan de oppervlakte 3,5 vierkante meter was. Het wekt geen verwondering dat pelgrims in kerkelijke teksten vaak gewaarschuwd werden voor de morele gevaren die tijdens de pelgrimstocht op de loer lagen.

Wat overigens ook verbeterde in de hoge middeleeuwen, was de veiligheid van het reizen. Door de toename van het aantal steden, het ontginnen van grote bosgebieden en de stichting van nieuwe nederzettingen was het landschap minder verlaten en onherbergzaam geworden. Natuurlijk kon men nog altijd overvallen worden door struikrovers, door beren en wolven, maar de dreiging was minder groot dan in de vroege middeleeuwen toen de reiziger vaak lange tijd door uitgestrekte wouden reisde zonder een nederzetting tegen te komen. Ook de opkomst van kleinschalige politieke territoria – graafschappen, hertogdommen enzovoorts – zorgde voor meer veiligheid. De locale heer was immers verantwoordelijk voor de veiligheid in zijn gebied. En hij kon die verantwoordelijkheid beter waar maken dan een heerser die over een zeer uitgestrekt gebied te waken had. Overigens reisde men uit veiligheidsoverwegingen altijd samen met anderen. Ook dat is een duidelijk verschil met de reiscultuur in onze tijd, die meer individualistisch is, al verkiezen ook nu velen de georganiseerde groepsreis boven de eenzame trektocht. Of hij nu op pelgrimstocht was of op zakenreis, altijd wachtte de reiziger in een rustplaats tot hij medereizigers had gevonden die dezelfde kant op moesten. En ondertussen vertelden de reizigers elkaar verhalen. We danken er prachtige teksten aan als de Canterbury Tales van Geoffrey Chaucer. Reizen was kortom bij uitstek een sociaal gebeuren.

Wat niet veranderde in de hoge middeleeuwen, was de snelheid waarmee men reisde. Die bleef tot in de negentiende eeuw vrijwel hetzelfde. Zij was namelijk afhankelijk van de snelheid en het uithoudingsvermogen van het enige vervoer-middel: het paard. Een paard had rustpauzes nodig en op tijd water, haver en stro. Met een paard kon men daarom slechts dertig tot zestig kilometer per dag afleggen. Dat was tot de uitvinding van nieuwe technieken in de negentiende eeuw ook de snelheid waarmee berichten verspreid konden worden. De val van Constantinopel in 1453 vernam men in het 1400 kilometer verder gelegen Venetië precies een maand later!

De verbeterde infrastructuur zorgde in de hoge middeleeuwen voor druk reisverkeer. Naast de zakelijke reizigers en de pelgrims verschenen er ook nieuwe tochtgenoten, die op pad werden gebracht door nieuwe idealen. Een van die idealen was de zoektocht naar kennis. Studeren was in de hoge middeleeuwen, ook zonder Erasmus- en Sokratesprogramma’s, een internationale aangelegenheid. Studenten en docenten trokken van universiteit naar universiteit. Deze rondtrekkende geleerden, ‘scolares vaganti’, zorgden in de twaalfde en dertiende eeuw voor een heel eigen genre van literatuur, de vagantenpoëzie, waarvan de Carmina Burana de meest bekende verzameling is. Een ander nieuw ideaal was dat van de rondtrekkende mannen en vrouwen die bewogen werden door het voorbeeld van de apostelen. Zij wilden rondtrekken om met hun leven en met hun woord te getuigen van hun geloof. Inspiratie daarvoor vonden zij in de passages van het Nieuwe Testament waar beschreven wordt hoe Jezus zijn leerlingen uitzendt: ‘steek geen geld bij je, geen goud-, zilver- of kopergeld; neem geen reistas mee, geen extra kleren, geen schoenen en geen reisstaf’ (Mt. 10, 9-10). Bewegingen die door deze woorden op pad werden gezet, verbonden het leven in armoede met de verkondiging van het evangelie. Er kwamen stromingen uit voort als die van de Waldenzen in Zuid-Frankrijk en Noord-Italië, maar ook nieuwe kloosterorden, zoals de minderbroeders, die in het voetspoor traden van Franciscus van Assisi, en de predikbroeders, die door Dominicus de Guzman bij elkaar werden gebracht.

De reis was voor deze en andere middeleeuwse globetrotters nooit doel in zichzelf, maar altijd middel en metafoor. De reis was een middel om ergens te komen en zij was een metafoor voor het menselijk leven. Want het einddoel van dat leven lag, zo wist men, elders. De weg erheen was, zoals iedere reis, gevaarlijk, maar ook van voorbijgaande aard.

Peter Nissen is kerkhistoricus.

5. Innerlijk reizen - Arno Vroon en Steven Teerenstra

Inner Journey

Walking to the light

away from what is familiar

somewhere in the unknown

where there is no path.

Searching for the place of knowing

within the confusion and self-doubt

What do I leave behind?

That old friend I call myself.

a journey beginning with farewell

poignant tears of separation

The dawn is not yet sled

the future still to be awakened

Will I recognise myself,

the urge moving me forward

onwards to the still reservoir of light

radiant eternity embracing.

The trembling traveller stumbles

vulnerable, into a foreign reality.

Home, here is something strangely familiar,

yearning to find my place,

harmony comes to greet me

with gentle waves of joy.

Unity engulfs all the doubt,

I’ve found my way.

De tot nu toe aan bod gekomen artikelen zijn (grotendeels) gericht op -fysiek- reizen. In dit artikel willen we aandacht geven aan een andere vorm van reizen; innerlijk reizen. Dit betekent niet specifiek fysiek reizen, maar meer een geestelijk reizen.

Wat is innerlijk reizen? Zoiets als een reis die je in jezelf maakt om iets te bereiken… Dit zou een doel -rust, afronden van een studie, etc.- kunnen zijn. Eigenlijk is een innerlijke reis een confrontatie met jezelf, die je zelf moet ondernemen. Vragen die je je daarbij kunt stellen zijn: wie ben ik?, wat wil ik? Doe ik iets voor mijn omgeving of voor me zelf?, wat wil ik doen? Wil ik over mijn angsten heen? Waarom doe ik dit of dat?, etc.

Zoals gezegd is innerlijk reizen iets wat jezelf moet doen, ervaren en voelen. Niemand anders kan jouw immers zijn belevingen doorgeven; we zijn immers geen computerprogramma’s die je kunt kopiëren. Wel kunnen we citaten, ervaringen en verhalen vertellen van mensen, die een innerlijke reis maken, waar je je eigen conclusies uit kunt trekken.

‘De mens draagt alle waarheid wezenlijk in zich’. Hij ervaart haar door de ogen te sluiten, zich los te maken uit het wereldlijke leven en in zijn ziel te kijken. In de diepte van zijn eigen ziel ervaart hij de eenwording met God (de ‘unio mystica’). Alleen in haar bereikt de mens innerlijke vrijheid.

Meester Eckhart, mysticus, 1260-1327

‘Ik wilde immers alleen dat trachten te leven wat uit mijn binnenste opwelde. Waarom was dat zo moeilijk?

Inleidend citaat uit het boek Demain van H. Hesse

‘De enige uitweg is de weg naar binnen.’

Citaat uit het boek, Priesters & Politici, van Bhagwan Shree Rajneesh

‘Er was eens een man die zich zo aan zijn eigen schaduw ergerde, die zo ongelukkig was over zijn eigen voetstappen, dat hij besloot ze achter zich te laten. Hij zei tegen zichzelf: ik loop er gewoon voor weg. Dus stond hij op en liep weg. Maar elke keer als hij zijn voet neerzette, had hij weer een stap gedaan, en zijn schaduw volgde hem moeiteloos. Hij zei tegen zichzelf: ik moet harder lopen. Dus liep hij harder en harder, net zolang tot hij dood in elkaar zakte. Als hij gewoon in de schaduw van een boom was gestapt, was hij van zijn eigen schaduw verlost geweest En als hij was gaan zitten, waren er geen stappen meer geweest. Maar daar had hij niet aan gedacht.’

Veel mensen komen tegenwoordig niet op het idee gewoon in de schaduw van een boom te gaan zitten. Ze lopen liever voor zichzelf weg, zoals de man in het verhaaltje dat Tsjwang-tsuh ons heeft overgeleverd. Maar wie voor zijn schaduw wegloopt, die loopt zich dood…

Voor je eigen schaduw weglopen uit het boek Innerlijke Rust van Aanselm Grün

Veel pelgrimstochten zijn gevaarlijk, maar deze is bijzonder riskant. Je zet je leven op het spel, je volgt een weg zonder mogelijkheid van terugkeer. Moderne reddingsmiddelen zijn niet beschikbaar, noch de traditionele, aangezien de lange weg van de pelgrimstocht vanuit Kathmandoe, Kodari, Nyalam enzovoorts praktisch geen pelgrims heeft. Men is alleen en kan als het hart verzwakt niet ontsnappen aan de dood. Men moet er klaar voor zijn om de geschiedenis te verlaten en afscheid te nemen van de tijd. Het subjectieve aspect van deze ervaring is dat men ertoe bereid moet zijn, zijn leven te wagen -vooral als men niet jong meer is en niet getraind in voettochten op grote hoogte. Men komt herhaaldelijk dicht bij 6000 meter. Men moge theoretisch klaar en voorbereid zijn, maar als de actuele ervaring komt, verdwijnt de paraatheid en helpt de oorspronkelijke dapperheid niet. De dood is geen intellectuele aangelegenheid. Het is gewoon ophouden met leven -althans op deze plaats en in dit lichaam. Woorden en gedachten helpen niet. Je bent gewoon tussen zijn en niet-zijn. De dood is niet in je. Je voelt je niet ziek. Er is geen plek waar je heen kunt om beter te ademen. De dood is overal om je heen. Het is de omringende sfeer die jou van alle kanten lijkt te omarmen met de armen van de dood. Het is niet een dreiging. Het is een omarming die vreedzaam doodt -hoewel me dat ditmaal bespaard is gebleven. Tijdens de nacht overheerst het subjectieve bewustzijn, maar overdag is het objectieve bewustzijn overweldigend. Uren en dagen lang is het landschap tijdloos en buiten de geschiedenis. Alle menselijke bezorgdheden met betrekking tot tijdelijkheid verdwijnen. Menselijke geschiedenis, persoonlijk en collectief, zinkt weg in onbeduidendheid. De immense dalen, de verre toppen, het gebrek aan bomen, de rotsen en rivieren, dat alles bestaat zonder geschiedenis. Ze komen niet voort uit een oorsprong en gaan niet naar een eschaton: ze zijn er gewoon.

In onze moderne tijd wordt het meeste van het menselijk bestaan geleefd in de rivierbedding van de geschiedenis. De meeste van onze handelingen zijn doelgericht en onze levens zijn eschatologisch geconditioneerd. We schijnen te leven voor de toekomst en handelen met het oog op een doel dat op tijd bereikt moet worden. De dood jaagt angst aan, omdat hij al onze plannen verstoort en onze dromen onderbreekt. Dit alles verdwijnt in de hoogvlakten van Tibet. Niet dat de geschiedenis stilstaat. De geschiedenis is er gewoon niet. Leven is van het heden. Als je het leven ten volle moet leven, moet je het vandaag leven, zonder te wachten op morgen, zonder energie op te sparen voor de toekomst. De overweldigende aanwezigheid is die van de aarde. Ze is daar met de maan, de zon, en daar zijn de sterren die soepel en zonder haast ronddraaien. De pelgrim gaat 'daar' gewoon om daar te gaan, gewoon nergens om -en als iemand het geheime verlangen heeft naar verdiensten, is hij spoedig teleurgesteld. De pelgrim onderbreekt alle 'klusjes' en 'belangrijke' activiteiten van zijn eigen leven en is er zelfs niet zeker van dat hij na de reis in staat zal zijn ze weer op te nemen. Maar de ervaring dat het een reis is zonder terugkeer, overdondert je en laat je ontdekken dat al je historische prestaties onbelangrijk zijn. Historisch besef is één van de voornaamste factoren van de menselijke wanhoop van heden. Alleen een kleine minderheid van onze concurrerende samenleving heeft 'het gemaakt'. Slechts enkelen worden directeur, generaal, topfiguren, wereldberoemde artiesten, sportmensen, gelukkig gehuwd, economisch zonder zorgen, of zelfs heiligen of geestelijk volgroeide personen. Je moet er tevreden mee zijn tweede viool of helemaal geen viool te spelen, en kunt misschien troost zoeken in een toekomstige hemel, of karma of zoiets -wat neerkomt op verlenging van de mythe van de geschiedenis als het linnen van de werkelijkheid.

Als je je realiseert dat elke stap de laatste kan zijn, besef je dat elke stap definitief is. Het is niet de laatste omdat de volgende stap moeilijker is. De volgende stap is praktisch gelijk aan de voorafgaande. Mensenleven is de ene stap na de andere en geen ervan is een goden-tred, maar een gewone. Elk 'normaal', 'triviaal' ogenblik zou ons laatste kunnen zijn. Wat dan met ons leven? Frustratie, omdat we het niet gehaald hebben? Droefheid, omdat we het verleden verspild hebben? Of gewoon de ervaring dat op elk moment van de weg heel ons leven aanwezig is? Paradoxaal genoeg, helpt de pelgrimstocht ons ons te realiseren dat de weg nergens heen gaat, nergens is, dat elke stap de vervulling is van de bestemming. Het is geen toerisme. Het is de eerste stap die telt. En elke stap is de eerste - en de laatste...

Een weergave van een belevenis tijdens een pelgrimstocht naar Kailasa en Manasasaras (Tibet) - uit Concillium 1996/4 R. Pannikar