Zoek in de site...

4-2

jaargang 4 (2002) nummer 2: chaos

1. Ontstaansmythen - Jean Kommers

Onlangs verscheen er een indrukwekkend boek van de missionaris Jan Boelaars en de etnopsychiater Arnold Blom over een volk - de Yahray - dat leeft aan de Zuidwest kust van Papua, het voormalig Nederlands Nieuw Guinea. Het boek begint met vertellingen die het ontstaan van de wereld, de samenleving en de kosmos tot onderwerp hebben.

In jargon zou men van ontstaansmythen kunnen spreken. De verhalen zijn echter veel méér dan slechts een relaas van hoe mens en wereld tot stand kwamen. Ze geven tal van richtlijnen over hoe mensen zich ten opzichte van elkaar en hun omgeving hebben te gedragen. Ze bevatten in een vertoog over de verhouding tussen orde en chaos al datgene wat wij in een actuele benadering van onze voor velen chaotische wereld 'normen en waarden' noemen. De bedoeling van de ontstaansmythen van de Yahray is duidelijk: ze leggen niet alleen uit hoe en waarom de wereld is geworden tot wat ze is, maar ze maken ook duidelijk wat de gevolgen zijn, wanneer die wereldorde wordt verstoord. Wanneer mensen zich niet langer houden aan de richtlijnen die in de mythen besloten zijn, is hun voorland chaos: een ongeregelde wereld, waarin iedereen uiteindelijk het onderspit delft.

Enige generaties geleden werden dergelijke verhalen door onderzoekers (vooral buitenstaanders) nog wel als just so stories gezien, als verzinsels, die weliswaar hun functie binnen een samenleving konden hebben (ze hielpen de sociale cohesie in stand te houden), maar die niet op objectieve gronden gebaseerd waren. Andere onderzoekers bezagen de mythen als sleutel tot het menselijk denken. Interessant is dat de verschillende benaderingswijzen de mythen vooral zagen als zinvol op een ander niveau dan de mensen zelf. Daarin is de laatste decennia sterk verandering gekomen. Het boek van Boelaars & Blom getuigt daarvan op indrukwekkende wijze. Hun benadering 'van binnenuit' sluit aan bij een nieuwe visie die vooral de betekenissen die mensen zelf geven aan hun oorsprongsmythen en de effecten die zij met de opvoering ervan beogen, tot uitgangspunt van studie maken. Die benaderingswijze heeft ons heel andere aspecten van oorsprongsmythen duidelijk gemaakt.

Zo blijkt dat de voortdurende heropvoering van de mythen niet alleen een garantie biedt voor de stabiliteit van een samenleving, maar dat ook verandering erdoor in goede banen geleid kan worden. Telkens weer treden bij heropvoeringen (die overeenkomen met de herschepping van de wereld) nieuwe interpretaties op, waardoor mensen inhoud en symboliek van het ordeningsverhaal kunnen afstemmen op nieuwe omstandigheden. Ook is de verhaalvorm wezenlijk gebleken: in de mythen wordt de wereld opgevoerd op een wijze die voor betrokkenen zeer gezagvol is. Dat houdt in dat verhalen 'van buitenaf' (wetenschappelijke incluis) voor betrokkenen lang niet overtuigend hoeven te zijn. Een element dat met name in hulpprogramma's aan 'derde-wereldlanden' die gericht zijn op informatieoverdracht alle aandacht verdient.

De benadering van oorsprongsmythen die flexibiliteit en verandering, eerder dan consolidatie of fixatie van de 'orde' onder de aandacht brengt, heeft ook duidelijk gemaakt hoe mensen met die mythen 'werken', hoe ze onder condities die zich soms dramatisch wijzigen, hun bestaan telkens opnieuw betekenis kunnen geven. Zo zien we in bijvoorbeeld Afrika hoe oorsprongsmythen (en het gedrag waartoe ze stimuleren) politieke betekenis kunnen krijgen in een wereld waarin het fiasco van nationale staten samengaat met een toenemende tribalisering. Mensen voeren de oorsprongsmythen op (bijvoorbeeld rond de initiatie van jongeren), voegen er tijdens de opvoering nieuwe elementen en betekenissen aan toe, veranderen aspecten van de vorm en maken ze zo geschikt om zichzelf een nieuwe identiteit te verlenen (en die te rechtvaardigen) in de wereld van morgen.

Waar die wereld zich onttrekt aan de ordeningsgrond, zoals die in de mythen getoond wordt, dreigt chaos. Kinderen die op boarding schools buiten de gemeenschap opgroeien en die niet meer vitaal participeren in de heropvoering van de mythen, zien hun leven in het honderd lopen. Het ontspoort op een wijze die hen buiten de gemeenschap plaatst. Gevolg is wederzijds onbegrip. De angst die zo'n ontwikkeling met zich meebrengt is in dergelijke samenlevingen dramatisch voelbaar. Ze is te vergelijken met de angst die in onze samenleving opwelt wanneer we met onbegrepen verschijnselen als 'zinloos geweld' worden geconfronteerd. Het is een fenomeen dat men niet spontaan met de wereldorde kan verbinden en beleidsmakers evenzeer als 'deskundigen' heffen de armen machteloos onder de uitroep 'waar moet dat naar toe'.

Vooral wanneer oorsprongsmythen - zoals die van de Yahray, die vroeger als beruchte 'koppensnellers' bekend stonden - niet te verenigen zijn met andere - zoals het Christelijke scheppingsverhaal of het wetenschappelijke vertoog over de wereld - zagen buitenstaanders te vaak een dilemma, waaruit men slechts door 'bekering' tot één mythe kon geraken.

Het besef dat die mythen basis voor voortdurende herinterpretatie en bezinning zijn, maakt duidelijk dat mensen in allerlei culturen zich niet tot een keuze (hoeven te) laten dwingen. Ze combineren elementen, geven die nieuwe betekenissen of gebruiken ze om nieuwe betekenissen te scheppen, te genereren. Daarbij kan oppervlakkig gezien de 'mythe' als verschijningsvorm verdwijnen en plaats maken voor 'objectieve' vertogen, zoals die van de moderne wetenschap over de wereld. Postmoderne kritiek leidde tot het besef dat ook die wetenschappelijke vertogen soms verre van universeel zijn en beter als lokale verhalen beschouwd kunnen worden. We krijgen dan oog voor aspecten die net als bij de 'primitieve' oorsprongsmythen, mensen ervan overtuigen dat de wereld in elkaar hoort te zitten, zoals die is (bijvoorbeeld de mythe van de democratische ordening). Wat als feit (met universele gelding) wordt voorgesteld, blijkt bij nader inzien toe te schrijven aan retoriek: aan presentatievormen die mensen van de waarheid overtuigen, eerder dan dat ze die gepretendeerde waarheid bieden. Het zich afkeren van deze dimensie, die veel gemeen heeft met de retoriek van de mythe, leidt tot een wereldbeeld dat op kritieke momenten uit illusies blijkt te bestaan. Het 'objectieve' betoog blijkt dan eindig en de reactie is angst of wanhoop. Dat blijkt veelal uit emotionele, affectieve en normatieve bewoordingen, waarin men de wereld om zich heen beziet en tracht te komen tot restauratie. In onze 'rationele' samenleving wordt dan regelmatig gekozen voor de methodische weg: normen en waarden moeten via publiek debat en politiek beleid weer bevestigd worden. Die methodisering mist een wezenlijk element van de oorsprongs-mythen, die in 'primitieve' samenlevingen de orde van wereld en maatschappij garandeerden. Ze is gericht op elitaire constructie eerder dan op gemeenschappelijke opvoering. Daarmee mist ze de binding met de mensen die samen, in al hun complementaire en conflicterende daden, de samenleving vormen. Tevens mist deze methodisering de flexibiliteit en creativiteit die de oorsprongsmythen zo lang door buitenstaanders werd ontzegd. Het is ironisch te constateren dat 'primitieve' mythen nog steeds door vertegenwoordigers van de 'dynamische', 'moderne' wereld worden beschouwd als statische blauwdrukken. Immers, wanneer de ordening van de eigen samenleving gevaar lijkt te lopen, kan men de neiging tot restauratie, tot het hervinden van het (verbeelde en in voorstellingen gefixeerde) verleden nauwelijks kan onderdrukken. Uiteraard resulteert dat in een beleid dat uiteindelijk ook 'gedoemd' is flexibel en creatief te zijn. Wellicht mogen we dat beleid, de discussies eromheen en de rapporten waarin het resulteert, zien als mythen die worden opgevoerd, niet alleen om duidelijk te maken 'waar het naar toe moet', maar ook 'waar het vandaan komt': de maatschappelijke basis die in telkens wisselende manifestaties aannemelijk gemaakt wordt.

Dr. Jean Kommers is cultureel anthropoloog aan de KUN.

2. Leven in chaos en orde - Arno Vroom

‘Voor managers lijkt zonder structuur werken onmogelijk. Zonder structuur werken wordt al bij voorbaat afgewezen. Chaos heeft dan ook vaak een negatieve bijklank gekregen in de westerse maatschappij. Het helder scheiden van zaken, hieruit een keuze maken en op grond van die keuze een planning opstellen is de normale gang van zaken bij het ondernemen van een actie. Dit geeft ons een gevoel van veiligheid. In onze samenleving is weerstand tegen chaos een veel voorkomend verschijnsel. Mensen verzetten zich tegen een chaotisch leven en tegen chaos in hun denken.’

Dit is een stuk uit het artikel ‘Werken zonder structuur en de chaos loslaten?’, geschreven door de heer T. Maris, partner/directeur van het bureau Marezate.

In de periode dat ik het artikel las, werkte ik als student twee dagen in de week bij een distributiemagazijn van Kruidvat. Tegelijkertijd was ik druk zoekende naar een boek dat net was uitgegeven en dat ik erg graag wilde lezen. Op een dag fietste ik van mijn werk naar huis en werd aangesproken door een bekende. Hij ging verhuizen en wilde mij het boek geven! Zover ik wist, wist niemand dat ik het boek zocht. Ik was dan ook zeer verbaasd. Was dit toeval of iets anders?

Voor mij leek het voorval te maken hebben met ‘iets’ dat we niet in de hand hebben. Ik had het gevoel dat het artikel van T. Maris mij hier een handvat gaf voor een verdere verklaring van wat mij overkomen was.

‘Chaos: het woord dat we bedacht hebben voor een orde die we niet begrijpen’,

H. Miller

De vlinder

‘Een vleugelslag van een vlinder in de Amazone kan een storm veroorzaken op de oceaan.’ De vlinder is een metafoor en een symbool voor de chaostheorie.

Wanneer we iets willen begrijpen over het begrip ‘chaos’, dan is het goed om iets te zeggen over de chaostheorie. Bij het zien van een vlinder denken we niet meteen aan chaos, eerder aan schoonheid. Toch zegt de vlinder iets over chaos. De vorm van de vlinder is afkomstig van een experiment van de heer Lorenz uit de jaren zestig. Naar aanleiding van zijn experiment introduceerde hij het begrip ‘Butterfly Effect’.

In zijn experiment wilde hij het ‘weer’ voorspellen. Het verhaal gaat dat hij een bepaalde uitkomst opnieuw met een computerprogramma wilde berekenen. Hij dacht precies dezelfde beginwaarden in te voeren, maar had niet in de gaten dat de uitdraai de beginwaarden op 3 decimalen achter de komma had afgerond. Het resultaat van deze bijzonder kleine verschuivingen leverde een volledig ander resultaat op. Eerst dacht Lorenz dat de computer kapot was, maar toen hij zijn vergissing in decimalen ontdekte kwam hij tot de opzienbarende ontdekking dat minieme verschillen in de beginwaarden enorme verschillen in uitkomst kunnen creëren (hier hebben we de chaostheorie). Wanneer hij dit proces vele malen herhaalde, waarbij hij de uitkomsten steeds als beginwaarden invoerde en de verschillende uitkomsten in een drie-dimensionale grafiek zette, verscheen er na het verbinden van de punten een vlinder (de zgn. Lorenz Attractor).

Lorenz had met zijn experiment aangetoond dat complexe systemen zoals het weer (en het leven?) zich nooit herhalen, maar wel degelijk een bepaalde orde vormen.

Als we de theorie interpreteren kunnen we zeggen dat ‘complexe systemen’ (chaos) op het eerste gezicht chaotisch lijken. Bij nader inzien is er wel degelijk orde in te ontdekken. Echter, dit is een orde die wij als mensen niet kunnen voorspellen en/of beheersen. Orde en chaos zijn dus twee kanten van dezelfde medaille èn niet elkaars tegenpolen. Beide bevatten immers een orde. Waneer we aannemen dat in chaos al een orde zit is de vraag, waarom we toch zelf orde creëren.

Volgens mij zit het in de mens om orde te creëren. In principe zie je het terugkomen bij elke activiteit die je ontplooit. Zelf zag ik dat bijvoorbeeld in de rol als voormalig voorzitter in de redactie van Proviand. In de loop van de tijd gingen we als vanzelf procedures en structuren opstellen. Dit om houvast te krijgen bij het maken van het blad.

We hoeven onze neiging naar orde dus niet los te laten, maar wel open te staan voor een andere orde, namelijk: ‘chaos’. Voor mij als voorzitter betekende dit bijvoorbeeld alert zijn en anticiperen op de spontane ingevingen van andere mensen. Als het goede ingevingen waren die een inbreuk op de procedures deden, dan was dat in mijn ogen geen ramp. De procedures dienden dan maar even te wijken. Procedures zijn immers hulpmiddelen, geen wetmatigheden.

Chaos is in feite een orde, een spontane orde die ontstaat buiten het menselijk handelen. Hoe die orde precies functioneert is mij niet duidelijk. Uit het experiment blijkt dat deze orde onvoorspelbaar is. Om weer terug te komen op het boek waar ik het in het begin over had: in de inleiding schreef ik een verklaring te zoeken naar ‘iets’ buiten mij. Voor mij is het net of dat ‘iets’, dat ervoor zorgde dat ik dat boek kreeg, die ‘onzichtbare, onvoorspelbare’ orde buiten mij is. Het was dus geen toeval!

Gelukkig zijn er steeds meer mensen die over het begrip chaos nadenken. Naast de natuurkunde en de wiskunde, neemt de discussie in bijvoorbeeld de organisatiekunde ook een steeds grotere omvang aan. Het begrip ‘chaos’ wordt zelfs al toegepast in computergames en in muziek. Mijn artikel wil ik afsluiten met een verhaal waarin het idee van chaos als denkwijze geïntegreerd wordt in de dans.

Chaos, Denken en Dansen

door Gerdine van Ramshorst

Dat wat ik weet over en van chaos heb ik vooral geleerd in de dans. Ik dans intensief volgens de vijf ritmen van Gabriëlle Roth. Zij onderscheidt: flowing, staccato, chaos, lyrisch en stilte. Deze ritmen zijn te vinden in talloze natuur(lijke) processen, je zou ze een wetmatigheid kunnen noemen.

We leven momenteel in het digitale tijdperk, in het ritme van chaos. Voorafgaand hebben we het industriële tijdperk gehad, wat staat voor structuren, beheersing, rechte, hoekige bewegingen, duidelijkheid, kortom het ritme staccato. Daarvoor was er een agrarische samenleving, waar het ritme flowing overheerste, acties vanuit en met de aarde, doorgaande beweging, leven met de seizoenen.

Elk ritme gaat natuurlijk over in het volgende en kent overgangen waarin er sprake is van een mix tussen twee ritmen. In deze tijd is het duidelijk dat het "oude" ritme van staccato niet meer voldoet en dat zich iets nieuws aandient. Niets aan de hand, tenzij je het nieuwe niet accepteert en tegenhoudt door krampachtig aan het oude ritme vast te houden. Dat is naar mijn mening aan de hand geweest de laatste jaren en feitelijk nog steeds. Het is moeilijk structuren, zekerheden en beheersing van zaken en mensen los te laten. Wij, hier in het westen, zijn staccatogericht. Denk aan het landschap als je boven Schiphol vliegt, rechte sloten, vierkante kavels, met recht hebben wij het land in bezit genomen!

Vasthouden aan een ritme wat niet actueel is, creëert antwoorden van gisteren. Het is vechten tegen de bierkaai, je wordt er erg moe van. Het nieuwe ritme dient zich toch aan, of je mee beweegt of niet. Het loslaten van de repeterende, gestructureerde bewegingen is de uitdaging van deze tijd.

Maar wat dan wel, hoe beweeg je in chaos? Als we eindelijk de beperkingen van de structuur loslaten gaan we al snel helemaal “los”. Kijk naar het carnaval, de houseparties. Vrijheid voor het weekend of drie dagen lang. Vrijheid met verminderd (of verruimd?) bewustzijn. Deze vrijheid gaat over loslaten van verantwoordelijkheden. Dansen met je ogen dicht. Vermeende vrijheid, want na een paar dagen is daar het harnas van alledag weer en zit je wel met de consequenties van je handelen (hoofdpijn?).

In chaos loslaten en toch “erbij blijven” kan wel! Chaos komt voort uit de andere ritmen en neemt de kracht daarvan mee. Uit flowing neemt zij een stevig contact met de aarde mee, die dient als basis (dit staat voor acceptatie van de werkelijkheid.) Uit staccato de kracht van in je centrum staan, weten wie je bent en waar je voor staat. Vanuit een grondige basis en een stevig centrum kunnen we losjes meebewegen in de hectiek van alle dag. Daarbij zijn de ogen open zodat we weten wat er gebeurt en we zien wat er mogelijk en nodig is. In het loslaten is sturing nog steeds mogelijk. Zo vinden we vanuit de chaotische bewegingen passende antwoorden die niet van gisteren zijn maar van nu.

Wel denkers, kunnen jullie ook dansen? Keep moving,

Arno Vroom is afgestudeerd aan de opleiding bedrijfswetenschappen en voormalig redacteur van Proviand

3. Fractals: orde in chaos

Margot Koeneman en David Meijer

In den beginne was er: Chaos. Al snel echter verliepen de dingen zoals gepland was: de wetten van de natuur regelden de wisseling van de seizoenen, de groei van de natuur, de bewegingen van het heelal. Er was orde geschapen in de Chaos. Nog steeds blijven sommige dingen onduidelijk: waarom hebben de wolken zo’n onvoorspelbare vorm?

Waarom lijkt een varen zijn patroon steeds te herhalen? En de vertakkingen van de takken van bomen? Verlopen die volgens een vast patroon? Zo niet, waarom zien alle bomen er dan ongeveer gelijk uit? Fractals geven antwoord op deze vragen…

Een fractal is een complex, op het eerste gezicht chaotisch, patroon, met een overweldigend simpele basis: een eenvoudige formule! Als voorbeeld van een fractal bekijken we de Mandelbrot-verzameling. De formule die hieraan ten grondslag ligt is: (z) ? z² + c

Een willekeurig getal wordt ingevuld voor z, waarbij c een constante is. Voor c nemen we even 0 (nul). Het ? symbool betekent dat we steeds de uitkomst van de eerste berekening opnieuw moeten invullen in de formule. Dit wordt iteratie genoemd.

We vullen eerst het getal 2,0 in voor z. De uitkomst is dan 4,0. Dan vullen we 4,0 in. De uitkomst is dan 16,0. Als we doorgaan de uitkomst opnieuw in te vullen, blijkt al snel blijkt dat het getal naar oneindig gaat.

Vullen we nu 0,20 in, dan is de uitkomst de eerste keer 0,040. De tweede keer is dat 0,0016. Al snel blijkt dat dit getal de nul nadert, als we maar lang genoeg doorgaan.

We zien nu dus dat bepaalde getallen naar oneindig gaan, waar andere getallen de nul naderen. Als we deze berekening nu met heel veel getallen herhalen en elk getal dat naar oneindig gaat een kleur geven (in een complex assenstelsel), afhankelijk van de snelheid waarmee het naar oneindig gaat; en elk getal dat naar nul gaat zwart kleuren, ontstaat een fractal. Het aantal getallen dat hiervoor nodig is, is enorm groot, daarom kan alleen een computer een fractal maken. Hiernaast is de Mandelbrot-fractal afgebeeld die ontstaat uit de bovengenoemde formule.

Een op het eerste gezicht chaotisch plaatje blijkt dus voort te komen uit een formule, die de orde brengt in deze chaos. Maar: er zit nog veel meer orde in de chaos van een fractal. De fractal bezit een aantal eigenschappen die hem tot een heel bijzonder patroon maken.

De eigenschappen van een Fractal

De eerste eigenschap van een fractal is dat hij een weergave is van een simpele formule, een zoals reeds eerder genoemd is.

Daarnaast is een fractal oneindig. Hoe ver je ook inzoomt in het patroon van een fractal, het zal altijd doorgaan. Maar nog veel bijzonderder: hoe diep je ook inzoomt, steeds dezelfde patronen zullen terugkomen! Dat kun je zien in de volgende afbeeldingen (door pijlen geven we aan elk deel van het vorig plaatje is uitvergroot).

Uit deze plaatjes kun je concluderen dat een fractal oneindig diep is en steeds terugkerende patronen laat zien. Er is orde! Nu begrijp je misschien ook waarom een mens geen fractal kan maken. Het gaat in een fractal om miljarden berekeningen!

Fractals in de Natuur

Behalve op papier komen fractals op nog veel meer plaatsen voor, vooral in de natuur:

Als de fractal zo veel voorkomt in de natuur, zou de fractal dan ook gezien kunnen worden als wet van de natuur? Wordt de ontwikkeling van bepaalde dingen bepaald door de formule van een fractal? Aan de fractals van bijvoorbeeld de boom en het varenblad te zien lijkt het antwoord ‘ja’ te zijn! Is de fractal hetgeen dat orde aanbrengt in de natuur? Waarschijnlijk zullen we het nooit weten, maar het antwoord lijkt simpel!

Fractals en de mens

Behalve in de natuur komt de fractal ook al eeuwenlang voor in patronen die de mens zelf ontwikkeld. Ze zijn dan wel niet oneindig, maar hebben toch veel weg van fractals. Kijk maar eens naar dit wandkleed: Ook in videospelletjes wordt gebruik gemaakt van fractals. Zo zijn bijvoorbeeld de bomen op het plaatje links gemaakt met behulp van fractals. Ook in het fragment rechts is gebruikt gemaakt van fractals. Zo zie je dat fractals er niet alleen gewoon ‘zijn’, maar ook nog heel bruikbaar zijn!

Fractals en religie

Hetboeddhisme is een geloof dat ontstond ver voordat de eerste fractal werdgezien. De beeltenis van Buddha bestond ook al lang daarvoor. Is het dantoeval dat de omtrek van Buddha precies in het middelste deel van eenMandelbrot set past?

Het antwoord op deze vraag kunnen wij natuurlijk niet geven, maar de vraag zet toch aan het denken, is het niet?

Margot Koeneman en David Meijer zitten op het Kadinsky College. Bovenstaande is de inleiding van hun praktisch werkstuk “Wiskundig Denken”.

4. Vraag mij niet om de waarheid, creëer haar zelf - Merijn Oudenampsen

In dit stuk wordt geprobeerd te verwoorden hoe wij steeds meer een lijdend voorwerp

geworden in het proces van ordening. Ons idee van orde wordt bepaald en opgelegd. Een nieuwe orde, verbazingwekkend participatief, creatief en interactief, is al onder ons aanwezig in de vorm van een sluimerende potentie. Deze tekst roept op tot het bereiken van die orde door het organiseren van de chaos.

Chaos en Orde, twee begrippen die niet zo simpel zijn als ze op het eerste gezicht lijken. Er ligt een wereld van betekenis in de tegenstelling verborgen.

Is chaos de absentie van orde, zoals het woordenboek ons wil doen geloven? Als dat zo is, dan bestaat er geen chaos, want er is geen plek op de wereld waar niet een bepaalde ordening plaatsvindt (zij het natuurlijk dan wel menselijk). Chaos kan dan twee dingen betekenen: en gebrek aan organisatie van de orde, of het bestaan van meerdere ordes. Orde is ook zo'n vreemd woord, het is een monopolie, er kunnen geen meerdere ordes naast elkaar op dezelfde plek bestaan. Dat zou weer tot wanorde=chaos leiden. Zo is er maar een wereldorde, het bestaan van meerdere wereldordes is tegelijkertijd het einde van de orde.

Orde is een begrip zonder oordeel: het drukt geen bedoeling uit, geen richting en geen morele overtuiging. Is orde goed of slecht? De orde van Nazi-Duitsland was in ieder geval goed fout. Orde is het instrument waarmee men bedoelingen probeert uit te voeren. In die zin betekent orde macht zoals in het woord wereldorde. De bedoeling van deze wereldorde is ook zelf weer instrumenteel: haar eigen instandhouding.

De geordende mens

Het in stand houden van de wereldorde laat ons niet ongemoeid. De wereldorde heeft de neiging alles aan haar instandhouding ondergeschikt te maken. De mens wordt een instrument daartoe, als producent en consument van de wereldorde. De basis van respect in de maatschappij lijkt voor een groot deel te worden afgemeten aan in hoeverre wij ons aan de instrumentele rol aanpassen. Heb je een baan waar je veel verdient? Goed zo. Heb je een cabrio, een pracht pak, of de nieuwste mobiele telefoon met kleurendisplay? Nog beter. Het opvolgen van deze instrumentele rol wordt beloond met het ultieme instrument: geld.Het verheffen van het instrument tot doel is de kern van deze wereldorde.

De productie en consumptie van de orde brengen echter een nietsontziende leegte met zich mee. Zijn de keuzes die je maakt jouw keuzes, jouw orde, of hoop je slechts op een rustig en comfortabel bestaan als instrument van de bestaande orde? Vaak wordt het doel in ons leven de bedoeling van de bestaande orde.

De mens als instrument?

Mens-zijn betekent echter altijd op zoek zijn naar doel, betekenis, authenticiteit, het voorbij gaan aan de instrumentaliteit. Al leidt deze zoektocht vaak een sluimerend bestaan, zij is toch altijd aanwezig binnen de bestaande orde. De niet-instrumentele relaties die wij aangaan met mensen (geliefden, vrienden, familie) zijn de kern van ons werkelijke wezen, zij geven ons identiteit. Deze relaties zijn echter beperkt tot onze 'vrije' tijd. De 'vrije' tijd wordt echter ook steeds meer geïnstrumentaliseerd: zij wordt doorgebracht in winkelcentra of georganiseerde vakanties, vastgelegd in rollen of subculturen van consumptie van orde.

Bevrijd je tijd

Mens zijn betekent het verwerpen van die rollen, het doorbreken van het monopolie van de wereldorde. Het contesteren van de wereldorde betekent dus chaos. Dit betekent dat wij op zoek moeten gaan naar manieren om de chaos te organiseren, manieren om te leven in een diversiteit van ordes; ordenen of geordend worden. De georganiseerde chaos is de plek waar wij ons zelf kunnen ontdekken, plek voor vrije associatie. Plek om gewaardeerd te worden om wie je bent, niet welk doel je dient. Een plek voor liefde, creativiteit, idealen, de ontdekking van betekenis. Deze plek bestaat al, wij creëren hem elke dag opnieuw in onze relaties met elkaar, maar op het moment is hij ondergeschikt, van marginale betekenis.Aan ons is het de chaos te organiseren tot de nieuwe orde.Wij zijn de matrix, wij allen die worden geordend.

Merijn Oudenampsen is student politicologie aan de Universiteit van Amsterdam

5. Waar is Orde en is Orde waar? - Peter van Oostrum

Chaos, het is een vreemd woord. Het gaat over een alles overheersende graad van wanorde. Zou je Chaos kunnen definiëren als de afwezigheid van Orde? Als dat zo is hebben we nog steeds geen sluitende definitie van Chaos. Maar misschien kun je meer met Orde dan met Chaos.

In een land ‘heerst er Chaos’ als er geen Orde is. Bijvoorbeeld als de politie op burgers schiet of het niet geheel duidelijk is wie er nu de touwtjes in handen heeft. In een pak suiker is er Chaos als ik niet precies weet welke korrel zich waar en onder welke hoek in het pakje bevindt. Op de weg is het een Chaos als er vele banen zijn met allerlei verschillende voertuigen die met verschillende snelheid een andere richting uit rijden. Hier en daar een onvermijdelijke botsing voegt alleen maar toe aan de Chaos.

Maar waarom noemen we dat Chaos? Omdat er geen Orde is? Maar wie bepaalt dat er geen Orde is? Omdat je niet in één oogopslag ziet wat er aan de hand is? Omdat je niet weet wie waarheen wil? Omdat je niet weet wie wanneer niest en daardoor net even iets te laat op de rem trapt? Is het daarom Chaos? Dat is vreemd. Dus omdat ik ergens iets niet over weet, heeft dat iets een bepaalde eigenschap, namelijk Chaos. En zodra ik dat wel weet komt die eigenschap te vervallen. Dan wordt die eigenschap vervangen door de eigenschap ‘Orde’. Heel vreemd. Dan zou de wereld om mij heen dus kunnen veranderen door alleen maar iets te weten.

Helaas ben ik niet alleen op de wereld. Er zijn meer mensen. Die meneer in de auto achter mij kan allang begrepen hebben wat er op de weg aan de hand is. Voor hem is er dan Orde terwijl ik nog steeds naar een Chaos zit te kijken. Toch zitten we op dezelfde weg. Is die weg nou Chaotisch of niet? Of zijn er stiekem net zoveel wegen, pakken suiker, landen en universa als er denkende wezens zijn, die het al dan niet menen te begrijpen? Als dat zo is dan is de Chaos kompleet. Zeker als al die mensen ook nog eens een bepaalde opvatting hebben over Chaos. Stel je voor zeg! En al die mensen hebben dan ook nog eens een bepaald beeld van andere mensen.

Wat zou het überhaupt betekenen dat die denkende wezens bestaan? Dat ze dat soms denken? In wiens universum bestaan die wezens die elk hun eigen universum hebben dan? Ik ben er absoluut een voorstander van om ervanuit te gaan dat er iets is dat buiten mij en buiten anderen staat. Iets dat onafhankelijk is van wat ik en alle andere mensen ervan vinden. Iets dat blijft bestaan, ook als ik er even niet naar kijk en er niet aan denk. Natuurlijk is dat maar een keuze. Ik kan ook iets anders kiezen. Maar het wil er bij mij niet in dat het wel of niet aan iets denken enige invloed zou moeten hebben, vandaar. Als ik gelijk heb met mijn aanname dat er meer is dan mijn beeld van de wereld, dan is de Chaos dus niet in het beschouwde systeem maar in de beschouwer.

De weg is niet Chaotisch. Ik snap alleen even niet hoe het zit. Niet precies althans. In grote lijnen snap ik best wel hoe het werkt. Ik heb rijles gehad. Maar tijdens die lessen zijn niet alle toekomstige verkeerssituaties tot in alle detail besproken. Ik weet alleen een aantal algemeenheden waarmee het verkeer meestal redelijk overeenstemt. Snap ik het dan? Begrijp ik het dan tot in detail? Nee. Eigenlijk weet ik nog steeds bar weinig en ik zou het verkeer dus evengoed Chaotisch kunnen vinden. Toch is het over het algemeen zo dat mensen tevreden zijn als ze ergens de grote lijnen van menen te snappen, als ze een model hebben dat ongeveer voorspelt hoe iets zich gedraagt. Dan vinden ze niet meer dat het Chaotisch is. Terwijl ze toch eigenlijk weinig weten. Dat maakt ook niet uit, de Chaos-Orde balans zit immers slechts in hun hoofd en ze kunnen ervan vinden wat ze willen.

Als natuurkundigen het gedrag van een gaswolk beschrijven geven ze niet een opsomming van de posities en snelheden van de afzonderlijke atomen. Dat zou ook helemaal niet kunnen, positie en de snelheid worden kunnen alleen bij benadering worden bepaald. Bovendien zijn er veel en veel te veel atomen. Strikt gesproken is ons beeld van een bepaalde hoeveelheid gas Chaotisch. We weten niet welk deeltje wanneer en met welke snelheid waar is. Toch weten we een aantal algemeenheden waarmee we een heel eind komen. Delen we de ruimte waarin het gas zich bevindt in gedachten op in kleine, maar onderling even grote, compartimenten dan zal blijken dat elk van die compartimenten ongeveer evenveel atomen bevat. Dat is de meest waarschijnlijke toestand.

Eigenlijk zijn het een heleboel toestanden. Wij zijn niet geïnteresseerd in de precieze Ordening van het gas. Alles wat op elkaar lijkt vinden we hetzelfde. Alle willekeurige Ordeningen delen we in in de categorie ‘gelijkmatig verdeeld’. In principe kan het ook voorkomen dat alle deeltjes samenklonteren in een van de compartimenten. Maar die kans is zo klein dat we er geen rekening mee houden; de kans op een “gelijkmatige Ordening” is veel groter, simpelweg omdat er veel meer willekeurige Ordeningen zijn dan cluster-Ordeningen. Als inderdaad een van die situaties het geval is vinden wij dat er Orde heerst.

Echte Orde zou er zijn als je een syteem hebt met maar één mogelijke situatie, dan hoef je niet te schatten. Absolute Orde is de absentie van zijns-mogelijkheden. Mits je in zou kunnen zien dat er geen mogelijkheden zijn. Want Orde en Chaos gaan over inzicht. Hoe minder mogelijkheden des te meer Orde. Als deze column slechts nul woorden mocht bevatten dan was er slechts één permutatie en was het voor de redactie van meet af aan duidelijk wat voor column ik zou gaan schrijven. Gelukkig mag ik meer woorden gebruiken en is het voor de redactie volstrekt onduidelijk – Chaotisch - waar ik mee aan kom zetten. En dat maakt het leuk. Het zou ontzettend saai zijn als we alles volledig en tot in alle details wisten. Wees dus maar blij dat de wereld zo complex in elkaar zit dat je het Chaotisch vindt!

Peter van Oostrum is student technische natuurkunde aan de UT in Enschede en student filosofie aan de KUN te Nijmegen.

6. In vertrouwen - Sander Oudenampsen

Een Boeddhistisch perspectief op chaos, orde en onbeheersbaarheid

Smartelijk is alle onderwerping;

Zalig is volledige controle;

Mensen zijn bekommerd door gewone zorgen,

Moeilijk is het van de ketenen te ontsnappen.

- Udána 2:9

Eén van de eerste dingen waar veel mensen aan denken wanneer het gaat over het Boeddhisme, is het overwinnen van gehechtheid en het ego. Hieronder zal ik een korte uiteenzetting geven over het idee van 'niet-zelf' in het Boeddhisme, vanuit mijn beleving als praktiserend Boeddhist. Eén van de implicaties van dit idee is dat de wereld om ons heen uitein-delijk onbeheersbaar is; zij laat zich niet onderwerpen aan onze wensen van orde en beheersing. Alhoewel dit idee zeker het nut van orde niet uitsluit, denk ik wel dat we er iets van kunnen leren over controle over onszelf en de wereld.

Het niet-zelf

De leerstelling waar het om gaat is die van het niet-zelf, in het Oudindisch anattá. Dit idee laat zich het beste als volgt verklaren. Wanneer we kijken naar een tijdschrift, laten we zeggen dit nummer van Proviand, zien we dat het bestaat uit zo’n twintig pagina’s. We nemen nu één van deze pagina’s voor ons en zien dat deze bestaat uit verschillende stoffen, namelijk inkt en papier. Zouden we het papier onder de loep nemen, dan zouden we vezels zien en als we nog meer zouden uitvergroten de moleculen zelf. De wetenschap vindt telkens een nieuw kleinste deeltje, de molecuul, het atoom, de quark. Maar is dat kleinste deeltje dan ondeelbaar? Bestaat het niet uit ten minste een bovenkant en een onderkant? Wanneer je zo doorredeneert, word je gedwongen te concluderen dat niets in de wereld bestaat uit een ondeelbare, grijpbare essentie. Ook ons lichaam en onze geest niet. Ons lichaam is opgebouwd uit organen, botten, spieren en huid; onze geest is een geheel van allerlei gedachten en gevoelens.

Dit is het uitgangspunt van niet-zelf. Wat echter ook uit dit idee volgt, is dat niets in de wereld volledig in ons bezit is. Als we veronderstellen dat we iets werkelijk bezitten, zo redeneert de Boeddha, gaan we er eigenlijk diep van binnen van uit dat we het behéérsen. Want de belangrijkste implicatie van bezit lijkt te zijn dat we kunnen beslissen wat ermee gebeurt en wat niet. We zijn in bezit van een mooie auto, omdat wíj bepalen wanneer en hoe we hem gaan gebruiken, en niet de buurman.

Maar uiteindelijk loopt deze veronderstelling spaak. Immers, indien we werkelijk de auto zouden bezitten en dus onder controle hebben, zouden wíj moeten kunnen voorkomen dat de auto beschadigd of versleten raakt. Wij zouden moeten kunnen bepalen wanneer hij aan reparatie toe is en wanneer hij vervangen zou moeten worden. Maar de auto roest, slijt en raakt uiteindelijk total-loss. En allemaal buiten onze wil.

Vandaag zit je er ruim bij. Je huis levert aardig wat op, je hebt een goede baan en een stabiele relatie. Maar de huizenmarkt kan instorten, de baan was toevallig in de ict en je partner wil van je scheiden, omdat het toch niet helemaal goed gaat tussen jullie.

Hetzelfde geldt voor de innerlijke wereld. Iedere mediterende Boeddhist weet dat hij niet moet proberen gedachten en gevoelens te stoppen – ze stromen als water door de vingers. Idem dito met het lichaam. We kunnen ons lichaam niet laten ophouden te verouderen, ziek te worden en uiteindelijk – dood te gaan.

Want is dat niet het ultieme onbeheersbare? Vandaag constateren we dat we kerngezond zijn, maar welke garantie hebben we dat we morgen geen kanker hebben, of hersenvliesontsteking? Hoe weten we dat we niet morgen worden aangereden door een vrachtwagen? Wanneer de dood ons lichaam opeist, hebben we geen weerwoord.

De kracht van de menselijke geest

Het menselijk bestaan is bijzonder kwetsbaar en onbeheersbaar, maar daar hebben we doorgaans maar weinig besef van. Eigenlijk is dat betreurenswaardig. Om zich bewust te worden van de werkelijke aard van het leven, reciteren Boeddhisten over de gehele wereld dan ook dagelijks deze vijf overdenkingen:

1. Jarádhannomhi jarang anatíto: “Wij zijn van een aard dat we verouderen. Wij zijn nog niet voorbij de ouderdom.”

2. Byádhidhammomhi byádhing anatíto: “Wij zijn van een aard dat we ziek worden. Wij zijn nog niet voorbij de ziekte.”

3. Maranadhammomhi maranang anatíto: “Wij zijn van een aard dat we sterven. Wij zijn nog niet voorbij de dood.”

4. Sabbehi piyehi nánábhávo vinábhavo: “Wij moeten vroeg of laat gescheiden worden van al onze dierbaren en al dat we koesteren.”

5. Yang kammang karissanti. Kalyánang vá pápakang vá. Tassa dáyádá bhavissanti: “Welke daden wij ook doen, goed of slecht, wij zullen daarvan de gevolgen ontvangen.”

Misschien doemt hierbij het beeld op van in het zwart gehulde, gebogen lopende monniken, die met doodernstige gelaatsuitdrukkingen onder het geluid van nog ernstiger geprevel in processie lopen – om de betrekkelijkheid en ijdelheid van het aardse tranendal indachtig te zijn…

De vijfde overdenking werpt echter een ander licht op de zaak. Terwijl de eerste vier overdenkingen ons inderdaad op de betrekkelijkheid en onzekerheid van het dagelijks bestaan wijzen, legt de vijfde overdenking de nadruk op een belangrijke zekerheid: wij kunnen ons leven richting geven door onze daden. Want onze daden en woorden vormen onze geest en gedachten. En is elke angst voor verlies of beëindiging niet terug te voeren tot onze eigen gedachten?

Dit is geen fatalisme, maar een vreugdevol realisme, zou ik willen zeggen. We kunnen onze dierbaren niet tegenhouden wanneer we afscheid van hen moeten nemen. Wat we wel kunnen doen, is er echt voor hen zijn, wanneer ze nog bij ons zijn. En hen loslaten, wanneer de tijd daar is. We worden teruggebracht tot wat we werkelijk zijn: we kunnen ziekte, ouderdom en dood niet overstijgen. Misschien zijn we bevreesd of teleurgesteld wanneer ons haar grijs wordt. We kunnen het echter ook als een teken beschouwen, dat ons waarschuwt volop te gaan leven.

Er is een Chinees verhaal dat het belang van onze daden en onze geest heel mooi illustreert. Een man met vier echtgenoten wist dat hij zou komen te overlijden. Hij wilde niet alleen doodgaan, en ging naar elk van zijn vrouwen om te vragen of ze hem misschien konden bijstaan, en met hem konden meegaan als hij doodging. Hij ging eerst naar zijn eerste vrouw. Voor haar had hij altijd goed gezorgd. Maar zij gaf niet meer om hem en verliet hem. Toen keerde de man tot zijn tweede echtgenote, voor wie hij ook goed zorg had gedragen. Zij ging echter ook bij hem weg, en hertrouwde met een ander. De teleurgestelde man ging naar zijn derde vrouw. Zij had een zeer innige band met hem. Ze zei echter tegen haar man dat ze hem alleen kon volgen tot zijn dood. Wanneer het moment daar was, zouden ze afscheid moeten nemen. Ten einde raad keerde de man tot zijn vierde echtgenote. Zij deed altijd het meest voor hem. Toch had hij nooit echt van haar gehouden. Nu hij echter niet meer wist tot wie hij zich wenden kon, vroeg hij haar om steun. Zij kon wel met hem meegaan. Uiteindelijk bleek de echtgenote waar de man de minste aandacht aan had besteed, toch het meest bereid hem te helpen.

De eerste echtgenote staat voor ons lichaam. Doorgaans zorgen we daar goed voor, maar wanneer we sterven, blijft het lichaam achter, en kan niets meer voor ons betekenen. Zo ook de eerste echtgenote. De tweede echtgenote verwijst naar onze bezittingen en status. Ook hier zorgen we vaak goed voor, maar ook deze zaken moeten we uiteindelijk achter laten. De derde echtgenote symboliseert onze familie en vrienden: in tegenstelling tot ons lichaam en onze bezittingen, kunnen zij ons een steun zijn door lief en leed, tot het laatste moment. Maar zij kunnen niet met ons mee na onze dood. De vierde echtgenote staat voor onze geest, of onze goede daden, die hun sporen achterlaten in ons karakter, onze inborst. Alleen deze echtgenote is ons altijd trouw, en gaat met ons mee wanneer we sterven. Het is in onze geest dat we duurzaam geluk kunnen vinden, maar toch zien we dit vaak over het hoofd.

Onze daden geven ons onze onafhankelijkheid en onze kracht. Wanneer we vertrouwen dat onze goede woorden en daden altijd lonen, weten we dat dat het enige is dat telt in het leven, en het enige dat we werkelijk beheersen. Met dit vertrouwen worden we niet langer voortdurend in de war gebracht door de dingen die we krijgen en verliezen, door complimenten en kritiek. We weten wie we zijn.

Vlak voor het heengaan van de Boeddha vroeg zijn discipel Ananda hem wie de geestelijke orde moest leiden wanneer de Boeddha er niet meer was. De Boeddha antwoordde daarop dat hij nooit had geloofd dat de geestelijke orde van hem afhankelijk was. Hij spoorde de broeders aan de eigen verantwoordelijkheid op te vatten en hun eigen toevlucht te zijn, met de waarheid van het goede als hun leraar. Toen de Boeddha heenging naar het Nirvana, deed hij dat in het vertrouwen dat de orde zonder hem in alle glorie voort zou bestaan.

Nirvana, zo leert het Boeddhisme, is het einde van ouderdom, ziekte en dood. Het gaat voorbij aan de beperkingen van niet-zelf, de onbeheersbaarheid en onvolkomenheid van het dagelijks bestaan. Maar we hoeven niet de verlichting te bereiken om te begrijpen waar het om gaat in het leven. We kunnen een goede vriend zijn voor onszelf en voor anderen in het hier en nu. Want wanneer anders kunnen wij goed doen met lichaam, spraak en geest, dan in het heden? Wanneer chaos in het dagelijks leven zijn tol eist, kunnen we overeind blijven met onze eigen geestelijke kracht. De weg naar beheersing en orde in de chaos is daarmee een innerlijke weg.

'Moeilijk is het van de ketenen te ontsnappen.' Maar geenszins onmogelijk. Het is een pad dat open ligt – we hoeven alleen de stap te zetten.

Sander Oudenampsen is student psychologie en Boeddhist.

7. In der Beschränkung zeigt sich der Meister - Steven Teerenstra

Laten we met een gedachtenexperiment beginnen. Neem je favoriete voorwerp in gedachten, zeg een frikandel speciaal. Probeer nu twee frikandellen tegelijk in gedachten te nemen en vervolgens drie, vier en zo voort. Op een gegeven moment valt het je op dat je niet meer dan n frikandellen tegelijk in gedachten kunt houden, bij mij ligt die grens al bij n=4: bij n=5 heb twee groepjes in gedachten, één van drie en één van twee. Wat betekent dit? We kunnen blijkbaar maar een beperkt aantal dingen tegelijk in gedachten houden en daarna moeten we reduceren, in dit geval via het verdelen in groepjes. Als je erbij stil gaat staan, dan zie je die drang tot reductie in bijna alle menselijke activiteit terug. Een voorbeeld dat dichter bij de ivoren toren ligt: statistiek. Een onderzoeker ziet door zijn data-bomen het parameter-bos niet meer. Wat gaat hij doen? De data wordt teruggebracht tot een beperkt aantal getalletjes, in het simpelste geval alleen het gemiddelde en de spreiding (standaarddeviatie). In een geavanceerder geval wordt er een model aan de data gefit, maar ook dan gaat het erom de data samen te vatten in een (relatief) klein aantal parameters en 'rekenregels' (het model) waarmee de data uit de parameters te reconstrueren zijn. Wetenschappelijke theorievorming in zijn algemeen is reductie van de veelheid van waargenomen gegevens tot een beperkt aantal variabelen (zogenoemde verklarende grootheden) en een aantal rekenregels (formules) die verbanden tussen de verklarende grootheden en de waargenomen gegevens vastleggen. Zo ontstaat een beschrijving van de waargenomen verschijnselen die we vervolgens zonder scrupules een verklaring voor de betroffen verschijnselen noemen. Hoe dan ook, de orde die we in de waargenomen verschijnselen hebben aangebracht is geboren uit ons onvermogen de werkelijkheid in haar totaliteit in ons op te nemen.

Laten we eens wat dieper kijken naar dat ordenen van ons.

Om de complexiteit van de werkelijkheid te kunnen reduceren, moeten we afzien van details (abstraheren) en proberen een structuur over de verschijnselen heen te leggen die goed (genoeg) past. Het is verwonderlijk hoe vaak de mens hierin geslaagd is en nog slaagt. Het bedenken van zulke structuren mag met recht een formidabele prestatie van de menselijke geest genoemd worden en de gevolgen ervan zijn navenant. Ten eerste blijken gevonden structuren meervouding toepasbaar en in feite: hoe abstracter de structuur, des te breder toepasbaar ze wordt. Verder kan de beschrijvende kracht van een theorie vaak doorgetrokken worden naar de toekomst: voorspelling en beheersing van verschijnselen komen daarmee binnen handbereik. Uiteindelijk echter staat of valt dit alles bij de herhaalbaarheid van hetgeen beschreven wordt. Als de fysische wetten die de werking van de electronica in ons mobieltje beschrijven, een moment niet adequaat zijn, staan we met een mond vol tanden. De aanname van herhaalbaarheid is impliciet en niet te bewijzen: niemand weet zeker of morgen de zon opgaat.

Abstraheren heeft echter een prijs: uniciteit en individualiteit. In feite gaan deze al verloren in het middel waarmee we communiceren: taal op zich schiet tekort. Als ik zeg dat ik in een periode van diepe rouw zit en jij zit dat ook, dan betekent dit niet dat we hetzelfde ervaren. Simpel weg, omdat mijn gevoel noch jouw gevoel reproduceerbaar zijn. Of het nu vanuit principieel standpunt of een praktisch standpunt is, daar wil ik vanaf wezen. Je boodschap verwordt, zodra je haar verwoordt.

In de complexiteit van het bestaan heb je een keus: loslaten, accepteren, dingen laten komen zoals ze zijn of vasthouden, manipuleren. Ons taalgebruik getuigt van wat de overgrote meerderheid meestal doet: we definiëren (=begrenzen), we willen begrijpen (of het nu het gedrag van een ander betreft of de beweging van de hemellichamen), we willen vat hebben op ons leven. Onrustig is ons hart, tot we alles in onze greep (denken) hebben.

8. De Nederlandse gemeente in Berlijn - Julia Mattern

Ongeveer twee jaar geleden wekte een klein artikel over de Nederlandse gemeente in Berlijn mijn nieuwsgierigheid. Toen ik deze zomer in Berlijn was, besloot ik te bellen om te vragen of iemand mij meer over deze gemeente wilde vertellen. Ik kreeg Sabine Albrecht aan de lijn en zij was zeer enthousiast. Al de volgende dag zat ik drie uur lang geboeid te luisteren naar de geschiedenis, activiteiten en anekdotes rond de kerk. In dit artikel wil ik een beeld schetsen van deze gemeente, omdat ik denk dat het een bijzondere gemeente is met een interessante geschiedenis.

In 1949 reisde een zekere Bé Ruys, een Amsterdamse theologe, naar Berlijn om in het kader van een vrijwilligersprogramma jongerenwerk te verrichten. Nu was het zo dat in het naoorlogse Berlijn nog een aantal dwangarbeiders woonden, die niet naar hun thuisland terugkeerden omdat ze een Duits vriendinnetje hadden. Door de Nederlandse consul werd Bé gevraagd of ze deze mensen (theologisch) wilde begeleiden. Ze betrok een kamer in het (later zo genoemde) Hendrik-Kraemer-Haus en huurde in de loop van de tijd steeds meer kamers in dit huis, tot uiteindelijk de hele villa in het bezit van de gemeente kwam.

De geschiedenis van de Nederlandse Oecumenische gemeente is in een stad als Berlijn ook met de Duitse geschiedenis, de Koude Oorlog, de Berlijnse muur en de hereniging verbonden. De bouw van de muur betekende ook voor de Nederlandse gemeente een scheiding, want zowel in Oost- als in West-Berlijn bestond de gemeente. Opmerkelijk genoeg kon Bé haar werk in beide delen van de stad voortzetten. Dat ze de DDR in en uit mocht reizen is bijzonder. Dit was wellicht mogelijk omdat zij overtuigd was van het socialisme en de DDR dus een warm hart toedroeg. Dit weerhield haar er echter niet van paspoorten naar Oost-Berlijn te smokkelen (tot 1974 was er in de DDR geen Nederlandse ambassade omdat Nederland de DDR niet als staat erkende) of mensen naar het Westen te helpen. En belangrijke activiteit in die tijd was het bevorderen van de Oost-Westdialoog, maar ook de Noord-Zuiddialoog, geïnspireerd door het ’conciliair proces voor rechtvaardigheid’ van de Oecumenische Raad in 1983. In dit conciliair proces werd iedere gemeente gevraagd zich met dit onderwerp bezig te houden. Zo reisden leden van de gemeente naar landen als India en El Salvador en was er dus ook een uitwisseling en dialoog met zuidelijke landen. Na de val van de muur werd de Nederlandse Oecumenische gemeente herenigd.

Het Nederlandse karakter van de gemeente is inmiddels grotendeels verdwenen, wat de leden betreft dezen zijn met name (Oost) Duits. Tweemaal per maand vindt er een dienst plaats, waarin zowel theologen als leken voorgaan. Sabines verhalen hierover maakten me erg nieuwsgierig, helaas had ik geen tijd om aan een dienst deel te nemen. De mensen zitten tijdens de dienst in een kring en er is geen erg plechtige vorm van vieren. Er zijn een begroeting en een lied, een bijbeltekst, een kinderpreek (ook al zijn er maar weinig kinderen meer in de gemeente) en een preek die door een groepje mensen voorbereid wordt, vaak samen met de leden van de Frans-Reformatorische Kerk. Tot slot zijn er het Onze Vader en de zegen. Naast de diensten, waar zo’n 20 tot 40 personen op af komen, zijn er ook andere activiteiten. Voorbeelden zijn de antiracisme groep, de anti mammon groep (over golbalisering en eerlijker verdeling van rijkdom) en het oecumenisch herbergprogramma (themaweken voor groepen scholieren uit bijvoorbeeld Nederland of Tsjechië, die een bepaald Berlijn-programma doen over bijvoorbeeld asiel of armoede). Verder is het Hendrik-Kraemer-Haus ook een internationale woongemeenschap waar vluchtelingen en twee vrijwilligers van het European Volunteer Service Program (EVS) wonen.

Ik heb zelf drie uur geboeid zitten luisteren naar de geschiedenis, verhalen en anekdotes over Bé Ruys en de gemeente en ik hoop wat van deze interessante geschiedenis te hebben kunnen overbrengen. Wellicht heb ik ook jullie nieuwsgierigheid gewekt. Mocht je meer willen weten of lijkt het je leuk deze kerkgemeente via het EVS-programma te leren kennen, dan kun je mij een e-mail sturen: matternj@yahoo.de

Julia Mattern is studente Duitsland-Nederlandstudies aan de KUN.

9. De 10 van 1 met Mathilde Lub

Mathilde Lub (32) ging in 1998, zes jaar na haar afstuderen, werken bij de diplomatieke dienst. Ze werd gedetacheerd in Albanië en Kosovo en ging daarna werken als projectmanager bij het Hoge Commissariaat inzake Nationale Minderheden. Vorig jaar maakte ze een opmerkelijke stap door haar internationale functie op te zeggen en sinds juni dit jaar is zij directeur innovatieve zaken van het Han Fortmann-centrum. Een stap waarvan ze zelf in een interview met Vox zei: ‘Je bent zo geïnteresseerd in spiritualiteit; je moet dat een kans geven.’

1. Kun je een film, boek of muziekstuk noemen, waarvan je zou willen dat iedereen het zou zien, lezen of horen?

De alchemist van Paulo Coello. Iedereen zou dit boek elk jaar moeten lezen: iedere keer haal je er weer iets anders uit.

2. Op welk onderwerp zou je opnieuw willen afstuderen of promoveren?

Het onderwerp moet te maken hebben met het nemen van je eigen verantwoordelijkheid om je kern of ziel tot uitdrukking te brengen in je leven: hoe geef je mensen hun vrijheid terug om hun eigen keuzes te maken?

3. In welke omgeving kom jij het beste tot je recht?

Ik denk dat dát voor iedereen hetzelfde is: een omgeving waarin je vrij bent, waarin je creatief kunt zijn en eigen verantwoordelijkheid kunt dragen.

4. Maak de volgende zin af: Mijn leven heeft een wending genomen toen… ik zelf verantwoordelijkheid ging nemen voor mijn geluk. Het is heel simpel. Je bestemming ligt daar waar je plezier in hebt.

5. Wat is de beste raad die je ooit hebt gekregen?

Leef in het nu’. Er is geen verleden en toekomst; alles ligt in het heden besloten.

6. Wat doen we met de ‘K’ van de KUN?

De letter is niet belangrijk, de signatuur wel.

7. Wat heeft de ideale universiteit dat de KUN niet heeft?

Er is binnen de drie doelstellingen van de KUN (onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening) wel aandacht voor het uitdragen van de levensbeschouwelijke signatuur. Echter, in tegenstelling tot wetenschappelijke prestaties, wordt dat niet financieel beloond.

8. Gelovig, atheïst of iets anders?

Ik ontken mijn christelijke achtergrond niet, maar ik vat mijn geloof breder op. Ik geloof in de kern van alle religies: liefde en eenheid.

9. Maak de volgende zin af: de kerk... heeft een enorme kans in Nederland om bij te dragen aan echt contact tussen alle groepen en lagen in de samenleving. De kerk zou iets moeten betekenen voor iedereen in de samenleving, inclusief de atheïsten.

10. Wat is het eerste dat bij je opkomt als je denkt aan chaos en orde?

Beiden zijn een illusie: het is zoals het is.

mathilde

10. Bijna afgestudeerd en wat nu? - Sander Kole

Na een paar jaar van ploeteren, het volgen van leuke en minder leuke vakken, van plezier en afzien is het bijna zover. Het afstuderen staat voor de deur! Voor veel mensen een moment van opluchting. Het zit er bijna op, ik ben klaar voor de maatschappij. Voor anderen roept de afstudeerfase ook veel vragen en twijfels op. Weg uit de beschermde wereld die universiteit heet, maar wat dan? Weet ik eigenlijk wel wat ik wil? Kan ik wel wat ik wil? Wanneer bovenstaande vragen gaan overheersen kan het afstuderen een ware beproeving worden. Om studenten die met bovenstaande vragen worstelen te helpen biedt de Studentenkerk in samenwerking met Studentenzaken sinds enige tijd de cursus “Bijna afgestudeerd en wat nu?” aan.

Nieuwsgierig geworden naar het wel en wee van deze cursus sprak ik met (mede) cursusleider en studentenpastor John Hacking. In de eerste plaats vroeg ik hem waarom deze cursus die ogenschijnlijk niets met religie te maken heeft mede door de Studentenkerk wordt georganiseerd. Hoewel het inderdaad juist is dat niet het geloof of geloofsvragen centraal staan komen er wel diepere existentiële vragen aan de orde zoals: wie ben ik en hoe sta ik in het leven? Bij het nadenken over en beantwoorden van levensbeschouwelijke vragen kunnen de studentenpastores een bijdrage leveren vanuit hun specifieke ervaring op dit gebied.Daarnaast was ik erg benieuwd naar de inhoud en vormgeving van de cursus. Gaat het hier om een traditionele praatgroep of iets vergelijkbaars? De vormgeving is echter verrassend fris en creatief. De cursus bestaat uit drie avonden met ieder een eigen karakter.

De eerste bijeenkomst staat in het teken van de introductie. Wie ben jij en wat is je situatie? Door hier over te spreken komen studenten tot de ontdekking dat andere studenten met precies dezelfde vragen worstelen. Het praten met lotgenoten kan bijvoorbeeld een beter beeld geven van de eigen situatie en vragen die daarbij spelen. Bepaalde twijfels blijken ineens veel minder raar en vreemd. Van deze bijeenkomst wordt een verslag gemaakt dat de deelnemers mee naar huis krijgen.

In de tweede bijeenkomst wordt door bekijken van een film ingegaan op de spanning tussen idealen en werkelijkheid. Je hebt bepaalde verwachtingen, wilt bepaalde dingen bereiken, maar strookt dit ook met de alledaagse werkelijkheid? In het tweede deel van avond worden de deelnemers uitgedaagd om door het zelf vervaardigen van een creatieve collage uiting te geven aan hun idealen. Aan de hand van deze collages is het mogelijk om te spreken over vragen zoals: wat zijn mijn idealen en hoe kan ik die bereiken?

De derde en laatste cursusavond staat in het teken van de vraag “wat heb ik huis?” Door het spelen van een kwaliteitenspel wordt gezocht naar specifieke vaardigheden. Dit kan bijvoorbeeld door te kijken naar zaken zoals werk en hobby’s. Vaak zijn juist daar aanwijzingen te vinden voor interesses en/of bepaalde vaardigheden. Aan het einde van de cursus wordt de informatie uit de drie bijeenkomsten met elkaar verbonden. De bedoeling is dat deelnemers hierdoor meer zicht krijgen op zichzelf, aanwezige verwachtingen, wensen en mogelijkheden. Dit alles kan behulpzaam zijn bij het nadenken over het leven na de studie…

Gevraagd of er een specifieke doelgroep voor deze cursus bestaat antwoordt John ontkennend. De cursusgroepen waren tot dusver heel divers van samenstelling. Over het algemeen acht tot tien studenten, ongeveer evenveel mannelijke als vrouwelijke studenten, afkomstig uit uiteenlopende studierichtingen. De reacties na afloop –niet onbelangrijk- zijn overwegend positief. De cursus “Bijna afgestudeerd en wat nu?” wordt dit collegejaar aangeboden mei 2003. Voor geïnteresseerden is nadere informatie beschikbaar bij de Studentenkerk.

Sander Kole is student rechten aan de KUN

11. Gedicht

Letters

LETTERS NETJES GESCHREVEN

BRENGEN MOOIE WOORDEN

WOORDEN NETJES GERANGSCHIKT

GEVEN PRACHTIGE ZINNEN

ZINNEN BIJ ELKAAR GEBRACHT

VERTELLEN EEN BIJZONDER VERHAAL

MIJN GELIEFDE LETTERS

DOEN DAT ALLEMAAL

VAAK LEUKE EN HEEL MOOIE

MAAR SOMS HEEL SOMS

BRENGEN DEZE GELIEFDE LETTERS

EEN ORKAAN TEWEEG

EEN ORKAAN VAN EMOTIES

EN WEER BRENGEN DE LETTERS UITKOMST

ZE HELPEN DE CHAOS IN JE

TE ordenen EN TE PLAATSEN

MIJN GELIEFDE LETTERS

IK ZOU NIET ZONDER KUNNEN

Chaos in je hoofd
Een vuur je wilt dat het daar dooft
Dat smeult daar achter die muur
Gedachten niet te stoppen
Ze gaan hun gang
Doodmoe sleep jij je voort
Op zoek naar die open poort
De chaos neem je mee
Heel langzaam en gedwee
Het lijkt een eindeloos gevecht
Maar er komt een eind aan je echt
Want langzaam kom je uit je schulp
Je riep om hulp
En dapper op zoek nu naar het goede spoor
Langzaam en gedwee laat je de chaos in je hoofd

verdwijnen
Op weg naar betere tijden

Christa