Zoek in de site...

8-4

Jaaergang 8, nummer 4: Liegen

Liegen

Het laatste nummer voordat we met zijn allen vakantie gaan vieren. En ook meteen het beste nummer ooit! Ik zou zelfs willen zeggen dat elk artikel in dit nummer het beste artikel ooit is! Nog nooit is ergens ter wereld iets gepubliceerd waar in maar twintig pagina's zo onnoemlijk veel variatie, kwaliteit en leerzame stof zat. Iedereen die dit nummer gelezen heeft, zal zich als herboren voelen dankzij de goede inhoud.

Waar hebben wij het over? Is dit echt? Wat denk jij?

Het thema van het blad is dit keer ‘liegen’.

In eerste instantie denk je daarbij aan ‘slechteriken’. Aan iets doen dat niet hoort.

Maar wanneer is iets eigenlijk een leugen en wanneer is iets waarheid?

In dit nummer proberen we een beeld te scheppen van liegen en de waarheid. Waar houdt de leugen op en verschijnt de waarheid in beeld? En wie zijn eigenlijk de leugenaars in onze samenleving? Politici, medici of zijn we allemaal leugenaars?

In onze samenleving wordt veel waarde gehecht aan de waarheid. Bepaalde personen stralen hierbij meer gezag uit dan anderen en dat wordt als belangrijk ervaren voor het wel of niet geloven van wat er gezegd wordt. Maar zijn artsen en politici ook echt eerlijker en betrouwbaarder?

Verder is er nog ander nieuws dit nummer. Waar of niet? Geloof jij me als ik zeg dat dankzij mij dit nummer dit keer nog beter is dan anders? Het is voor mij als lezer van Proviand de eerste keer dat ik mee schrijf, teken, denk en overleg om dit blad tot stand te laten komen. Een geheel nieuwe ervaring. Ik heb mijn creativiteit erin gegoten om het blad nieuwe inspiratie mee te kunnen geven. Met puzzels, prachtige afbeeldingen, een fantastische voorkant en goed geschreven teksten, is het blad dit keer een schitterende uitgave als nooit eerder tevoren.

Of ik lieg of niet; dat mag je zelf gaan beoordelen.

Ilse Meijer

Wat weet ik?

Door Gemma Pappot

voormalig docente Franse taal & letterkunde; zij vertaalt en schrijft

Ik vraag: wat is natuur, wat is wellust, wat is een cirkel, wat is substitutie? De vraag is in woorden gesteld en wordt met gelijke munt betaald. Een steen is een lichaam. Maar wie door zou vragen: ‘Wat is dan een lichaam?’ ‘Een substantie.’ ‘ En een substantie?’ zou de ondervraagde aan het eind van zijn dictionaire in het nauw drijven. Men ruilt het ene woord voor het andere, en vaak voor een woord dat men minder begrijpt. Ik weet beter wat ‘mens’ betekent dan ‘sterfelijk wezen’ of ‘denkend dier’.

Soms stuit je erop dat de grond van je geleerde “kennis” flinterdun is. Wat kun je dan wel echt kennen? Kun je jezelf überhaupt kennen? Die vragen dienen zich misschien in elk leven aan, maar de formulering hierboven is van Michel de Montaigne in een laatste Essay getiteld Over de Ervaring. (III,13)

Als oudste zoon is hij erfgenaam van het landgoed Montaigne, bij Bordeaux, waar hij zich in 1572 op 39-jarige leeftijd terugtrekt uit de ambten die hij vervulde en begint te schrijven, om op zoek te gaan naar wie hij werkelijk is: Ik wil dat men mij in mijn gewone doen ziet, eenvoudig en natuurlijk, zonder gezochtheid en gekunsteldheid, want ik beschrijf mezelf. Men vindt hierin, voor zover mijn eerbied voor het publiek dat toelaat, mijn gebreken en mijn natuurlijke manier van zijn naar het leven getekend. Had ik in een van de landen geleefd waar, zoals dat heet, de zoete vrijheid van de oorspronkelijke natuurwetten nog heerst, dan had ik mij heel graag, dat kan ik u verzekeren, van top tot teen en volkomen naakt afgebeeld.

Maar wanneer je de rust opzoekt om jezelf te leren kennen, komt de onrust los: Toen ik mij niet lang geleden op mijn landgoed terugtrok, (…) leek het me dat ik mijn geest geen grotere dienst kon bewijzen dan hem in staat te stellen zich in totale ledigheid met zichzelf bezig te houden, tot zichzelf te bepalen en in zichzelf rust te vinden, wat hem, naar ik hoopte, dan gemakkelijker zou afgaan, omdat hij met de tijd zwaarder en rijper geworden was. Maar ik merk (…) dat de geest, als een op hol geslagen paard, zichzelf honderd maal meer problemen geeft dan hij ooit voor een ander op zich nam, en hij baart me zoveel hersenschimmen en bizarre monsters, de een na de ander, zonder orde en zin, dat ik begonnen ben ze op papier te zetten om ze in al hun vreemdheid en onzinnigheid op mijn gemak te overdenken, in de hoop daar op den duur mee te bereiken dat hij zich voor zichzelf schaamt. (I,8. Over ledigheid)

Je zou geneigd zijn deze passage voor te leggen aan iemand die met pensioen gaat. Ik denk dat deze in het algemeen geldt voor wat wij tegenwoordig beschouwen en opeisen als onze veelgeprezen ‘vrije tijd’. Zelf heb ik niet tot mijn pensioen hoeven wachten om Montaigne te ontdekken. Ik las hem destijds in het kader van mijn studie, en het lezen van zijn essays was voor mij, nu meer dan dertig jaar geleden, een persoonlijke ontdekking. Ik werd mij gewaar dat ik bestond. Het was een lichamelijke ervaring: hier had een man, eeuwen geleden, iets onder woorden gebracht en ik las dat. Het gaf me een gevoel van tijdloosheid en bracht mij diep bij mijzelf. Ik merkte geleidelijk aan dat het kwam doordat Montaigne in het beschrijven van zijn eigen bestaan en denken heel dicht bij zichzelf blijft. Er zijn tegenwoordig veel boeken die de nadruk leggen op het ‘hier en nu’. Montaigne is er goed in: Wanneer ik dans, dans ik, wanneer ik slaap, slaap ik, schrijft hij in zijn laatste essay. Hij is er duidelijk op uit zichzelf met beide voeten op aarde te zetten en te ontdoen van pretenties. Ik werd en word rustig van het lezen van Montaigne en schiet vaak in de lach om de originaliteit en de verrassende invalshoeken van zijn opmerkingen. Hij is niet voorspelbaar, en heeft dat gemeen met het leven. Zijn mensbeeld is bescheiden: Que sçay-je… ‘Wat weet ik?’ is zijn devies.

Waarheid en leugen, masker en gezicht

Bij het kiezen van een thema voor deze Proviand ging de discussie over de keuze tussen Waarheid en Liegen. Mijn voorkeur ging naar Liegen en dat had met Montaigne te maken.

Dit schrijft hij erover: Als de leugen, zoals de waarheid, maar één gezicht had, zouden we beter weten waar we aan toe zijn. Want dan zouden we het tegendeel van wat de leugenaar zegt als zeker beschouwen. Maar het omgekeerde van de waarheid heeft honderdduizend vormen en een onbegrensd gebied. (I,9 Over leugenaars)

De onbetrouwbaarheid van ons geheugen moet ons waarschuwen tegen de pretentie de waarheid te kunnen spreken. Wie een slecht geheugen heeft kan zich dus beter niet met leugens inlaten: hij zou geen twee keer hetzelfde zeggen. Aangezien wij ons alleen door middel van woorden met elkaar kunnen verstaan, is iemand die ze verdraait een verrader van de samenleving. Zij zijn het enige middel waarmee wij onze wensen en gedachten kunnen mededelen, zij zijn de vertolker van onze geest; als die ons ontbreekt, hebben wij geen samenhang meer en kennen wij elkaar niet meer, en als die ons bedriegt, wordt al onze omgang afgebroken en al onze maatschappelijke betrekkingen ontbonden. (II,18 Over loochenen)

Montaigne hekelt het liegen, maar ervaart tegelijkertijd dat wij nooit dezelfde zijn: afhankelijk van de situaties en de mensen waarmee wij verkeren laten wij niet ons hele gezicht zien en dragen wij tot op zekere hoogte maskers. Dat is niet uit leugenachtigheid; soms is het uit diplomatie of welwillende voorzichtigheid. Het is vooral een logisch gevolg van het feit dat wat wij onze persoonlijkheid noemen een nogal complex gegeven is. Ook ons bestaan verschijnt in honderdduizend vormen.

Wat we gewoonlijk doen is de neigingen van onze lust volgen, naar links of naar rechts, omhoog of omlaag, waar de wind der omstandigheden ons maar heenvoert. Nadenken over wat we willen, doen we alleen op het moment dat we het willen, en we veranderen, net als dat dier dat de kleur aanneemt van de plek waar men het neerzet. (…) We schommelen tussen verschillende zienswijzen heen en weer; in niets is ons willen vrij, absoluut en standvastig. (II,1 Over de onbestendigheid van ons handelen)

In eerste instantie zoekt Montaigne in het schrijven van zijn portret naar houvast en merkt dat het doel hem ontsnapt. Naarmate de poging om de waarheid vast te stellen wordt losgelaten, komt er, door tot in het kleinste detail mee te gaan met de stroom der dingen en zich daarover te verwonderen, een bron van rijkdom vrij. Starobinski, een van de vele schrijvers over Montaigne, vergelijkt diens gevoeligheid voor de discontinuïteit van de verschijnselen in hun opeenvolgende manifestaties met onze eigentijdse pogingen om vast te stellen of licht uit deeltjes bestaat of een golf is. Ik beschrijf niet het wezen, aldus Montaigne. Ik beschrijf de overgang; niet de overgang van de ene leeftijd naar de andere, of, zoals men in de volksmond zegt, van zeven naar zeven jaren, maar van dag tot dag, van minuut tot minuut. (III,2) Zo doet het leven zich – bij nadere beschouwing - aan hem voor. Ook de aanvankelijke tegenstelling tussen masker en gezicht verdwijnt dan, omdat het nu eenmaal zo is dat onze affecten in wisselende mate ons gedrag beheersen.

Montaigne was mijn eerste leraar wat betreft vrijheid en verantwoordelijkheid. Maar ik volg hem als hij schrijft: Ik versta mij liever in mijzelf dan in Cicero, (III,13) waarbij ik Cicero door Montaigne vervang. Met zijn instemming, vermoed ik.

Montaigne: (1533-1592) Essays Uitgeverij Boom Amsterdam… 1321 pagina’s!

Ogenschijnlijk gelukkig

Door een studente aan de RU

Naam bekend bij de redactie

De meest leugenachtige relatie in mijn leven, is de relatie die ik heb met mijn moeder. We gedragen ons als een doodnormaal gezin, maar zijn dat in de verste verte niet.

Mijn ouders zijn gescheiden en mijn moeder lijkt die scheiding nooit helemaal te hebben verwerkt. Het is moeilijk om precies aan te duiden wanneer ze depressief is geworden en begon te drinken. Ik was ook nog vrij jong, ergens laat in mijn basisschoolperiode. Mijn ouders hebben nog wel geprobeerd om er samen uit te komen. Ze is een tijdje opgenomen in een kliniek en in eerste instantie leek het daarna wel weer beter te gaan. Maar tot nog toe blijven goede periodes altijd tijdelijk.

Als mijn moeder te veel had gedronken, mocht dat niet hardop worden gezegd. Een keer kwam ze de keuken binnenlopen en zei ze dat ze buikpijn had. “Niet waar,” zei ik, “je hebt gewoon teveel gezopen.” Waarop mijn moeder de dichtstbijzijnde vaas in haar handen pakte en op me af kwam stormen. Mijn broertje trad op als bemiddelaar. Voortaan had mijn moeder niet meer ‘teveel gezopen.’ Natuurlijk mocht de omgeving ook vooral niet weten hoe het er thuis echt aan toe ging. We woonden in een klein dorp, dus iedereen wist wel wat er aan de hand was geweest met mijn moeder en informeerde ook altijd naar de situatie. Ik kon echt niet begrijpen waarom mijn moeder zoveel moeite deed om een façade op te houden naar buiten toe. Terwijl ze de hele dag op bed of op de bank lag en geen moeite meer deed om er leuk uit te zien, werd wel alles uit de kast gehaald wanneer ze boodschappen ging doen. Ik vraag me nu nog af of ze naar de buitenwereld toe loog om te voldoen aan een ideaalbeeld of om vooral zichzelf niet onder ogen te hoeven komen.

Ik denk dat je, wanneer je zelf alle contact met de wereld verliest, gaat leven via je kinderen. Alle frustraties voortkomend uit haar eigen levensmisbruik werden op ons botgevierd. Mijn moeder heeft mijn privacy nooit gerespecteerd. Ze las stiekem brieven van me, want ze wist dingen die ik nooit verteld had. Ze gaf nooit toe hoe ze aan die informatie kwam, maar ik wist het wel. Ik ben uit huis gezet en mijn spullen wilden nog wel eens uit mijn kamer verdwijnen, met name als het gerelateerd was aan mijn vader. Ze heeft wel eens een fles parfum tegen de muur kapot gegooid en een nieuwe kreeg ik niet, want ‘ik kreeg al genoeg van haar.’ Zakgeld vergaren was vooral voor mijn broertje een uitdaging; hij kwam nogal eens in de problemen en de voorwaarden voor het ontvangen van zakgeld veranderden wekelijks. Mijn moeder vond natuurlijk wel dat er een constante lijn inzat.

Drinken heeft overigens een bijkomend voordeel: geheugenverlies. Mijn moeder vergeet alle slechte dingen die ze gedaan heeft. En ik kon het nooit over mijn hart verkrijgen om haar eraan te herinneren. Want ondanks dat het vaak slecht ging, hadden we ook onze normale tijden. Die konden zelfs best lang duren, en ik paste graag voor de eer om ons terug te trekken naar een slechte periode. Dat liet ik graag aan iemand anders over.

Praten met mijn moeder is dus best lastig. Een vriendin vertelde laatst dat een kennis van haar erg depressief is geworden en altijd thuiszit. Dus keek ik naar mijn moeder, of zij niet een keertje langs kon gaan. Immers, in zo’n situatie moet zij zich wel kunnen inleven. Nou, mooi niet dus; mijn moeder is helemaal niet depressief geweest. Die heeft helemaal niets met zo iemand gemeen.

Ik snap best wel dat mijn moeder haar eigen werkelijkheid heeft gecreëerd. Want sinds de scheiding bestaat haar leven uit de kinderen. Als ze dan toe moet geven dat ze daar persoonlijk weinig eer uit mag halen, waarom zou ze dan nog willen leven?

Ze heeft ook weinig vrienden, want je kunt alleen maar contact met haar houden als je meegaat in haar werkelijkheid. Laatst had ze weer een aanvaring gehad met een bekende; dan krijg ik een reusachtig verhaal dat erop neerkomt dat het allemaal haar schuld niet is. Niks is haar schuld, de wereld doet haar dit aan. Zij is slachtoffer. Ook dit is een veilige uitleg. Wanneer je vindt dat het je eigen schuld is, dan moet je ook toegeven dat de verantwoordelijkheid voor de waarde van je leven bij jou ligt.

Gelukkig is dat dus niet het geval. Haar leven is rot, omdat mijn vader een eikel is. En zij vond dat zijn 13-jarige dochter de details daarvan allemaal moest weten: verkrachting, mishandeling en uitbuiting. Als mijn moeder het echter op één gebied goed had getroffen, dan was het wel financieel, maar dat vond zij niet. Ik weet niet of ze over de eerste twee beschuldigingen de waarheid sprak. Mijn vader zegt dat het niet waar is.

Ik probeerde wel altijd te luisteren naar haar, ook wanneer ik wist dat ze zat te liegen. En op het einde van het verhaal probeerde ik haar te overtuigen dat ze zelf de kracht had om verandering aan te brengen. Ik heb ook zoveel keren geprobeerd om haar de deur uit te krijgen, het leven in. Maar dan werd ze altijd een dag van tevoren ziek. En inmiddels had ik wel geleerd dat die strijd, ziek of niet ziek, onbegonnen werk was. Maar ik heb haar ook nooit geconfronteerd. Ik heb altijd getolereerd dat slechte herinneringen diep werden weggestopt. Normaal ben ik eerder te confronterend, maar mijn moeder heeft altijd zo’n fragiele indruk gemaakt, dat ik dacht haar op die manier te beschermen; door de leugen in stand te houden.

Ik snap best dat mijn moeder niet meer terug kan. En dat wij in goede tijden altijd acteren, doen alsof we een normaal doorsnee gezin zijn. En dat ik daardoor nooit echt een goede band met haar zal hebben. Ik denk dat het door dat liegen nooit goed is gekomen met haar. Want hoe kun je nou leren van je fouten, als je geen fouten maakt?

Citaat van de straat

  • Liegen roept bij mij bedrog, schenden van vertrouwen op; het kan niets positiefs hebben. student Culturele Antropologie, 20 jaar.

  • Vaak wordt het verschil niet begrepen tussen liegen en iets niet zeggen: de waarheid niet uitspreken. student HAN, 26 jaar.

  • Op het moment dat je er het etiket ‘liegen’ opplakt is er iets mis; tot dat moment is de grens tussen al of niet liegen moeilijk te trekken. student Culturele Antropologie, 26 jaar.

  • Liegen vind ik een slechte eigenschap voor een mens, maar een leugentje om bestwil moet kunnen. student Pedagogiek, 24 jaar.

  • Vanwege mijn studie denk ik direct aan de paradox van de leugenaar die zegt dat hij nooit liegt.student wiskunde, 23 jaar.

  • Ben ik niet goed in; ik kan slecht liegen. student Bedrijfscommunicatie, 25 jaar

  • In trefwoorden: oneerlijk; gekwetste gevoelens; noodsituatie; geen goede relatie. student HAN, 24 jaar.

De dokter als geruststellende leugenaar

door Lieke Franke

arts in opleiding tot huisarts en onderzoeker

Of dokters wel eens liegen? Ik lieg als ik zeg dat het niet zo is. Immers, welke dokter zegt nu niet tegen de jonge moeder in het kraambed dat haar pasgeboren baby er prachtig uitziet? En dat terwijl pasgeboren baby’s er juist helemaal niet mooi uitzien. En welke dokter zal bij een verstokte roker die trots vertelt dat hij een sigaretje minder per dag rookt nu niet bemoedigend knikken? Terwijl elke dokter denkt dat dat ‘totaal geen zin’ heeft. En welke dokter doet de te verwachten bijwerkingen van zijn pillen exact uit de doeken? Nee, “die pillen zullen u goed doen”, benadrukt de dokter stellig.

Liegen, dokters kunnen er wat van. Sterker, ze kunnen niet zonder. Stel je eens voor dat je bij elke klacht tot in detail zou horen wat deze allemaal zou kunnen betekenen. Je zou met een hoofd vol kopzorgen naar huis gaan. En dat terwijl je de dokter juist bezocht om van die zorgen af te komen!

Wel, dit probeert de dokter precies te achterhalen: waarom komt deze patiënt op dit moment met deze klacht bij mij? De ene patiënt zal immers willen weten of zijn hoofdpijn door een hersentumor komt, terwijl de andere wil weten hoe hij zo snel mogelijk van de hoofdpijn af kan komen. Dit referentiekader bepaalt voor een belangrijk deel hoe de arts ingaat op de klacht en welke uitleg hij daar vervolgens bij geeft. En waar artsen de patiënt graag een eenduidige uitleg geven, liggen ‘leugens’ op de loer. Zo hoor ik mezelf die piepkleine kans op een hersentumor al gauw reduceren tot: “Nee hoor, dat komt niet door een tumor.” En op de vraag naar de oplossing voor de hoofdpijn: “We gaan samen een oplossing zoeken”, terwijl ik die oplossing voor een klacht als hoofdpijn heel vaak niet heb. Toch doe ik dit doelbewust: ik wil de patiënt een boodschap meegeven die hem of haar perspectief biedt.

Ik noem nog enkele andere voorbeelden van leugens uit de spreekkamer van een huisarts:

Een voetballer die zijn knie verdraaid heeft en wil weten hoe lang de pijn zal aanhouden, noem ik de duur van een aantal weken, waarmee ik een beduidend langere tijdsduur noem dan ik eigenlijk verwacht. Dit doe ik zodat de kans groter wordt dat het hem uiteindelijk zal meevallen.

En als ik met patiënten bloeduitslagen bespreek, zeg ik vaak dat ‘alles goed’ is terwijl er in werkelijkheid soms een paar waarden net buiten de normaalwaarden liggen. Zolang deze echter geen consequenties voor de patiënt hebben, noem ik dat veelal niet. Mijn ervaring is dat patiënten willen weten of het bloed wel of niet goed is. De tussenweg van ‘niet helemaal perfect maar wel goed genoeg’ geeft alleen maar onrust.

Een ander fraai voorbeeld is mijn compliment als mensen homeopathische zalfjes hebben geprobeerd. Ik geloof daar helemaal niet in! Maar wat ik wil prijzen en aanmoedigen is het oplossingsgerichte gedrag dat deze patiënten vertonen.

Tenslotte, het bekende placebo-effect: een medicijn voorschrijven waarvan de werkzaamheid niet echt is aangetoond. Je wilt in die gevallen vaak toch graag iets doen: je prijst de pillen hard aan en hoopt dat het effect zal hebben. Soms werkt dat verrassend goed. En ik moet eerlijk bekennen dat ik het dan jammer vind dat liegen niet meer zo toegestaan is als weleer: placebo’s zijn soms een heel veilig en goedkoop alternatief om goede effecten te bereiken.

Tja, zijn dit nu leugens? Strikt genomen misschien wel. Toch voel ik me daar niet schuldig over, integendeel. Ik weeg het altijd zorgvuldig af en denk dat het de patiënt de duidelijkheid biedt die hem goed doet. En daar gaat het uiteindelijk om: het welzijn van de patiënt.

Op zoek naar de waarheid

door Ilse Meijer

Linsy werd wakker. Tijd voor een nieuwe dag. Met frisse moed stond ze op en trok haar kleren aan. Vluchtig waste ze zichzelf en maakte zich een beetje op. Tijd om wat te eten. Wat zou ze nemen? Ze vond het belangrijk om gezond te eten. Maar wat is gezond? Volgens Atkinson moest ze vet eten. Volgens het nieuwsblad van gisteren moest ze niet teveel brood eten, daar zou je kanker van kunnen krijgen. Linsy keek in de koelkast; nam tenslotte maar wat, omdat ze er niet uit kwam.

Op naar school. Vandaag zou het een drukke dag worden met de tentamens in het vooruitzicht. Ze voelde zich ook niet erg fit. Vooral haar hoofdpijn hinderde haar en dat baarde haar zorgen. Misschien moest ze binnenkort toch eens even een afspraak maken bij iemand die er meer verstand van had.

Eenmaal op school besloot ze even op internet rond te snuffelen over wat ze ertegen kon doen en wat het precies zou kunnen zijn. Stress, verkeerd gegeten, beginnende griep, migraine, tumor: er leek geen einde aan te komen. Nou ja, wat maakte het haar ook uit wat precies de oorzaak was, als ze er maar vanaf kon komen. Wat zou haar kunnen helpen? Een zoektocht op internet leverde haar nog meer hoofdpijn op. Huisarts, alternatieve genezer, homeopaat, psycholoog; allemaal met een eigen visie op een geschikte manier om haar te kunnen genezen.

Ze besloot te beginnen bij de huisarts. Die gaf haar het advies om het rustig aan te doen; dat het waarschijnlijk zou komen door de drukte en stress van school. Linsy ging met een onvoldaan gevoel naar huis. Ze had al zo lang last van die barstende hoofdpijn; ze wilde er vanaf. Ze besloot naar een ander te gaan. De homeopaat kon haar misschien wat verder helpen.

Een telefoontje was genoeg om haar snel van een afspraak te kunnen voorzien. Eenmaal op het spreekuur moest ze vertellen wat er aan de hand was en al snel kreeg ze het advies over een geschikte pil die haar zou kunnen helpen. Ze slikte het en de vrouw gaf haar het vertrouwen dat het zeker zou helpen. Maar de hoofdpijn bleef. Er veranderde niets.

Uit wanhoop besloot Linsy naar een sjamaan te gaan. Die lachte om alle adviezen die ze tot nog toe gehad had en zei gelijk: “Nee meisje, stop maar met slikken, ik zal je wel eens een handje helpen.” Ze nam haar stokje en danste om Linsy heen. Vanaf nu zou ze genezen, als ze maar rustig bleef. Zij zou die brok in het hoofd wel even weg halen. Linsy bleef rustig zitten en keek wat wanhopig om zich heen. Ze vond het allemaal wat vreemd, maar misschien zou het haar verder kunnen helpen en dan was het wel goed voor haar. Maar ook na een aantal consulten bleven de resultaten weg. Linsy bleef de hoofdpijn houden.

Wat moest ze nu doen? Wel die pillen van de homeopaat slikken of niet; het rustiger aandoen of niet? Ze kwam er niet uit en de klachten bleven. Ze ging door met school en probeerde de klachten te negeren. Ondertussen kreeg ze van alle kanten goedbedoelde adviezen van familie en vrienden over hoe ze het beste om kon gaan met haar hoofdpijn. En iedereen gaf zijn waarheid, zijn visie, zijn goedbedoelde advies. Linsy’s hoofdpijn werd er met de dag erger van. Ze wist niet meer wie ze moest geloven en wat voor haar zou werken. Wat was nu waarheid?

De hoofdpijn bleef maar aanhouden en van alle adviezen werd ze alleen maar onrustiger. Ze besloot een psycholoog op te zoeken, omdat ze het allemaal even niet meer op een rijtje kon krijgen. De eerste afspraak was een intakegesprek. Tijdens het tweede gesprek volgde een test om in kaart te kunnen brengen wie Linsy was en hoe ze in elkaar stak. De derde afspraak gaf de resultaten van de test. Was het waarheid wat er uit die test kwam? Had ze inderdaad een overgevoeligheidssyndroom? Zou ze zich daarom zoveel aantrekken van al die goedbedoelde adviezen? Verder had ze volgens de test ook nog een dwangmatigheidstoornis. Ze wilde zo goed haar best doen; het was echt dwang bij haar.

Linsy wist dat ze graag haar best deed, maar haar schoolpsycholoog had dit altijd verklaard als perfectionisme. Nou ja, wie sprak er nu waarheid? Linsy wist het antwoord niet. Verder kwam er uit de test dat ze overmatig last had van angsten. Ze was inderdaad wel eens bang, maar dat lag toch ook gewoon aan het feit dat ze goed haar best wilde doen?

Linsy kreeg een ‘spectrum’ aan diagnoses over zich heen gestrooid en ze werd er niet wijzer van. Integendeel, de hoofdpijn werd alleen maar erger. Dit was niet waarvoor ze een afspraak had gemaakt bij de psycholoog. Linsy kwam en ging en raakte met de dag meer in onzekerheid over wat haar nu precies mankeerde. Ze besprak het met een aantal vrienden en familieleden, maar iedereen zei wat anders. De waarheid? Waar was die?

De hoofdpijn nam toe en toe. Ze moest er misschien zelf maar eens uit zien te komen. Was ze werkelijk zo raar of viel het allemaal wel mee? Ze voelde zich een psychiatrisch ‘kippetje’ en voor ze het wist kwam de psycholoog aanzetten met een verwijzing naar de psychiater, omdat ze dringend pillen nodig zou hebben! Nou ja, het moest niet gekker worden.

Hoe meer advies ze in ging winnen, hoe moeilijker het allemaal werd. Iedereen leek zijn eigen waarheid te hebben. Mensen spraken haar allemaal toe vanuit de visie die zij ontwikkeld hadden. Iedere dag als ze opstond ging ze op zoek naar de waarheid, in de hoop dat ze die zou vinden.

Maar ze vond de waarheid niet; die was nergens te vinden.

Het antwoord lag in haarzelf.

De onschuld van de leugenaars

Interview met dr. Eric Kellerman

Door Leon Groenewegen en Crispijn Jansen

Eric Kellerman werkt op de afdeling Engelse taal en cultuur van de RU onder andere aan ‘crosslinguistic influences’ en ‘second language acquisition’. Via zijn Japanse vrouw en zijn vele reizen heeft hij ook veel persoonlijke ervaring met Aziatische en Westerse culturen en hoe zij ieder op hun eigen manier met ‘liegen’ omgaan.

Is liegen iets typisch westers?

Er zijn leugens in elke taal. Zo vind je bijvoorbeeld ‘leugens om bestwil’ overal terug; het ‘wegstoppen’ van de waarheid. Als iemand bijvoorbeeld vraagt “Vind je mijn jurk mooi?” En jij antwoordt: “De hals is erg mooi.” Terwijl je bedoelt: “De jurk is lelijk.”

Er zijn echter ook veel verschillen in de ‘ingeburgerde leugens’. In Japan zie je bijvoorbeeld veel (valse) bescheidenheid. Als iemand een Japanner complimenteert op zijn lekkere eten is het enige juiste antwoord: “Ach, zo goed was het niet; ik schaam me er bijna voor dat ik je dit heb voorgezet.”

In Amerika is dan weer de ‘individuele bijdrage’ heel belangrijk. Je moet altijd zeggen dat je iemands “bijdrage waardeert” en “het goed vindt dat hij op zijn eigen manier met het onderwerp bezig is geweest”.

In Nederland zie je dit soms ook terug, maar wij zijn vaak directer. De Nederlandse uitspraak “Wat zegt u?” bijvoorbeeld, zou in het Engels enorm confronterend zijn. “What do you say?” wordt alleen gezegd als iemand iets totaal idioots roept.

Waarom liegen mensen?

Vaak willen we anderen niet in verlegenheid brengen, al valt dat in Nederland nog wel mee. Ik kan bijvoorbeeld gewoon aanwijzen dat er iets op jouw gezicht zit, maar in Japan zou alleen zo’n gebaar al tot enorm gezichtsverlies leiden.

Stel je bijvoorbeeld de volgende situatie voor: een leraar gaat met jou als student naar een grote belangrijke vergadering, maar er zit spinazie tussen zijn tanden. Zeg je wat?

In een Amerikaans onderzoek bleken studenten zelden iets te zeggen. Een enkeling wees het aan en heel soms werd gezegd: “Daar zit... iets.” Maar niemand noemde spinazie.

In Aziatische landen zie je dit nog veel sterker. Iets negatiefs opmerken over iemand met een hogere status kan daar gewoon niet.

Hoe wijs je mensen dan op hun fouten?

In Japan hechten ze zeer sterk aan “Self Discovery”. Door als buitenstaander zo weinig mogelijk te zeggen, kun je een persoon zelf laten ontdekken wat er aan de hand is.

Ik herinner me een voorbeeld uit een Japans restaurant in New York. Twee westerse vrouwen zitten aan een tafeltje, met twee mannen aan het tafeltje recht achter ze. De Japanse obers – bekend om hun beleefdheid en gastvrijheid – komen echter niet naar de vrouwen toe, maar staan in een hoekje te kijken. De vrouwen blijven verbaasd zitten tot uiteindelijk een ober naar voren loopt en vraagt: “Mevrouw, heeft u een tas meegenomen vandaag?”

Wat is hier aan de hand?

Een man aan het achterliggende tafeltje probeerde het tasje van de vrouw te stelen. Hij was bezig met zijn voet de tas weg te trekken.

De Japanners konden echter niet roepen “Hé, stop!”. Volgens Self Discovery moesten de vrouwen zelf ontdekken wat er aan de hand was. En dus konden de obers ze alleen zo indirect op de diefstal wijzen.

Maakt dit het geven van gewone feedback niet ook erg lastig?

Eigenlijk is feedback geven altijd al liegen, door formuleringen als “Denk je dat het zou kunnen helpen om…” verpakt in verdere complimentjes. Je liegt iemand die het waardeloos doet dus eigenlijk voor. Maar zo motiveer je iemand om naar zijn gedrag te kijken en niet depressief of defensief te worden.

Om die reden ook zal bijvoorbeeld de baas van een bedrijf in Thailand nooit zeggen: “Jullie werken niet hard genoeg”, Maar altijd: “Het gaat geweldig, maar volgens mij kan het nog beter.” Als werknemer kritiek geven op je baas is nog moeilijker. Met name omdat je in bijvoorbeeld Japan altijd in je ‘rol’ moet blijven. Je bent 24-uur per dag ‘werknemer’ maar ook 24-uur per dag ‘vader’, ‘collega’ etc. Je moet je dus altijd naar die rol gedragen.

Hiervoor is echter een simpele oplossing bedacht: ga met de baas uit en wordt goed dronken (of doe alsof). Roep vervolgens alles wat je normaal niet zou kunnen zeggen. De dag daarna op je werk ‘telt het niet’, je was immers dronken. Jij en je baas doen alsof het nooit gebeurd is, maar ondertussen doet de baas zijn voordeel met je kritiek.

Maar gaat het niet fout als mensen elkaar de hele tijd zo voor de gek houden?

Nee hoor, de andere kant van altijd indirect en subtiel zijn is namelijk dat je ook veel sneller subtiliteiten doorziet. Ik kwam bijvoorbeeld een keer een Aziatische vrouw tegen in de supermarkt. We raakten aan de praat en opeens zei ze “Er komt vandaag een vriend met het vliegtuig in de stad aan.” Wat zeg je dan?

“Goh, leuk” was mijn antwoord.

Verbaasd vertelde ik dit verhaal die avond aan mijn vrouw, en zij zei meteen “Oh, maar ze vertelde je waarom ze in de supermarkt was!” Zij was zo gewend aan dit soort subtiliteiten dat ze meteen wist wat er bedoeld werd, net zoals ze dit weet van talloze Aziatische ‘leugens’.

Zijn Japanners dan dus de mensen van de leugen, tegenover de eerlijke Nederlanders?

Natuurlijk is er ook de andere kant. Zo zijn Nederlanders vaak systematisch te laat op afspraken. Een servicedienst die belooft ‘s ochtends te komen is er vaak pas uren later. Meestal zijn we ook niet blij met deze ‘ingeburgerde leugen’. Je voelt je altijd weer bedrogen als de servicedienst uren later dan afgesproken langs komt. In Japan gebeurt dit echter niet. Als je daar een afspraak maakt, dan is iedereen er op tijd.

Waar komen deze verschillen vandaan?

Japanners hechten veel sterker aan het evenwicht in geven en nemen. Als je ooit een Japanner geholpen hebt, herinnert hij zich dat en zal hij je zelfs jaren later nog een wederdienst bewijzen als hij de kans ziet. Iemand anders tekort doen wordt in Japan als iets vreselijks gezien.

Ik moest in Japan bijvoorbeeld eens in de bus een kaartje kopen, maar ik had geen gepast geld, dus gooide ik een iets grotere munt in het betaalkistje. De chauffeur had echter niet de paar cent wisselgeld. Ik zei dat het prima was zo, maar hij kon het simpelweg niet aan! Voordat ik bij mijn halte uit de bus wilde stappen kwam er dan ook een vrouw naar me toe, die mij het wisselgeld betaalde. Zó erg was het als ik zelfs maar een paar cent tekort werd gedaan.

Japanners zijn meer in het algemeen collectivisme. Al heel jong wordt ze het belang aangeleerd van status en duidelijk vastgelegde relaties. Dat je altijd deel uitmaakt van de groep en ook werkt voor die groep, zoals de groep werkt voor jou.

Ondanks hun ‘leugens’, zijn Japanners in het algemeen dan ook veel eerlijker, betrouwbaarder en onschuldiger dan westerlingen. In Japan kun je een portemonnee op een bank in het park laten liggen en ligt hij er nog als je een dag later terug komt. Het is schoner dan in het Westen en mensen helpen elkaar sneller. Japanners zijn dan ook trots op zichzelf, op elkaar en op hun land.

De prijs die ze hiervoor betalen is echter dat ze bijna nooit echt eerlijk kunnen zijn; je moet de meest persoonlijke dingen voor jezelf houden en altijd toneelspelen.

Krissie het kalfje in de politiek

Door Crispijn Jansen

Student natuurkunde en voorzitter van de USR aan de RU

Dit verhaal speelt zich af in het Comeniusbos, gelegen aan de rand van het dorpje Heyendaal. Het verhaal kent geen begin en geen eind, maar aan het begin van dit stukje loopt Krissie het kalfje in zijn weide aan de rand van het bos. Krissie wil meer bewegingsvrijheid.

Hij is een kalfje en telt dus niet helemaal mee, maar zonder hem en de zijnen zou het dorpje geen bestaansrecht hebben. Immers, wat is een dorpje zonder kudde vee? Daarom mag Krissie meepraten en hij is voornemens de vrijheidsdiscussie met de hele bosraad aan te gaan.

De raad van het bos wordt gevormd door drie van zijn bewoners. Primair lid van de raad is meneer Brullof De Strepenvacht De Standvastige, de Gelderse leeuw. Meneer De Strepenvacht zit al het langste in de bosraad en is een gewichtig bestuurder. Krissie voelt zich altijd erg geïntimideerd door meneer de leeuw en besluit daarom eerst met de andere raadsleden te gaan praten. Brom de hond is bezig met het overdragen van zijn positie in de raad op een van de gebroeders Kortveer, die lid is van de regionale uilenraad. Vandaag heeft hij geen tijd. Krissie besluit dus eerst bij Joentje de geit langs te gaan.

In de schaduw van de populierenlaan loopt Krissie richting de rand van het Comeniusbos, waar de kudde geiten graast. Hij groet Joentje en neemt zelf een hapje sappig gras. “Zeg Joentje, wat vind jij van het voorstel van de koeien voor een nieuw graasbeleid? Ik vind het zelf heel belangrijk dat alle koeien 30 hectare (HC) vrije graasruimte krijgen. Dan hebben ze genoeg plaats om verschillende grassoorten te eten.”

“Zeker een interessant idee Krissie,” antwoordt de geit, “het is nu 10 HC geloof ik en dat is wel erg weinig. Toen ik vroeger nog een geitje was vond ik ook altijd dat ik te weinig ruimte had. Ik ben benieuwd hoe de paarden en schapen er over denken, maar als er voldoende plaats is moeten we het doen. We nemen dit zeker mee!”

Bij het verder lopen maakt Krissie een vreugdesprongetje. Hij is wel verbaasd, Joentje heeft hier toch niets over te zeggen? Maar Joentje is altijd erg eerlijk, dus als hij zegt dat ze het meenemen en zeker moeten doen, dan staan we straks heerlijk in een grote weide! Enthousiast loeit hij het goede nieuws rond in de weide en graast kalmpjes verder tot zonsondergang.

Bij het krieken van de dag moet Krissie weer op pad, op weg naar Brom de hond. Diep in gedachten verzonken ligt Brom languit naast zijn hok. “Goedemiddag meneer Brom, hoe gaat het met u?” loeit Krissie.

“Krissie! Wat leuk jou te zien. Met mij gaat het prima, ik ben afgelopen week nog naar een van onze preferente partners geweest uit het interbossige Richtlijnen voor Uitwisseling Netwerk. Ook de bosraad van Heumensoord is enthousiast over samenwerken aan meer en veilige uitwisseling van dieren uit onze gemeenschap.”

“Meneer Brom, ik zou u graag even iets vragen over de suggesties van de koeien voor een nieuw graasbeleid als dat mag?”

“Maar natuurlijk, wat een fijn initiatief. Het verheugt mij dat jullie zelf met ideeën komen om het Comeniusbos een nog prettiger plaats te maken. Ik herinner me nog dat de roodborstjes wegtrokken uit het Comeniusbos. Dankzij de mussen en konijnen kwam boven tafel dat de kraaien te veel kabaal maakten. Natuurlijk was het probleem toen snel opgelost, maar het is zo goed dat de gemeenschap zelf bijdraagt aan dergelijke oplossingen. Jullie stelden voor om 30 HC vrije graasruimte in te richten, is het niet?”

“Inderdaad meneer Brom, maar zou u mij willen vertellen wat u vindt van het voorstel? Dertig HC vrije graasruimte, dan kunnen alle koeien voldoende verschillend gras eten.”

“Nou, ik zeg: we moeten het doen. Als meer graasruimte belangrijk is voor jullie, dan moeten we daar niet moeilijk over doen. Ik heb er alle vertrouwen in dat dit gaat lukken!”

“Bedankt voor uw reactie meneer Brom, de koeien zullen erg verheugd zijn!”

“Goh Krissie, dit doet mij denken aan dat geweldige voorstel uit 1985, toen…”, Krissie loopt achteruit weg terwijl hij Brom nogmaals bedankt en hem een fijne dag toewenst.

“Wat een verrassing! Ze vinden het allemaal een goed plan en het gaat gebeuren,” denkt Krissie. Met een kalverendrafje snelt hij naar de kudde en deelt zijn bevindingen.

“Die Brom heeft echt hart voor de zaak,” roept een van de koeien.

“Dat heeft hij zeker, maar ik ben benieuwd of Brullof De Strepenvacht ook zo enthousiast zal zijn,” fluistert een van de oudere koeien.

’s Avonds kan Krissie moeilijk tot rust komen. Morgen zal de bosraad bijeenkomen. Dan zal ook besloten worden of de graasruimte uitgebreid wordt. Krissie kijkt in zijn agenda en ziet dat het morgen de dag van de vrouwelijke vogel is. De raadsvergadering is rond het middaguur. Voor de bijeenkomst van de bosraad wil hij nog even met meneer De Strepenvacht praten.

Na een lange nacht vol nare dromen over verdorde vlakten en te kleine stallen wordt Krissie wakker. De bosraad komt bij elkaar onder de Grove Den en hij zorgt dat hij als een van de eersten aanwezig is. Wanneer Brullof de Strepenvacht in zicht is gaat hij op hem af.

“Meneer De Strepenvacht, mag ik u even iets vragen?”

“Maar natuurlijk Krissie, als het snel kan.”

“Nou, kunt u mij vertellen wat u vindt van het voorstel van de koeien voor een nieuw graasbeleid? De koeien willen erg graag meer ruimte, het liefst 30 HC graasruimte.”

“Ja, een lastige zaak Krissie. Kijk, er zitten nogal wat consequenties aan vast en niet alleen voor de koeien. Dan vind ik: dan moet je voorzichtig zijn. Je redenen zijn duidelijk en ik begrijp de wens voor meer ruimte met het oog op een gezonder dieet. De bosraad heeft er over gesproken en we zullen zo dadelijk verslag doen van onze bevindingen, maar we gaan het niet doen.”

Ietwat teleurgesteld neemt Krissie plaats voor de Den. Meneer De Strepenvacht lijkt er veel minder enthousiast over te zijn. Gelukkig zijn twee van de drie raadsleden dat wel, dus het zal allemaal wel goed komen. Of hebben ze gelogen en waren ze helemaal niet overtuigd van het voorstel?

Na een aantal formaliteiten te hebben afgehandeld neemt Brom het woord: “De bosraad heeft het graasbeleid voorstel van de koeien bestudeerd. Het is een goed voorstel, maar de raad concludeert dat er toch wat haken en ogen aanzitten. Helaas, de bosraad wil de koeien danken voor hun initiatief, maar neemt de suggesties niet over.”

Krissie is radeloos. Hoe kan dit nu? Joentje en Brom vonden het een goed plan, Brullof zag wel bezwaren, maar het voorstel daarom niet aannemen? Met tranen in zijn ogen dwaalt Krissie rond. Hij durft niet bij de koeien in de buurt te komen. Het doet pijn, de koeien wilden dit zo graag. “Wat heb ik fout gedaan?” vraagt Krissie zich af. Al die moeite gedaan en bijna iedereen was het met me eens. Krissie mompelt iets over politiek en leugenaars voor hij zich verdrinkt in de sloot naast het bos.

Stream of consciousness

Een leugentje om bestwil. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.

Wetenschap houdt zich voortdurend bezig met het zoeken naar de waarheid. Marco Borsato zingt erover. Of het nu gaat om politiek, onderzoek of geloof, overal kun je bekijken wat waar is en wat niet. Maar nieuwe ontdekkingen maken van eerdere waarheden leugens. Wat vandaag waar lijkt, is morgen misschien onwaar gebleken. En wie bepaalt wat waar is?

Een student die is gezakt wordt al snel bestempeld als luilak. Hij heeft vast slecht geleerd voor zijn tentamen. De student vindt echter dat hij goed gestudeerd heeft. Maar druk je dat uit in uren, in moeite die het gekost heeft of bepaalt een persoon dit zelf? Je zou je bovendien kunnen afvragen of de student gewoon geen zin had om te studeren en nu liegt dat hij hard gestudeerd heeft.

Een leugen is een bewering die bewust in strijd is met de waarheid. Er is verschil in de mate van opzet en in de mate waarin de bewering afwijkt van de waarheid. Bij afwezigheid van opzet spreken we van fantasie of een vergissing; bij geringe afwijking van de waarheid spreken we van een overdrijving.

De grens wat nog voor waar kan doorgaan is soms vaag. Wanneer iemand beweert dat hij een directe afstammeling is van Máxima, kan dit met behulp van DNA-onderzoek goed aangetoond worden. Wanneer hij echter beweert Russisch bloed in de aderen te hebben, wordt het lastiger. Wie weet is er wel een Russisch familielid ergens in zijn stamboom.

Bij een leugen is opzet in het spel. Als iemand beweert professor te zijn terwijl hij weet dat dit niet zo is, is dat een leugen in de strikte zin van het woord. Als iemand van de CIA echter beweert dat Osama bin Laden op grond van zijn gegevens in Pakistan is, en dit is niet zo, dan is dit waarschijnlijk een vergissing en geen leugen. Dikwijls valt die beoordeling echter moeilijk te maken, omdat niet inzichtelijk is wat een CIA-agent werkelijk weet.

Bij de geestesziekte pseudologia fantastica worden herinneringsvervalsingen zo sterk, dat ze voor de lijder als waarheid geaccepteerd worden. Als hij deze onware "herinneringen" vervolgens uitspreekt, liegt hij niet in de strikte zin van het woord. Hetzelfde geldt voor lijders aan wanen. Het beweerde is volgens hen immers waar. Slechts door een specifieke manier van vragen toe te passen (trechteren) kan het geloof in een eigen leugen worden doorbroken.

Dit moet onderscheiden worden van pathologisch liegen. Een pathologische leugenaar weet, in tegenstelling tot de pseudologische leugenaar, heel goed dat zijn beweringen niet waar zijn, maar kan alleen de impuls om te liegen niet bedwingen.

Het gezegde: ‘je leert van je fouten’ lijkt tamelijk algemeen te gelden. Het kind op school krijgt informatie en uitleg over gemaakte fouten. Wanneer de fouten begrepen en onthouden worden, heeft dit een leereffect. Maar soms zijn er situaties waarin het maken van fouten averechts werkt: als ze raken ingeslepen. Om te kunnen leren van je fouten is het nodig je er goed bewust van te zijn. Welke beweging/handeling trad op, wat waren de gevolgen? Wanneer dit, om wat voor reden dan ook, niet werkt (geheugenprobleem, afleiding) blijven de fouten optreden. Je moet je bewust zijn van je fouten, om iets te kunnen veranderen.

In de medische wereld zijn waarheden uiterst belangrijk. Je kent het wel van diagnoses. Je gaat naar de dokter. Pijn in het bovenbeen; is het overbelast, een gezwel, een spier verrekt? Bepaalde symptomen wijzen richting een bepaalde diagnose. Maar is dit ook de juiste? De manier waarop de patiënt zijn klachten verwoordt, de deskundigheid van de huisarts en vele andere factoren spelen mee.

In de wereld van de psychiatrie is dit eveneens een bekend fenomeen. Waar houdt normaal gedrag op en heeft iemand een persoonlijkheidsstoornis? En spreekt de persoon wel waarheid over zijn gedrag? Interpreteert de psycholoog de woorden van de persoon wel op de juiste manier?

Waarheid is een fundamenteel begrip dat min of meer synoniem is met echtheid, geldigheid, juistheid. Wat waarheid echter precies betekent lijkt altijd al onderwerp van discussie te zijn geweest. Millennia oude uitspraken als “Wat is waarheid?!” (toegeschreven aan Pontius Pilatus) getuigen daar al van. Dat komt doordat de waarheid van een uitspraak alleen kan worden vastgesteld aan de hand van feiten, die echter niet altijd bekend zijn.

Met behulp van leugendetectors kan men tegenwoordig onderzoeken of iemand liegt. Men gaat er daarbij vanuit dat een leugen iemand dermate veel stress bezorgt, dat de hartslag versnelt en de transpiratie toeneemt. Een waterdicht bewijs is dat niet, want er kunnen bij ondervraging andere redenen voor opwinding zijn, en anderzijds veroorzaakt liegen bij sommige mensen geen meetbare stress.

De gedragspsychologie heeft talrijke kenmerken vastgesteld, op basis waarvan men bij een gesprekspartner kan uitvinden of hij of zij liegt. Signalen voor liegen zijn: verwijde pupillen, handbewegingen in de richting van het gezicht, vooral naar de mond, en algemene nervositeit. Bovendien verandert bij het liegen de stem. De stembanden spannen zich aan, de stem wordt hoger en komt onder hogere druk. Ook dat kan men met meetapparatuur vaststellen. Maar ook hier geldt weer dat iemand om een andere reden nerveus kan zijn, of dat iemand een zo geroutineerde leugenaar is dat er niets te meten valt.

Kennelijk hebben mensen er dringend behoefte aan waarheid van leugen te onderscheiden. En kennelijk is de oplossing nog niet gevonden. De meeste samenlevingen straffen daarom de leugen. Kinderen worden doorgaans hard aangepakt als ze liegen. Het is de hieruit volgende angst voor straf die de basis vormt voor de werking van leugendetector, die immers niet meer doet dan stress meten.

Omtrent religie is het ook moeilijk vast te stellen wat nu precies waarheid is. Aangezien godsdienst is gebaseerd op openbaringen door niet empirisch of 'zuiver rationeel' aantoonbare persoonlijkheden of actoren (God, goden, geesten, engelen etc.), is het waarheidsbegrip ook nauw verweven met dergelijke bovennatuurlijke openbaringen. De inzichten over wat hiervan geldig en echt is lopen sterk uiteen tussen religies. Inzicht zou kunnen worden verkregen door meditatie, gebed, bestudering van heilige geschriften, gehoorzaamheid aan ge- of verboden, rituelen, gemeenschapsbeoefening enzovoort.

Waarheid blijkt naast een filosofische en praktische ook nog een politieke betekenis te hebben. Politieke partijen hebben ieder hun eigen waarheid over hoe de samenleving het beste geregeld kan worden. De vraag is echter of ze deze vervolgens ook werkelijk zo toepassen. Liegen ze soms of interpreteren wij het gewoon anders?

Waarheid en leugen. Waar houdt de leugen op en is de waarheid werkelijkheid geworden? Als ik antwoord geef op deze vraag, moet ik misschien liegen. Daarom moet ik je het antwoord schuldig blijven.

Ilse

Passage

Ver verwijderd van het tafellinnen

En de leeggeschonken flessen wijn

Kunnen vingers zich nog lang herinn’ren

Wat een wijnglas weegt, zijn vorm en lijn.

Bij de voet begint het te verdikken,

Daardoor ligt het zwaartepunt niet hoog.

‘k Hou van gadeslaan en scherpe blikken,

Wil precisie voelen in mijn oog!

Ik hoor zelfs het wijnglas hardop gillen

Als mijn vinger langs het randje glijdt.

‘k Merk de chaos op van grensgeschillen:

Lamp die naast de tafel licht verspreidt.

Ben niet vurig, niet het soort genieter

Dat vroegtijdig al is opgebrand,

Meer een luisteraar en een bespieder,

Draaier van een wijnglas in een hand.

Schommelaar van ’t wijnglas, zijn versneller,

Kijker naar wat fonkelt in het licht,

Ondergangvertrager, vragensteller,

Leedvoorkomer, hoopvol tegenwicht.

Alexander Koesjner*

Het is het kenmerk van kunst dat haar centrum leeg is, las ik onlangs, en daar kan ik mee instemmen. Inspiratie vraagt om leegte; een lage luchtdruk om luchtverplaatsing. Poëzie lezen vraagt leegte in ons.

Een broer van mij werkte destijds in Afghanistan bij de Verenigde Naties, waar ik hem heb opgezocht. In zijn huis in Kabul had hij een amateur-zendinstallatie waaraan hij avond aan avond gekluisterd zat om de wijde ether af te speuren naar andere amateurs over de hele wereld. Als er contact ontstond waren de uitgewisselde boodschappen zeer summier: hier ben ik, waar zit jij, met misschien nog een enkele niet al te politieke of persoonlijke mededeling. Toen het regime kantelde moest hij zijn zender natuurlijk dadelijk afstaan.

Het ontvangen van een gedicht is mogelijk dankzij antennes die aftastend benieuwd zijn naar wat er ontstond in de leegte van een dichter. De wondere wereld van de taal verwijst naar een alledaagse, herkenbare wereld van tafellinnen, menselijke belevingen en gedachten. En ook dichters lopen, bij kantelende regimes, gevaar.

‘Schrijvers liegen de waarheid’, zei een vriendin me, zelf beeldend kunstenares. De woorden van bovenstaand gedicht komen tot een bijzonder soort leven als ze ons aanspreken. Dan zijn ze waar. De tegenstelling tussen leugen en waarheid gaat bij kunst blijkbaar niet zomaar op; wat voor de een kitsch is, ontroert de ander.

Gemma Pappot

* in Vier Petersburgers, De Bezige Bij 1996

10 van 1 met Carlo Leget

10-fotoleget

Carlo Leget (42) verdiepte zich na zijn studie theologie in de relatie tussen het aardse en eeuwige leven in het werk van Thomas van Aquino (promotie 1997). Hij hielp vervolgens in het kader van twee postdocprojecten een tijd mee bij de verzorging van stervenden in verpleeghuizen en schreef daarover “Ruimte om te sterven”, over een hedendaagse stervenskunst. Momenteel is hij medisch ethicus in het UMC St. Radboud.

1 Welk boek, muziekstuk of film zou je iedereen aanraden om te lezen, horen of zien?

De 4de ballade van Chopin: een ongelofelijk rijk en diep stuk. Hoewel ik het al jaren speel, beleef en ontdek ik nog steeds nieuwe lagen: in het stuk en in mezelf.

2 Waarin zou je je nog verder willen verdiepen?

Haptonomie: als hele concrete toegang tot affectiviteit en lichamelijkheid. Het zijn vaak vergeten dimensies in de ethiek. Alles wat we doen en meemaken heeft een lichamelijk aspect: gemoedstoestanden, gesprekken, stress. Ook wanneer je lichaam sterk verandert door een ernstige ziekte als kanker, zie je mensen worstelen met hun identiteit: ze vervreemden van hun lichaam of leren het als deel van hun identiteit te aanvaarden.

3 In welke omgeving kom je het beste tot je recht?

Verschillende, iedere omgeving spreekt weer andere aspecten van me aan. Toch zijn er wel grenzen. Waar ik níet tot mijn recht kom is bijvoorbeeld in de sfeer van jonge competitieve wetenschappers die indruk op hun hoogleraar proberen te maken. Dan voel ik mij ongemakkelijk.

4 Mijn leven heeft een wending genomen toen…

Niet zozeer een wending, maar wel een belangrijk levensmoment was de geboorte van ons eerste kind. Ik besefte toen heel diep dat het leven niet om mijzelf draait maar ook - paradoxaal genoeg - dat er vanaf nu echt iets van me gevraagd werd. Ik ben toen pas gaan wortelen in het leven.

5 Wat is de beste raad die je ooit gekregen hebt?

Volg je gevoel en intuïtie. Ik heb lang geworsteld of ik de praktijk of de wetenschap in zou gaan. Mijn studieadviseur zei me: “Volg je hart”. Ik leerde accepteren dat het reflexieve in me steeds terugkwam en dat ik er ook iets mee moest doen. Vervolgens kwam de angst dat er geen plek voor je is in de academie, maar als je dichtbij blijft bij wat je echt wilt, voelen mensen dat en werk je zo zelf mee aan de voorwaarden voor zo’n plek.

6 Wat doen we met de katholieke identiteit van de RU?

In het woord “katholiek” zit het woordje “holos”: allesomvattend, per definitie dus openstaan voor alles en voortdurend kennis en ervaringen integreren. Juist vanuit een katholieke identiteit kom je op voor de zwaksten in dat geheel: aan de universiteit betekent dat kleine disciplines als filosofie en theologie te koesteren als plaatsen van reflectie. Daarnaast leer je studenten voorbij wetenschap te kijken. De filosoof Gabriel Marcel drukte dit als volgt uit: “Je kunt dingen op twee manieren benaderen: als probleem of als mysterie”. In het eerste geval zoek je naar een oplossing waardoor het verdwijnt, in het tweede geval naar een verdieping waardoor het betekenis krijgt.

7 Wat heeft de ideale universiteit dat de RU niet heeft?

Meer ruimte voor ontmoeting, creativiteit en durf in het beleid.

8 Gelovig, atheïst of iets anders?

Rooms-katholiek, maar wat dit betekent ben ik nog steeds aan het ontdekken.

9 De kerk…

… is iets waar ik me nooit door zal laten beschadigen, zo heb ik lang geleden besloten. Ik heb te veel mensen ontmoet die lijden aan de kerk: zo kan het nooit bedoeld zijn.

10 Wat is het eerste wat bij je opkomt bij het thema “Liegen”?

Dat mag niet… maar de waarheid is heel ingewikkeld en iedereen doet daar voortdurend zijn voordeel mee: om de wereld minder pijnlijk te maken of troost te krijgen. Wat dat betreft liggen liegen en religie soms beangstigend dicht bij elkaar.

WOORDZOEKER

Zoek de woorden die hieronder gegeven zijn; horizontaal, verticaal en diagonaal zijn ze verstopt. De over gebleven letters vormen een zin. Stuur de oplossing zo snel mogelijk op naar proviand@gmail.com en laat je verrassen!

D

N

E

N

N

I

Z

R

E

V

P

O

I

K

K

O

N

I

P

E

E

E

N

B

R

S

T

E

S

W

U

O

R

T

D

IJ

G

E

M

K

P

B

E

R

E

E

G

E

I

N

T

J

E

E

O

A

A

L

E

S

I

E

O

E

O

N

L

W

G

O

E

D

O

E

C

G

V

F

A

E

L

F

E

I

D

R

I

G

L

IJ

E

E

E

H

U

H

M

N

I

E

R

G

D

A

H

T

I

O

O

N

I

S

J

U

I

S

T

E

T

I

A

I

R

J

I

N

E

I

U

V

N

I

W

L

T

K

IJ

L

R

E

E

N

N

T

E

G

G

T

G

L

I

I

B

R

A

A

N

E

T

E

I

A

S

E

D

C

V

E

I

A

T

O

H

N

E

R

A

S

E

R

M

C

E

S

A

M

E

E

F

L

F

S

R

P

V

G

K

A

N

T

G

T

E

H

A

E

T

W

W

J

E

O

I

I

S

A

N

I

E

W

D

E

U

G

D

T

T

X

N

I

N

B

I

O

E

E

L

I

N

E

N

R

N

O

E

N

E

T

E

W

E

G

G

O

D

F

G

S

E

D

N

T

D

E

L

T

L

E

B

A

F

B

D

I

E

H

R

A

A

W

E

S

P

G

I

V

L

I

R

P

A

O

D

U

I

D

E

L

IJ

K

R

B

E

L

O

F

T

E

T

O

N

Z

E

K

E

R

W

A

G

E

N

G

N

I

R

E

W

E

B

!

April

Fantasie

Listig

Stem

Belofte

Garantie

Mening

Stout

Beroving

Geheim

Meten

Toets

Beter

Geintje

Nooit

Trouw

Bewering

Geldig

Objectief

Vals

Bewijslast

Gelijk

Onbekend

Vergissing

Deugd

Geloof

Onwaar

Verraad

Dief

Geweten

Onzeker

Verwarring

Duidelijk

Goed

Pinokkio

Verzinnen

Eerlijk

Juist

Politiek

Vraag

Engel

Kind

Proviand

Waan

Exact

Leugentje

Recht

Waarheid

Fabel

Liegen

Slecht

Willen