Monument (2016)
Herdenking overledenen Radboud Universiteit 2016
Studentenkerk
Thema: Monument
LIED OVER DE SPIEGEL
Zing dan! Waarover?
Zing waarover je wilt,
wat op het puntje van je tong ligt.
Maar begin.
Over de avond misschien en over de lamp
en ook over de waaier.
En als je uit de grond van je hart wilt,
zing dan over de liefde.
Tot slot over de dood
op het moment dat hij je
zijn zwarte spiegel aanreikt.
Begin maar!
Maar alsjeblieft, verwissel de dingen niet.
De avond en de lamp,
de liefde met de waaier,
en ten slotte de spiegel, en de dood.
Met de avond komt de liefde,
zoals je weet.
Ze klopt, treedt binnen, dimt het licht
en vult de hele nacht.
Bij het weggaan fluistert ze
van achter de waaier: Misschien.
De dood komt tegen de ochtend,
in de spiegel legt hij duisternis.
Even is het stil,
je hoort je eigen adem
en als je dan in angst opkijkt,
zegt hij: Nee.
Jaroslav Seifert
Aan deze viering werken mee:
Judith Campman, harp
Campuskoor Veelstemmig olv Willibrord Huisman
OPENING
Lied: Clamavi, uit Psalm 130,
Willibrord Huisman
De profundis clamavi ad te, Domine. Domine, exaudi vocem meam.
Uit de diepten roep ik tot u, heer. Heer, luister naar mijn stem.
Welkom
Graag heet ik u allen welkom in deze herdenkingsviering: partners, kinderen, familieleden, vrienden, collega’s, oud-collega’s, medestudenten - van de overledenen die wij vanavond willen herdenken – leden van het college van bestuur en het koor Campus veelstemmig en onze harpiste Judith Campman, welkom.
Elk jaar houden wij deze herdenking in de Studentenkerk en elk jaar kiezen we een ander thema rond rouw en rond verdriet met ervaringen, emoties, gevoelens die meespelen in ons verdriet – die het kleuren en die het zichtbaar maken. Dit jaar is het thema: monument.
We richten een monument op om de nagedachtenis aan onze dierbare overledenen zichtbaar te maken. Een teken, een symbool dat niet alleen verwijst maar dat ons ook uitnodigt om er soms stil bij te verwijlen. Zoals we bij een graf kunnen staan en denken aan alles wat ons met hem of met haar verbindt en verbonden heeft.
Nu de dood is ingetreden rest ons enkel nog herinnering. Blijven de gedachten, de gevoelens, de emoties. Het inrichten van een graf, of een plek in een muur om de urn te bewaren, het kiezen van een plek in de natuur om de as uit te strooien, het zijn allemaal stappen die het monument markeren. Maar ik denk niet alleen aan grote stenen platen van een graf, niet alleen aan beelden, zoals op voorzijde van dit boekje, ik denk ook aan liederen, aan gedichten, aan foto’s, aan brieven, sieraden, kortom aan alles wat je doet herinneren aan de dierbare overledene. Zoals het lied over de spiegel in het boekje aan het begin.
In de viering lezen we niet alle afgedrukte gedichten – ze zijn om mee te nemen - misschien bieden ze een weinig troost. Dat proberen wij ook met deze viering: gedenken en in de wijze van gedenken met woorden, liederen, en een lichtje elkaar proberen te troosten. Ik wens ons daarom een troostrijke viering.
Gedicht: MIJN LEVENDE DODE
In mijn verdriet niets dat beweegt
Ik wacht en geen mens komt
Overdag noch 's nachts
En ook nooit meer wat ik zelf was
Mijn ogen zijn gescheiden van jouw ogen
Zij raken hun vertrouwen raken hun licht kwijt
Mijn mond is gescheiden van jouw mond
Mijn mond is gescheiden van het plezier
En van de zin in de liefde en de zin in het leven
Mijn handen zijn gescheiden van jouw hand en
Mijn hand en laten alles los
Mijn voeten zijn gescheiden van jouw voeten
Zij verzetten geen stap er zijn geen wegen meer
Zij kennen mijn gewicht niet meer noch de rust
Ik kan mijn leven een einde zien nemen
Samen met het jouwe
Mijn leven in jouw kracht
Die ik oneindig dacht
En de toekomst mijn enige hoop is mijn graf
Net als het jouwe omringd door een onverschillige wereld
Ik was je zo na dat ik het koud heb bij de anderen.
Paul Eluard
Lied: Leegte van dagen, uit de passie De lastpost
- Liesbeth Jansen, m. Willibrord Huisman
Alles in mij echoot verleden alles versteent, is af- gebroken als glas. En ik haal mijn hart open aan de leegte van dagen die een voor een voor een en geen enkele zoals het was.
Doof toch de sterren, ontvoer de maan, want alle licht verwordt tot schaduw en elke nieuwe droomloze nacht fluistert wanhopig jouw naam.
Namen en lichtjes
Wij noemen de namen van onze overledenen – en we steken voor elk van hen een lichtje aan. Daarna krijgt u de gelegenheid om ook een lichtje aan te steken voor uw dierbaren
Harpspel: Clair de Lune - Claude Debussy
Overweging: Monument
Monument
Een bouwwerk in steen, een monument op een kerkhof, een graf – het is een poging, misschien wel een allerlaatste poging om dat wat ons rest van de dierbare overledene bij ons te houden. Begraven in de grond, getekend met een steen, een gedenksteen, of met een ander symbool, afhankelijk van religie, van afkomst, of gemarkeerd met een naam en een datum zoals bij een uitstrooiveld voor de as van de overledene, of op een urnenmuur, met een korte tekst, het zijn allemaal monumenten die het moment van de dood, het moment van sterven en heengaan, en al die momenten die daarna aanbreken, markeren, een plaats proberen te geven.
Zo ontstaat een houvast: de dierbare is niet helemaal weg. Niet voorgoed van de aardbodem verdwenen, opgelost in de wind. Alsof hij of zij nooit heeft bestaan. Het monument is een vorm van materie geworden herinnering. In het moment massief aanwezig als je de plek bezoekt. Als je op het kerkhof voor het graf staat of bij de plek van uitstrooiing. En dan zie je, dan merk je pas, dat je niet alleen bent. Om je heen talloze graven, talloze monumenten, allemaal herinneringen. En op de dag van de doden, de dag dat de doden massaal worden herdacht en de graven worden bezocht en versierd met bloemen, ga je pas beseffen hoe zeer de dood bij het leven hoort. Dat de dood als afsluiting van het leven, als voltooiing vaak, het leven afrondt. Maar die dood komt niet altijd als afsluiting van een voltooid leven. De graven, de monumenten getuigen ervan net als de rouwteksten in de krant.
Plotseling uit ons midden weggerukt…
Na een hevige strijd uit ons midden verdwenen…
Na een lang ziekbed van ons heengegaan in vrede en in stilte…
De dood komt op vele wijzen in ons leven en de monumenten leggen daarvan getuigenis af. Als je vaker op een begraafplaats komt kun je dat zien. Met het graf, het monument, met de teksten bij de herdenkingsplek markeer je jouw herinneringen aan de dierbare. Daar laat je samen zien, vaak ook na onderling overleg, hoe je graag je dierbare herinnerd wilt zien. Ook bijvoorbeeld met symbolen bij het graf, bij kleine kinderen vaak met speelgoed, een foto op de steen. Of andere symbolen die verwijzen, een bloem, een hart, een duif. In Amsterdam op een graf van een trammachinist, een bord met lijn 9. Twee ringen op de steen bij een huwelijk. De tekst: rust zacht of rust in vrede…op de steen…Op oudere Joodse grafstenen, zoals bijvoorbeeld op het oude kerkhof net buiten Xanten, staat soms een hele beschrijving van het leven van een persoon wat hij of zij betekent heeft voor gezin en gemeenschap…Het zijn allemaal herinneringen in steen gebeiteld, in symbolen verbeeld. Dit was mijn dierbare, hier ligt hij of zij begraven, verstrooid.
Het is het laatste tastbare wat we voor zijn stoffelijk overschot kunnen doen. Velen onder ons weten waarschijnlijk uit ervaring hoe het voelt om na de dood in de dagen erna te moeten nadenken en beslissen over de uitvaart, de teksten, de liederen, de bloemen, de kist. En later over het graf of over de plek van uitstrooiing of plaatsing van de urn. Soms heeft de dierbare dat al lang voor zijn of haar dood kenbaar gemaakt. Maar soms moet alles binnen korte tijd worden gekozen en beslist.
Ik kom wel eens op kerkhoven met oorlogsgraven. Daar heerst vaak eenvormigheid. Voor velen is daar besloten. Zij liggen allemaal in een zelfde soort graven met een zelfde soort monument. Zo eren wij als natie, als land onze doden. En dan zijn er nog de herdenkingsmonumenten zoals bijvoorbeeld op de Dam in Amsterdam of op talloze andere plekken. Nationale dodenherdenking.
Ook in het klein, thuis, in het gezin, in de woonkamer, of de eigen tuin kunnen er monumenten zijn ter herinnering: het fotoalbum, de foto aan de muur. Dierbare erfstukken, de gebruiksvoorwerpen, nu minder maar vroeger vaker, de hoed, de pijp… of de trouwring van je partner, je ouder, of een ander sieraad. In de rouwgroep voor studenten en ook voor medewerkers worden de deelnemers uitgenodigd om deze kostbare kleinoden een keer mee te brengen, om ze aan elkaar te laten zien en erbij te vertellen hoeveel betekenis ze hebben. De as van een dierbare laten verwerken in een tatoeage, de as in een halsketting met je meedragen, het zijn modernere vormen van herinneren. Maar dat is alles aan de buitenkant. Zichtbaar van buiten.
Aan de binnenkant, in onze geest staan er nog veel meer monumenten opgericht. Herinneringen aan vakanties, aan uren, dagen, weken samen doorgebracht. Aan ontberingen samen beleefd, bijvoorbeeld bij een ziekteproces. Herinneringen aan mooie gebeurtenissen, de geboorte van een kind, het huwelijk, het behalen van diploma’s, verjaardagen, feesten soms religieus gekleurd zoals Kerst of Pasen. De monumenten je soms voor de geest halen, ze af en toe beschrijven in een gesprek, of letterlijk op papier in een brief, een dagboek, een tekst, dat kan troostrijk zijn, je dichter bij je verdriet brengen en zo kun je je verdriet leren dragen.
Monumenten – de uiterlijke en de innerlijke zijn zo hulpmiddelen om met je verdriet te leren omgaan. En u weet misschien uit eigen ervaring dat je dit verdriet niet moet wegstoppen, niet moet hinderen als het soms boven wil komen, zich wil uiten. Als de gevoelens en emoties zo sterk zijn dat je moet huilen, uithuilen. Hoe meer je het wegstopt hoe sterker het later boven komt, soms met de kracht van een vulkaanuitbarsting als je het lang hebt weggestopt. Daarom zijn wij hier ook bij elkaar: om het verdriet te laten zijn. Het mag er zijn, het mag ook bij het monument boven komen: bij de herinneringen die wij hebben en die we met ons meedragen.
Die liefde, die herinneringen hebben we ook zichtbaar gemaakt met lichtjes, met het noemen van de namen, en met deze herdenking. Ik wens ons veel kracht toe in het leren omgaan met dit verdriet. Veel troost bij elkaar en bij de mensen die van betekenis voor ons zijn.
Lied: Wat ik gewild heb
- Huub Oosterhuis, m. Antoine Oomen
Wat ik gewild heb
wat ik gedaan heb
wat mij gedaan werd
wat ik misdaan heb
wat ongezegd bleef
wat onverzoend bleef
wat niet gekend werd
wat ongebruikt bleef
al het beschamende
neem het van mij.
En dat ik dit was en geen ander -
dit overschot van stof van de aarde:
dit was mijn liefde.
Hier ben ik.
Gebed
Leggen wij voor aan de Eeuwige, de Barmhartige waar ons hart vol van is: De dood sluit het leven af. De dood is het einde van het leven. Maar is dat einde definitief – is er geen hoop ná de dood?
Wij geven het leven uit handen, en vaak, wordt het ons uit handen genomen. Wij geven het over in de handen van God, of God neemt het van ons over. Dat spreken wij uit als gelovigen, als mensen die hopen op een voortbestaan na de dood. Een leven in Gods hand. Een metafoor, een hoop die leven doet.
Daarom vragen wij, bidden wij, spreken wij hier uit: Neem ons leven aan, neem onze dierbaren aan, laat hen rusten in Uw licht. De pijn geleden, de strijd gestreden, de ziekte en de dood voorbij. Een toekomst die wij niet in woorden noch in beelden kunnen vatten. Niet kunnen begrijpen met ons menselijk verstand.
Daarom vragen wij, bidden wij, spreken wij hier uit: Sterk ons in ons geloof dat wij elkaar kunnen troosten, bijstaan, dat we voor elkaar van betekenis kunnen zijn in dit leven voordat de dood het definitief overneemt. Dat we elkaar kunnen opvangen als we ernstig ziek worden, en moeten lijden, als geen uitweg mogelijk schijnt.
Daarom vragen wij, bidden wij, spreken wij hier uit: Sterk ons in onze hoop dat wij niet versagen om te blijven werken in deze wereld – dat wij niet opgeven de strijd voor vrede, een einde aan het geweld en aan de oorlogen.
Daarom vragen wij, bidden wij, spreken wij hier uit Wat leeft in de stilte van ons hart.
Harpspel: Adagio uit de Mondscheinsonate van Ludwig van Beethoven
Gedicht: MISSCHIEN
een begrafenislied
Misschien ben je echt moe van het huilen,
misschien wil je even slapen- misschien laat
dan de uil niet krassen,
kikvorsen niet kwaken,
vleermuizen niet vliegen.
Het zonlicht mag je wimpers niet beroeren,
de koele wind mag niet langs je voorhoofd strijken,
niemand mag jou wakker maken.
Laat een parasol van dennenloof je
beschutten terwijl je slaapt.
Misschien hoor je de wormen de aarde omwoelen,
wortels van jonggras water opzuigen,
misschien zijn zulke klanken voor jou
mooier dan vloekende mensenstemmen.
Knijp nu je ogen stijf toe,
dan zal ik je laten slapen, ik laat je slapen;
ik zal je zachtjes met gele aarde toedekken
en geld van papier laten neerdwarrelen.
Wen Yiduo
Lied Pater Noster, Igor Stravinsky, 1926
Slotwoord
Het monument afgebeeld op de voorkant van de tekst van deze herdenking is een herkenbaar beeld. De twee geliefden, de omarming, een verlangen misschien naar een weerzien. Dat wat was en er nu niet meer is en het verlangen ernaar…
Zo maakt dit beeld zichtbaar wat belangrijk is in het leven en wat er toe doet – los van alle omstandigheden, van alle bezit en van alle voorkeuren. Mensen die elkaar nodig hebben en die steunen op elkaar.
Aan het einde van deze herdenking wens ik ons allen dit toe: Veel steun, veel troost en veel liefde om elkaar op te vangen, te ondersteunen en te troosten – veel sterkte.
U mag als u dat wilt nog even blijven zitten in de kerk. Hiernaast staat koffie en thee als u nog na wilt praten. De teksten van de viering komen op de site van de Studentenkerk te staan onder vieringen – herdenkingen. Wel thuis en dank dat u hier was.
Lied: Korn, das in die Erde
Korn, das in die Erde, in den Tod versinkt,
Keim, der aus dem Acker in den Morgen dringt.
Liebe lebt auf, die längst erstorben schien:
Liebe wächst wie Weizen, und ihr Halm ist grün.
Über Gottes Liebe brach die Welt den Stab,
Wälzte ihren Felsen vor der Liebe Grab.
Jesus ist tot. Wie sollte er noch fliehn?
Liebe wächst wie Weizen, und ihr Halm ist grün.
Im Gestein verloren Gottes Samenkorn,
Unser Herz gefangen in Gestrüpp und Dorn –
Hin ging die Nacht, der dritte Tag erschien:
Liebe wächst wie Weizen, und ihr Halm ist grün.
Wij gaan in stilte naar buiten – u kunt nog in de kerk blijven als u dat wilt. Koffie en thee staan klaar in de ontmoetingsruimte.
WOESTENIJ
Buiten ons sterven de dingen.
Uit de nacht hoor je waar je ook gaat een fluistering
Bijna komen uit de straten die je niet betrad,
Uit de huizen die je niet binnenging,
Uit de ramen die je niet opende,
Uit de rivieren die je niet naderde in dorst,
Uit de schepen die je niet bevoer,
Buiten ons sterven de bomen die we niet leerden kennen.
De wind gaat door kaalgeslagen bossen.
De dieren sterven uit naamloosheid, en uit stilte de vogels.
De lichamen sterven gaandeweg uit verlatenheid.
Samen met onze oude kleren in de linnenkast.
De handen sterven die we niet aanraakten, uit eenzaamheid.
De dromen, die we niet zagen, uit gebrek aan licht.
Buiten ons begint de woestenij van de dood.
Y. Themelis
Zelfportret in zwarte lijst
De verte lijkt vandaag zo vol
alsof alles van mij wijkt.
Alleen de zon blijft in zijn rol
en vult het veld met gouden rijp.
Daar zie ik al mijn doden
jou weer vorm en schaduw krijgen
al is zoiets mij vaak verboden –
men moet hier realistisch blijven.
Wat mis ik je toch, lieveling.
Als vijf jaar staat elk uurwerk stil
als een kapot en zinloos ding.
Soms hoor ik in de nacht gegil
en elke keer ben ik het zelf.
Dan sta ik op en zie het zwarte veld
en ruik het in de haard verkoolde hout.
En heb je lief, nog steeds, en heb het koud.
Pieter Boskma