2013
Herdenking overledenen Radboud Universiteit Nijmegen
4 november 2013
Rimpeling
De herinnering
De rivier stroomt onder mijn ziel
door, mij ondermijnend.
Nauwelijks ben ik nog in staat
stand te houden. De hemel
houdt me niet vast. En de sterren
houden mij voor de gek. Nee, niet daar boven
zijn ze, maar daar beneden in de diepte...
Ben ik? Ik zal zijn!
Word tot golf
in de rivier van de herinnering...
Met jouw, stromend water!
Juan Ramon Jiménez
Afscheid
Een oogenblik voor het voorbije leven
Als voor 't bewogen spiegelvlak te staan
Van rimplend water, dat met stadig beven,
Het beeld, eer het tot stand komt, doet vergaan,
Den vorm te zien, die in het water drijft,
Onzuiver zoo van kleuren als contouren,
Die, vluchtig bij het allerlichtst beroeren,
Geen wezen heeft, dat in zichzelf beklijft...
En heen te gaan - en niets dat achterblijft
Dan dingen, die wij meenden te bezitten,
En niet ons eigen waren, die als klitten
Nog hechten in de plooien van ons kleed,
Maar die wij van ons doen, zooals we leed
En bitterheid en zorgen van ons deden,
Als niet van ons, als dingen van 't verleden...
Een oogwenk voor het vlottend watervlak te staan
En naar 't verwarde spiegelbeeld te staren
Dat nog de trekken draagt, die de onze waren,
En stil en eenzaam heen te gaan.
Jacqueline E. van der Waals
Aan deze viering werken mee:
passieprojectkoor De lastpost
o.l.v. Willibrord Huisman
Liesbeth Jansen en John Hacking
Lied: Aller Augen
t. Psalm 145 m. Heinrich Schütz
Aller Augen warten auf dich, Herre
und du gibest ihnen ihre Speise
zu seiner Zeit;
tu tust deine milde Hand auf
und sättigest alles, was da lebet
mit Wohlgefallen.
Allen zien hoopvol naar u uit,
u geeft voedsel, op de juiste tijd.
Gul is uw hand geopend,
u vervult het verlangen
van alles wat leeft.
Welkom
Graag heet ik u welkom in deze viering waarin wij de namen en de levens herdenken van hen die ons dit jaar ontvielen: namen van jonge mensen, ouderen, studenten, medewerkers en emeriti van deze universiteit. Elk jaar rond 2 november herdenken wij onze dierbare overledenen in deze kerk. Wij doen dat met een viering die recht probeert te doen aan allen: gelovigen en niet gelovigen. Het passieprojectkoor De lastpost zal enkele liederen ten gehore brengen. Wij lezen gedichten en we steken een lichtje aan voor onze overledenen. Op deze wijze proberen wij hen voor de geest te halen, op deze wijze maken we kenbaar dat ze kostbaar zijn in onze ogen en dat het ons zwaar valt om hen te moeten missen. Nu, nu ze dood zijn, zijn ze langzaam herinnering aan het worden. Onze beelden vervagen als de tijd bezit neemt van ons leven, als de uren verstrijken. Maar nu, in deze weken en maanden is het nog niet zo lang geleden dat zij ons ontvielen. Velen van ons hebben misschien nog de beelden op hun netvlies van de laatste dagen, de laatste uren, de momenten van afscheid.
Daarom valt het niet mee om stil te staan bij dit afscheid. Emoties kunnen ons overmannen, het verdriet is nog vers. Toch willen wij dit samen proberen. Toch willen wij dit moment inruimen om hen centraal te stellen in ons midden. Zo zijn ze meer dan herinnering. Zo zijn ze meer dan rimpeling in het water van een voorbij verleden. Dichters proberen woorden te geven aan ons gemis. Zij doen een poging om de gevoelens van verdriet, van eenzaamheid, van lijden in beelden op te roepen. Niet om te bezweren of te verzachten. Maar veeleer om ons iets in handen te geven waardoor we ons verdriet kunnen uiten. Door herkenning, door ervaren, ja zo voelt het, kunnen we dichter komen bij ons verdriet. Vinden we woorden in de beelden om ons zelf te uiten, ons zelf te verstaan. Dat is de gave van de poëzie. Dat is de kracht van de poëtische waarheid. Ze kan ons dichter bij ons zelf brengen. Dichter bij wie wij zijn en wie we missen in dit uur van herdenken. Daarom wens ik ons – samen zoals wij hier bij elkaar zijn – heel veel sterkte en ook heel veel troost in het samen beleven van deze momenten.
Gedicht: Dromen, dromen
Ik droomde dat je thuis was lief
je kwam licht uit de auto, ik sliep,
ik hoorde vogels, rook seringen,
jij draaide aan de knop van de radio
die aan mijn hoofdeind stond.
Uit elk station kwamen verwonderlijk
belangwekkende fragmenten.
Ik droomde ook dat ik gedroomd had
dat ik in de keuken stond
en dat het aanrecht in stukken brak-
marmeren brokken. Ik nam in elke hand
een scherf want dacht ik, misschien
is dit een droom, en bracht mijn hand en
langzaam bij elkaar, om het marmer
te horen ketsen, maar het ketste niet.
Ik vond het prettig dat je thuis was;
kon je de droom vertellen. Ja zei jij,
ja dat doet een droom, je voelt iets in je hand
dat er niet is, dat is bekend.
Toen ging de telefoon. Zo heerlijk, dacht ik
Dat jij thuis bent, ik slaap nog even door .
Jij neemt wei op. Ik hoorde je spreken.
Hij rinkelde en rinkelde totdat ik wakker werd
en rende. Verdriet om sterven is bekend
verdriet van scheiden niet geacht. En
doden weten niet hoe ze ontbreken.
Judith Herzberg
Lied: Vem kan segla
Gunnar Erikson
Vem kan segla förutan vind?
Vem kan ro utan åror?
Vem kan skiljas från vännen sin
utan att fälla tårar?
Jag kan segla förutan vind.
Jag kan ro utan åror.
Men ej skiljas från vännen min
utan att fälla tårar.
Wie kan zeilen zonder wind?
Wie kan zonder riemen roeien?
Wie kan afscheid nemen van zijn vriend
zonder dat er tranen vloeien?
Ik kan zeilen zonder wind.
Ik kan zonder riemen roeien.
Maar ik kan geen afscheid nemen van mijn vriend
zonder dat er tranen vloeien.
Licht
We noemen de namen van alle overledenen en steken een lichtje aan – daarna krijgen alle bezoekers de gelegenheid om een lichtje te ontsteken voor hun dierbaren
Gedicht:
Iemand zegt me
dat een jongeman
van tijd tot tijd je graf komt bezoeken.
Hij wiedt het onkruid.
Een jongeman. zeggen ze, mooi,
met een boerenhoed.
Toen ze het hem vroegen zei hij
dat hij een vriend van je familie is.
Wie is die gedaante die zo opdaagt'?
Misschien ben jij het wel die terugkomt
om te zien waar je bent en die
aan de voet van je as,
nat, een takje
regen of verdriet neerlegt.
José Angel Valente
Lied: En de wereld die lag open
t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)
Alles stormt.
Alles botst en wijkt.
En achter elke boom
een beer.
En door het bos zie ik
geen wegen meer.
Toen ik vertrok, met goede moed
en enkel stem en staf en hoed,
en de wereld die lag open
voor mijn dromen denken hopen,
en de wereld aan mijn voeten
hoefde mij nog slechts ontmoeten.
Dacht ik.
Deze wereld, ook van jou
draag haar, zorg haar, min haar,
wieg haar als je kindje.
Dat is alles wat ik zeggen wou –
Dat is toch alles wat ik zeggen wou.
Overweging
Rimpeling is het thema dat wij hebben uitgekozen voor deze herdenking. Rimpeling in het water, rimpels op het oppervlak van het water…een zuchtje wind. “Van rimplend water, dat met stadig beven, het beeld, eer het tot stand komt, doet vergaan.” Zo dicht Jacqueline van der Waals.
Misschien een vreemd beeld, maar het drukt onze eindigheid uit met alle kracht. Als we oog in oog staan met de dood van onze geliefden kan het lijken als of het leven in een zucht voorbij is. Als de laatste adem wordt uitgeblazen, en sommigen zijn hier misschien getuige van geweest, gaat dat vaak met een diepe zucht. Zo waait de wind over het water, drukt zijn stem in het oppervlak, vormt de rimpeling, die langzaam wegebt naar de kanten.
Het is een manier van spreken, van metaforisch spreken over hoe kortstondig ons leven is. Maar als we zo spreken nemen we eigenlijk al een ander perspectief in. Het is dan alsof we van boven kijken. Neerkijken op ons leven hier op aarde. We kijken terug naar een heel leven, we reageren op al datgene wat was en nu voorbij is. We zijn dan niet gefocust op een enkel moment, niet op het moment van sterven, het moment van afscheid, het moment waarop onze dierbare voorgoed ons ontviel. Als we zeggen dat onze levens een rimpeling zijn op het aardoppervlak, een rimpeling op de zee, de oceanen van dit leven, zeggen we eigenlijk dat het misschien niets voorstelt, dat het komt en het gaat, en dat is hard. Maar zo willen wij vandaag niet spreken want het is niet waar. Misschien zijn wij mensen wel een rimpeling in het perspectief van eeuwen maar dat wil niet zeggen dat ons leven niet kostbaar, dierbaar, waardevol is. Ik denk wel eens aan de eendagsvlieg die alles in een dag beleeft. Wij zijn gezegend met meer dagen, meer jaren, meer uren. En die zegeningen zijn soms ongelijk verdeeld.
De een sterft jong, de ander na een leven van werken, geven en ontvangen. De een sterft pijnlijk, omdat zijn of haar lichaam is aangetast door een ziekte. De ander kiest voor een dood die hij of zij zelf bewerkstelligt. De levenspijn is dan te groot, te overmachtig geworden, de dood de enige uitweg. De een sterft heel plotseling, door een onvoorzien ongeluk, door pech, door toeval. De ander na een lang ziekbed, een heen en weer gegooid worden tussen hoop en twijfel. Zo trekt elke dood een ander spoor in het water van onze geest. Daarom zitten wij hier bijeen om stil te staan bij de groeven die het leven in ons kerft. Grote diepe sporen zoals de vorens in een akker – wij blijven achter met littekens. Wij voelen de pijn, het gemis, de leegte. We zouden wel willen dromen, willen zeggen, hé je bent er weer. Ik mag, ik kan je weer vasthouden, koesteren in mijn armen. Je omhelzen, niet meer, nooit meer loslaten. Maar het is een droom. Een wens die niet meer tot vervulling komt. “En doden weten niet hoe ze ontbreken” dicht Judith Herzberg.
Maar wij, de levenden, wij die vertoeven aan deze kant van de grens, wij die aan de waterkant staan, starend naar ons spiegelbeeld, weten hoe het voelt. Maar precies in dit gemis zit ook alle liefde opgeborgen. In onze pijn en in ons verdriet wordt de liefde zichtbaar. Opent zij een nieuw gezicht. Is zij hoe wreed ook, manifestatie van onze verlangens. Dat is de vaak ongekende kant van de liefde. Niet de romantische sprankelende manifestatie die wij misschien kennen uit onze verliefdheid, de vlinders in de buik, het ongedurige verwachtende. Nee, deze vorm van liefde, is doorleefd, is door het lijden heengegaan. Zij is gelouterd, op de proef gesteld, uitgedaagd, ze is getekend met verdriet. Maar het is liefde. Het is gestold verlangen, het is kracht die ons kan helpen. Als wij herkennen dat ons verdriet liefde is, dat ons verdriet getuigenis aflegt van onze liefdeskracht, al datgene wat we investeerden, al datgene wat we ontvingen en mochten geven, dan kan deze liefde ons ook dragen, door het verdriet heen. Simpel uitgedrukt wil dat zeggen: hoe meer je aandacht besteedt aan je verdriet hoe meer je verdriet er ook mag zijn, want het is deel geworden van je leven, hoe meer de liefde kan werken die in dit verdriet aan het licht komt. Niet het wegstoppen, niet het wegduwen, verdringen van je verdriet, je smart, is een weg om te leren omgaan ermee, maar het onder ogen zien, het de plek geven die het verdient.
Stel dat het je niet zou kunnen raken, stel dat je zogenaamd sterk bent, zonder deze pijn, Wat is er dan nog over van je liefde? Wat voel je dan nog werkelijk? Sterk zijn is een illusie, een krachttoer die niets oplevert. De echte kracht zit in het verdriet onder ogen zien – laat je tranen maar stromen. “Word tot golf in de rivier van de herinnering… met jouw, stromend water!” Juan Ramon Jiménez die ik hier citeer heeft het goed gezien. Het water van de rivier stroomt onder mijn ziel door, mij ondermijnend. Nauwelijks ben ik nog in staat stand te houden. De hemel houdt me niet vast. En de sterren houden mij voor de gek…. En toch zal ik zijn, toch zal ik verder kunnen, zal ik leven. Wij maken allen deel uit van de grote zee, het grote water. De wind blaast er over heen, rimpelt ons bestaan. Wij zijn een druppel in de oceaan, maar we hebben weet van elkaar. Het is de liefde die ons op de been houdt, die ons draagt. Iets anders is er niet. Of het is van minder waarde.
Daarom wens ik ons – heel veel steun aan elkaar, heel veel troost in gedeelde liefde. In gedeelde herinneringen en ervaringen, in gedeeld verdriet. Heel veel sterkte, voor de dagen, weken, maanden die komen gaan. Dat wij elkander mogen dragen.
Lied: Adieu
t. Hendrik Jan Bosman m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)
Vertel, alles moet eens beginnen
Begin met je muziek, je zinnen
Vertel, breng het verhaal te binnen
Van hem, Jezus de Lastpost. Zing!
Begin maar, en zing!
Adieu
Koor:
De nacht is dichterbij geslopen,
Het licht heimelijk weggekropen
Een graf ligt in de schemer open
Rust zacht, vrede met jou, adieu
Dag Jezus, adieu
Adieu, adieu
Allen:
Een steen gaat nu het gat blokkeren
Een wacht zal erbij patrouilleren
Geen mens kan hier nog iets proberen
Rust zacht, vrede met jou, adieu
Dag Jezus, adieu
Adieu, adieu
Het eind. Is het dan afgelopen?
Naar huis, stilletjes afgedropen?
Zeg zelf: is er nog iets te hopen?
Sta op, vrede met jou, adieu
Dag mensen, adieu
Adieu, adieu
Koor: Adieu, adieu
Adieu
Bidden wij…
Lied: Maar in mijn hart
t. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)
Zie mij
Zie mij staan hier zonder jou
En het water stijgt
hoger dan mijn mond
En mijn voeten hoe ze zoeken
vinden geen grond
Maar in mijn hart groeit een roepen,
groeit een willen, groeit een wachten,
in mijn hart daar groeit een weten
waar ik ben daar ook ben jij.
En als ik wankel, als ik val,
als ik onderga in vragen
dan weet ik jij, je zult mij dragen.
Jij die was, en bent, en steeds zult zijn
zoveel groter dan dit hart van mij.
Gedicht: Als we na de dood opstaan
als ik na de dood
naar jou kom zoals ik vroeger kwam
en in mij is er iets wat jij niet herkent
omdat ik niet dezelfde ben,
wat een pijn doet sterven, weten dat ik nooit
de randen zal bereiken
van het wezen dat jij voor mij was zo diep binnen
in mijzelf,
als jij ik zou zijn en jij mij helemaal doordrong
waarom is deze grens dan zo blind,
zo rampzalig deze muur van woorden
die plotseling bevroren
nu ik je het hardst nodig heb,
ik zeg je kom en soms
kijkje me nog aan met een tederheid
alleen uit de herinnering geboren.
Wat een pijn doet sterven, naar jou komen, je kussen
wanhopig
en voelen dat de spiegel
mijn aangezicht niet weerspiegelt
noch voel jij
van wie ik zielsveel heb gehouden
mijn hunkerende onaanwezigheid.
José Angel Valente
Wegzending
In dit uur hebben wij namen en levens herdacht. Wij hebben een lichtje aangestoken. Voor hen, zij die ons dierbaar zijn, zij die ons ontvielen. Maar ook voor onszelf. Opdat wij niet vergeten welke krachten in ons leven, welk licht er in ons brandt. Zielenlicht – levenslicht.
Er is koffie en thee als u wilt blijven napraten. In de kerk blijven zitten in stilte kan ook. Ik wens u een goede reis naar huis en veel sterkte en kracht voor de tijd die komen gaat. Wel thuis.