Zoek in de site...

Herdenking overledenen 2010

Herdenking overledenen Radboud Universiteit Nijmegen

Studentenkerk maandag 1 november 2010

THEMA: WEERSPIEGELING

Hortus Arcadie Nijmegen

motto

Als een steen in een put

zo is mijn hart, met alleen de hemel

beneden en boven!

Nachtstuk

De ster en mijn tranen

raakten elkaar, en meteen

werden ze een enkele traan,

werden ze één ster.

Blind bleef ik staan,

en blind, van liefde, bleef de hemel.

De hele wereld was niets anders dan

sterrenleed, tranenlicht.

J.R.. Jiménez

Aan deze viering werken mee:

Daniella Martina, Sytske van Bruggen, John Hacking

Muziek Sytske van Bruggen

Welkom

Hartelijk welkom allemaal hier in de studentenkerk. We zijn hier vanavond bijeengekomen om medewerkers, studenten en oud medewerkers van onze Radboud universiteit te gedenken. Mensen die niet meer lijfelijk bij ons zijn.

Het kan iemand zijn waarmee je samen werkte of iemand waarmee je samen leefde. Hoe dan ook iemand die deel was van jouw leven. Het kan een verlies zijn dat nog kort geleden heeft plaatsgevonden en nog steeds niet te bevatten is of een verlies dat al wat verder in het verleden ligt en dat misschien langzaam een plek begint te krijgen in je leven.

Het thema van deze viering vandaag is weerspiegeling. Hoe vaak gebeurt het niet dat u in iemand op straat een weerspiegeling ziet van degene die u mist?

Of dat u zijn of haar woorden hoort in een gesprek met iemand of zijn of haar klank herkent in een klinkende lach? Plotseling lijkt het alsof hij of zij er weer even is en even over uw schouder mee kijkt...

De weerspiegeling in het water zoals u op de voorkant van het boekje ziet staan heeft voor sommigen onder u misschien ook wel religieuze betekenis. Alsof de aarde wordt weerspiegeld in een andere wereld, voor sommigen misschien een hemel, die er toch hetzelfde uitziet? Een andere wereld, dichtbij of veraf... of is het toch meer een oase...?

Wij hopen u vanavond met deze viering hoop en kracht mee te geven.

Ik eindig met een kort gedicht (van een onbekende dichter/es)

(weerspiegeling)

wanneer de wolken opnieuw huilen

zal ik jouw weerspiegeling zien
in tranen als regen vermomd

en wanneer de zon opnieuw toekijkt

zal ik jouw gebroken lach zien

als zonnestralen in wolken verscholen

Wij ontsteken lichten aan de Paaskaars

Zonnestralen. Warmte en licht wat we zo hard nodig hebben in donkere dagen van gemis. John zal daarom nu de paarskaars aansteken, een klein licht in de duisternis. Dat er licht mag zijn voor een ieder die zijn of haar weg niet kan vinden in de duisternis. Dat zij die weg niet alleen hoeven te gaan en erop mogen vertrouwen dat er altijd ergens een licht is dat hen opvangt, hen troost, geborgenheid en warmte schenkt.

Stilte

Gedicht LIED 31

Ik zing, rivier, met je wateren:

Van steen, zij die niet wenen.

Van steen, zij die niet wenen.

Van steen, zij die niet wenen.

Ik zal nooit van steen zijn.

Ik zal wenen als het moet.

Ik zal wenen als het moet.

Ik zal wenen als het moet.

Ik zing, rivier, met je wateren.

Van steen, zij die niet schreeuwen.

Van steen, zij die niet lachen.

Van steen, zij die niet zingen.

Ik zal nooit van steen zijn.

Ik zal schreeuwen als het moet.

Ik zal lachen als het moet .

Ik zal zingen als het moet.

Ik zing, rivier, met je wateren.

Een zwaard, net als jij, rivier .

Net als jij, ben ik een zwaard.

Ik ben, net als jij, een zwaard.

Een zwaard, net als jij, rivier,

zwaaiend op de klank van je wateren :

Van steen, zij die niet wenen.

Van steen, zij die niet schreeuwen.

Van steen, zij die niet lachen.

Van steen, zij die niet zingen.

Rafael Alberti

Muziek Sytske van Bruggen

Meditatie

Poëzie: gedichten hebben de kracht om het onzichtbare op te roepen. Met woorden kunnen ze vaak beelden laten verschijnen die niet op een andere wijze zo dichtbij kunnen komen.

Poëzie is evocatief, roept op, als je eenmaal wakker ervoor bent gemaakt. Vandaar dat wij in deze viering gedichten lezen en afdrukken in de hoop dat ze iets bij u wakker maken, oproepen. Misschien roepen sommige teksten op het eerste gezicht vervreemding op, omdat u geen raakvlakken herkent. Zaken die aan de eigen ervaring raken. Of misschien bent u niet gewend bent om met gedichten aan de slag te gaan.

Ik heb ontdekt dat gedichten een eigen werkelijkheid beschrijven en daarmee een ander soort, een andere vorm van waarheid zijn: een poëtische waarheid, naast bijvoorbeeld een wetenschappelijke waarheid, een filosofische waarheid enzovoort. Daarom gebruiken wij elk jaar opnieuw weer gedichten om iets van de werkelijkheid die ons omgeeft zoals de ervaring van de dood en de ervaring van het verdriet, het achterblijven, te duiden en te belichten. Gedichten kunnen daarvoor een uitstekend hulpmiddel zijn.

De dood is ongrijpbaar - wij mensen ervaren alleen maar het resultaat - als de dood voorbij is gekomen - wat overblijft is het lichaam van de dierbare. Zijn stoffelijk, zijn aardse overschot, dat wat overblijft aan stof, materie.

Het motto van deze viering luidt: Als een steen in een put, zo is mijn hart, met alleen de hemel beneden en boven! Weerspiegeling: het water in de put weerspiegelt de echte hemel boven. De steen in de put heeft dit herkend - vandaar dat wij het water hebben afgebeeld. In het water wordt de hemel weerspiegeld, en als het water stil staat en de zon schijnt dan kun je op een foto vaak niet onderscheiden wat echt en wat weerspiegeling is.

Deze weerspiegeling zou ik als metafoor willen gebruiken voor de situatie waarin wij ons nou bevinden, als wij een dierbaar iemand verloren hebben. Als je je hand in het water steekt om het weerspiegelde vast te pakken gaat dat niet. De rimpeling doet het beeld vervormen en je voelt alleen het water. Waar je naar dacht te kunnen grijpen is bijna weg. Je greep naar een illusie. Zoals Narcisos greep naar zijn spiegelbeeld. En toch is het de hemel die weerspiegeld wordt. Maar deze hemel is ver weg. En hoe dichter je de horizon nadert in het landschap in een poging om naar de hemel

toe te lopen - hij trekt zich als het ware terug.

Zo is het misschien ook met onze dierbaren die door de dood zijn weggehaald. Ze leven nog voort in ons leven, in onze gedachten, onze innerlijke beelden. We hebben hen op film, op foto staan, we hebben misschien geluidsopnamen. Maar zo gauw we ze willen aanraken, vastpakken is er die rimpeling.

Stenen weerkaatsen het beeld niet terug - stenen getuigen van hun hardheid. Wij zetten stenen beelden neer als monument, als herinnering aan mensen, maar eigenlijk zouden we vijvers moeten creëren waarin de dierbare zichtbaar wordt.

Daarom lazen we lied 31: om nog eens te onderstrepen dat het water anders dan steen bondgenoot is van het leven en ook bondgenoot van hen die treuren. Onze tranen leggen getuigenis af van dit verdriet.

En straks bij het aansteken van de lichtjes kunt u in stilte "de allerlaatste reis" lezen. Als wij vertrokken zijn, weggenomen door de dood gaat het leven verder.

En het laatste gedicht dat wij lezen: "in het ademhuis" zegt op een poëtische wijze hoe wij verbonden zijn en verbonden blijven, hoe wij via onze adem als het ware in hetzelfde huis wonen - waar woorden bruggen vormen tussen mensen. Dat is ons leven, gedragen door adem, voortgebracht door de lucht die wij inademen. Als dit proces stopt houden ook wij op te bestaan. Onze woorden weerspiegelen dat wij leven, onze stilte weerspiegelt ons einde. Zo komen leven en dood bijeen, als hemel en aarde, als belofte en als realiteit. In die belofte vinden wij hoop, verlangen wij, vinden wij inspiratie, om als het zover is, als wij ingehaald worden door onze eigen dood, niet te versagen, niet te vertwijfelen.

Dat hebben grote gestalten zoals Jezus en andere religieuze grootheden ons voorgedaan. Dat de dood niet het laatste woord zal hebben, dat het leven sterk is als de dood. Daarom wees wat je bent - geef wat je hebt want nog mag je woorden wegschenken nog mag je liefhebben. Ook hen die van ons gescheiden zijn door deze dood. Heel veel sterkte voor de tijd die nog komen gaat.

Wij noemen de namen van onze dierbaren

We steken voor elk van hen een lichtje aan

DE ALLERLAATSTE REIS.

En ik zal gaan.

En de vogels zullen blijven en zingen;

en blijven zal mijn tuin, met zijn groene boom

en zijn witte bron.

Elke avond zal de hemel blauw en vredig zijn.

en luiden zullen, net als vanavond,

de klokken van de kerktoren.

Sterven zullen zij die van mij hielden;

en het dorp wordt elk jaar weer nieuw;

en in elke hoek van mijn tuin met witte bloesems

zal mijn geest dronken van heimwee ronddwalen...

En ik zal gaan; en ik zal alleen zijn, zonder thuis,

zonder groene boom, zonder witte bron,

zonder blauwe en vredige hemel...

en de vogels zullen blijven en zingen.

J.R. Jiménez

Wij ontsteken een licht

Na het noemen van de namen krijgen de mensen in de kerk de gelegenheid om een lichtje aan te steken

Muziek

Gebed

Laten we het stil worden binnen in onszelf en proberen om in de woorden van een gebed

troost te vinden.

Laten we bidden voor iedereen ter wereld die kort geleden een dierbare is verloren aan de dood.

Voor een ieder die zich verloren voelt in een wereld die ooit bekend was en nu vreemd aanvoelt.

Dat er mensen om hen heen zijn die hen vertrouwd zijn, waar zij hen verhaal bij kwijt kunnen

en waar zij zich gekend weten in hun gemis.

Laten we bidden voor alle mensen voor wie het langer geleden is dat zij iemand verloren.

Dat zij door mooie herinneringen weer verder op weg kunnen gaan.

Dat zij in de weerspiegeling van het leven sporen terugvinden van hen die gemist worden.

Laten we vandaag ook bidden voor onze zieke medemens.

Dat zij zich gedragen en geborgen weten door hun dierbare naasten.

Dat kracht hen mag sterken in moeilijke tijden.

Laten we dan nu een moment stil zijn om naar onze eigen stille gebeden te luisteren

die diep in ons binnenste sluimeren.

Amen.

Gedicht

In het ademhuis

Onzichtbare bruggen zijn gespannen

van jou tot mensen en dingen

van de lucht tot jouw adem

Met bloemen spreken

als met mensen

waar je van houdt

In het ademhuis wonen

een mensenbloementijd.

Rosa Ausländer

Wegzending

Muziek Sytske van Bruggen

Werp je angst

Nog ben je hier

Werp je angst

in de lucht

Bijna

is je tijd om

bijna

groeit de hemel

onder het gras

vallen je dromen

in het niets

Nog

geurt de anjer

zingt de lijster

nog mag je liefhebben

woorden wegschenken

nog ben je hier

wees wat je bent

geef wat je hebt

Rosa Ausländer