Zoek in de site...

2014

Herdenking overledenen Radboud Universiteit Nijmegen

Studentenkerk 3 november 2014

Thema: werelden

John Hacking bergen

Aan deze viering werken mee:

het koor De lastpost olv Willibrord Huisman

Piano: Sanne

Liesbeth Jansen en John Hacking

Pianospel

Lied: Aller Augen

  1. Psalm 145 m. Heinrich Schütz

Aller Augen warten auf dich, Herre

und du gibest ihnen ihre Speise

zu seiner Zeit;

tu tust deine milde Hand auf

und sättigest alles, was da lebet

mit Wohlgefallen.

Allen zien hoopvol naar u uit,

u geeft voedsel, op de juiste tijd.

Gul is uw hand geopend,

u vervult het verlangen

van alles wat leeft.

Welkom

Beste mensen, welkom in deze viering. Welkom partners, kinderen, gezinsleden, familieleden en  vrienden, medestudenten, collega’s en leden van het college van bestuur.

Welkom in deze viering waarin bij stil staan bij het overlijden van onze dierbaren.

Zij die wij vanavond met eerbied gedenken, zij die een grote plaats in ons hart hebben, zij zijn niet meer in ons midden. Zij zijn door de dood uit de wereld weggeplukt, uit onze wereld, uit hun wereld. Het thema vandaag tijdens deze herdenking luidt: werelden.

Werelden van verschil scheiden ons, wij de levenden van de doden. Een wereld van verschil misschien ook tussen de levenden  zoals wij hier bij elkaar zitten, als wij kijken naar wie ons is ontvallen.  Oud, jong, gezond, ziek. Een leven geleefd of een leven afgebroken in de knop.

De dood komt op vele manieren ons leven binnen. Dagelijks op tv komen de beelden van vele,vele doden, slachtoffers van geweld, oorlogshandelingen, gruwelijke wreedheden, slachtoffers van ziektes en epidemieën zoals nu Ebola.  Van de zomer voor velen dichterbij, slachtoffers van de vliegramp met de MH17.

Onze wereld kent vele vormen van doodgaan, van sterven en op velerlei wijze raakt dit aan onze wereld. Onze leefwereld, onze denkwereld. Onze existentie wordt erdoor getekend. Ons leven is nooit meer hetzelfde als wij hebben meegemaakt hoe een dierbare uit ons leven wegvalt.  Daarom zitten wij hier bij elkaar, daarom steken wij straks een lichtje aan. Om aan elkaar en aan ons zelf te laten zien dat wij hen, onze dierbaren, niet zijn vergeten, dat wij hen meedragen in ons hart. Dat wij ons verdriet stem durven geven, om die kant van onze wereld

ook een plek te geven in ons leven – want het verdriet is deel van ons, het verdriet maakt vanaf nu mede uit wie we zijn en wat we willen en verwachten. Als we dit verdriet wegstoppen ontkennen wij ook wie wij zelf zijn geworden. Als dit verdriet er niet mag zijn, doen we onszelf tekort en geven wij onze dierbaren niet de plaats die zij verdienen: een plaats, een eervolle plaats in ons hart. Vandaag proberen wij hen recht te doen – proberen wij in onze wereld open te staan, open voor alles wat wij met hen gedeeld hebben. Mariët Mesdag drukt dit afscheid nemen mooi uit in het gedicht: Nereïden

Licht van onze dagen

Wij geven je uit handen

Dat de waternimfen je onthalen op een teder feest

Dat zij je stil ontdoen van je omhulsel

De draden van degene die je bent geweest

langzaam afwikkelen

Licht van onze dagen

Wij geven je uit handen

Dat zij je daar beneden blijven aanzien

totdat je slaakt een eerste zucht

je ogen opent en verwonderd

in een nieuwe huid ontwaakt

Graag wens ik ons veel sterkte in deze viering.

Lied: En de wereld die lag open

  1. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Alles stormt.
Alles botst en wijkt.

En achter elke boom
een beer.

En door het bos zie ik
geen wegen meer.

Toen ik vertrok, met goede moed
en enkel stem en staf en hoed,
en de wereld die lag open
voor mijn dromen denken hopen,
en de wereld aan mijn voeten
hoefde mij nog slechts ontmoeten.
Dacht ik.

Deze wereld, ook van jou
draag haar, zorg haar, min haar,
wieg haar als je kindje.
Dat is alles wat ik zeggen wou –

Dat is toch alles wat ik zeggen wou.

Tekst: Het oude kerkhof

Uit: J.R. Jiménez, Platero

Ik zou willen, Platero, dat jij hier met mij naar binnen gaat; daarom laat ik je tussen de ezels van de stenenverkoper in lopen zonder dat de doodgraver je ziet. Nu zijn we al in de stilte ... Kom, vooruit ...

Kijk; dit zijn de nissen van de San José-buurt. Deze schaduwrijke, groene hoek, met dat vervallen hek, is de plek waar de priesters begraven worden ... In deze kleine, witgekalkte nissen die, op het westen gericht, altijd liggen weg te branden in het trillende licht van de middagzon, worden de kinderen begraven ... Kom, vooruit ... El Almirante ... Doña Benita ... De armeluisgraven, Platero ...

Met wat een vaart schieten de mussen toch in en uit die cipressen! Kijk eens hoe vrolijk ze zijn! Die hop die je daar ziet, op de salie, heeft zijn nest in een nis ... De kinderen van de doodgraver. Kijk eens hoe gretig die hun brood met rode reuzel opeten ... Platero, moet je deze twee witte vlinders eens zien ...

De nieuwe nissen ... Wacht ... Hoor je dat? Belletjes ... Dat is de koets van drie uur, die op weg is naar het station van San Juan ... Deze pijnbomen komen bij de windmolen vandaan ... Doña Lutgarda ... El capitán ... Alfredito Ramos, die ik hier, als kind, op een lenteavond naartoe heb gebracht in zijn witte kistje, samen met mijn broer, Pepe Saenz en Antonio Rivero ... Stil!

De trein uit Riotinto die over de brug rijdt ... Kom, loop door ... Die arme Carmen, die aan tering leed, o zo knap, Platero…

Kijk eens naar deze roos in de zon…Hier ligt dat kleine meisje, die nardus die haar zwarte ogen voorgoed gesloten heeft…en hier, Platero, ligt mijn vader…

Platero…

Lied: The peace of the earth

La paz de la tierra

Guatemalan folk melody arr. J. Bell / C. Carson

The peace of the earth be with you

The peace of the heavens too

The peace of the rivers be with you

The peace of the oceans too.

Deep peace falling over you.

Deep peace, deep peace, falling over you.

Gods peace growing in you,

Gods peace, Gods peace growing in you.

Overweging

Als je jong bent ligt de wereld voor je open. Alles lijkt mogelijk, veel wegen begaanbaar. De toekomst wacht en je hoeft alleen maar op te staan en te gaan. Als je ouder bent, of zelfs al heel oud, en misschien moe van dagen, ziet die wereld er al heel anders uit. Je hoeft niet meer zo nodig elke dag iets nieuws te beleven, elke dag weer het onderste uit de kan te halen.

Er wacht je niet meer zoveel, en de dood kan een veilige fijne haven lijken. Dat is een wereld van verschil.

De dood blijft voor ons mensen, wij de levenden, wij die nog met beide benen op de grond staan een mysterie. Gevoelsmatig en rationeel blijft hij donker. We gebruiken het beeld van de nacht, het niets, om de dood te beschrijven. Maar wat zeggen we dan als we toch niet echt weten wat dood is?

Het enige waar wij van kunnen getuigen is ons bestaan als levende, het hier en nu, onze wereld waarin wij existeren, bestaan, voelen en denken. Misschien kunnen wij ons leven naast het lopen op onze levensweg ook wel  karakteriseren als een staan langs de weg: de weg van de dood – de dood die  onze dierbaren van ons heeft afgenomen. Een tijd terug schreef ik:

“We staan langs de straat van de dood, en veel, veel wegen leiden naar het einde.

Maar de laatste, de onzichtbare deur, is altijd dezelfde.

De uitkomst altijd gelijk.

En alle verhalen eindigen hier, en de levenden praten erover

en weten niet wat hen wacht.

Daarom hou ik van woorden die aarzeling uitdrukken,

die zich inhouden voordat ze zijn uitgesproken,

woorden die tasten, zoeken, ritselen,

of die zuchten en zachtjes kermen.

Die woorden spreken is bijna onmogelijk,

woorden als zachte regen, als nevel, mist,

als een kille ochtend die ruikt naar dode bladeren in het bos.”

Einde citaat.

In onze taal proberen wij stem te geven aan dit mysterie van de dood, dit onmogelijke, vaak onverwachte, ongrijpbare. Wij bestaan ten dode toe, wij gaan allen door de laatste deur.

Een deur die definitief achter ons gesloten wordt. Wij levenden delen onze wereld, onze werelden, wij delen haar mede aan elkaar – wij laten elkaar voelen hoe het is. Maar in de dood gaan we alleen en is onze wereld ondeelbaar. In onze dood is onze wereld eenzaam en onoverbrugbaar. Met het oog op onze dood valt het delen grotendeels weg.

Dit gevoel werd onlangs prachtig beschreven in een documentaire op de tv-zender Arte waarin een aantal ouderen werd geïnterviewd  over hun wachtend einde, hun eigen dood.

Een Franse mevrouw noemde deze fase in haar leven de tijd waarin zij echt de eenzaamheid van het zijn had ontdekt.  Zij ging nu haar eenzaamheid beleven. En dat was een nieuwe wereld.  Maar zij had ook, misschien wel als troost, een prachtige metafoor voor het sterven.

Zij vergeleek het sterven met een overgang, een transformatie. En ze wees naar ons stadium als vrucht in de moederschoot. In dat stadium zijn we allemaal waterwezens, we leven in het vruchtwater. En we hebben geen idee wat ons te wachten staat na de geboorte. Van waterwezens worden we luchtwezens, transformeren wij in mensen die leven van de zuurstof in de lucht. Maar de baby weet dat niet. En toch wordt hij getransformeerd. Wordt hij een mens in en van de wereld.  Een nieuwe wereld, ongekend, een wereld die open ligt.

Misschien wacht ons ook een nieuwe totaal onverwachte, onkenbare wereld na onze dood – als de deur van de dood definitief in het slot is gevallen. Zoals wij nu existeren in onze wereld, in onze werelden hebben we daarvan  geen weet. Het is een mooie metafoor en misschien komt hij ook wel uit. Daarom staan we nu langs de straat van de dood en kijken toe.

Straks steken we een lichtje aan voor onze geliefden die ons zijn ontvallen. Het lichtje kan symbool staan voor het leven en het licht dat in hem of haar straalde en dat nu overmand is door duisternis. Maar het kan ook symbool staan voor ons eigen levenslicht dat verbonden

blijft met onze dierbare – een licht dat telkens weer opnieuw zichtbaar wordt, opvlamt, wakkert en trilt als wij in gedachten en gevoelens bezig zijn met ons  verdriet, onze herinneringen, de banden die er tussen ons zijn gesmeed. Daarom wens ik ons toe: veel gedeeld verdriet, veel gedeeld licht. Want in onze wereld hoeft de eenzaamheid van onze existentie nog niet het  hoogste woord te voeren – in onze werelden kunnen we nog delen

en mogen we nog delen. Daarin  wens ik ons heel veel sterkte.

Pianospel

Namen en licht

Wij noemen de namen van de overleden medewerkers en studenten van afgelopen jaar en steken een lichtje aan. Daarna krijgt iedereen de gelegenheid om ook een lichtje aan te steken en te plaatsen in de kring om de overledenen.

Stilte

Nadat we de lichtjes hebben aangestoken zijn we stil. Verwijlen wij bij wat ons bezig houdt.

Lied: Leegte van dagen

  1. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Alles in mij echoot verleden
alles versteent, is af-
gebroken als glas.
En ik haal mijn hart open
aan de leegte van dagen
die een voor een voor een
en geen enkele
zoals het was.

Doof toch de sterren, ontvoer de maan,
want alle licht verwordt tot schaduw
en elke nieuwe droomloze nacht
fluistert wanhopig jouw naam.

Voorbede

Leggen wij voor aan God waar ons hart vol van is, bidden wij…

Voor onze dierbare overledenen, dat zij mogen rusten in Gods hand waar alle leed geleden is, waar alle pijn voorbij is.

Voor allen die achterbleven, partners, kinderen, gezinsleden, familie en vrienden, dat zij steun aan elkaar mogen hebben, kunnen delen wat pijn deed en wat hen goed deed, moeilijke en mooie herinneringen.  Dat zij met elkaar leren om te gaan met dit verdriet en het als de tijd daarvoor rijp is het een plek te leren geven in hun leven.

Voor alle collega’s en medestudenten die misschien geschokt zijn,  geraakt zijn door het overlijden van hun collega of medestudent,  dat zij kunnen delen wat hen raakt en dat zij door te delen ook hun ervaring van verdriet een plek kunnen geven.

Voor al onze overledenen die wij hebben gekend, die ons dierbaar zijn, die een stempel op ons hebben gedrukt omdat wij met hen verbonden waren. Voor allen die ziek zijn en die misschien met de dood voor ogen wachten op wat gaat komen. Voor onderlinge steun en verbondenheid.

Voor de velen die sterven in onze wereld, door ziekte, door geweld, door een ongeluk of door pech. Voor hen die achterblijven, voor kracht en onderlinge steun.

Bidden wij een moment in stilte voor datgene waar ons hart vol van is…

Zo bidden wij, verhoor ons gebed. Amen.

Lied: Adieu

De nacht is dichterbij geslopen,
Het licht heimelijk weggekropen
Een graf ligt in de schemer open
Rust zacht, vrede met jou, adieu
Dag Jezus, adieu
Adieu, adieu

Een steen gaat nu het gat blokkeren
Een wacht zal erbij patrouilleren
Geen mens kan hier nog iets proberen
Rust zacht, vrede met jou, adieu
Dag Jezus, adieu
Adieu, adieu

Het eind. Is het dan afgelopen?
Naar huis, stilletjes afgedropen?
Zeg zelf: is er nog iets te hopen?
Sta op, vrede met jou, adieu
Dag mensen, adieu
Adieu, adieu

Koor: Adieu, adieu
Adieu

Gedicht: Met grote letters

Gabriël Smit

Met grote letters wil ik schrijven:

'Liefde is het hart van het heelal.'

Onzin, iets voor Dante - liefde is

bij elkaar zitten, zwijgen,

willen zeggen wat je allang

weet en toch niet zeggen kunt,

zuchtend opstaan, heen en weer lopen,

spelen met de voet van een glas.

Weten: ze heeft verdriet en

er niets aan kunnen doen, angst

zien, onrust, toch blijven waar

je bent, uit het raam kijken,

een hand leggen op een knie,

de klok horen tikken, gekraak

op een vreemde plek in het huis,

samen opruimen iets dat viel.

Denken aan leven, dromen

van een sterfbed met je hand

in dezelfde die je nu streelt,

mijmerend lopen op een heidepad,

die zelfde vogels weer, overal

ruimte, ademhalen, in grote

ogen kijken en voor altijd weten:

liefde is het hart van het heelal.

Wegzending

Het was goed om met elkaar samen te zijn rond de dierbaren die wij hebben verloren – het was goed om hen in ons midden aanwezig te hebben door het noemen van hun naam en door het lichtje dat wij hebben ontstoken. De herfst is aangebroken, tijd van kortere dagen en langere avonden en nachten. Tijd ook waarin wij misschien het gevoel van gemis extra ervaren. De feestdagen zijn nooit meer zoals ze zijn geweest. Een plek is leeg in ons midden.

Dat zal niet meevallen, zeker niet de eerste keer. Daarom wens ik ons allen veel sterkte toe en veel onderlinge steun. Laat elkaar niet vallen – houd elkaar vast in dit verdriet en geef het stem.

U kunt als u dat wilt nog even blijven zitten in deze kerk.  In de ontmoetingsruimte is koffie en thee. U bent welkom. En voor straks: een goede terugreis naar huis.

Lied: Maar in mijn hart

  1. Liesbeth Jansen m. Willibrord Huisman (uit De lastpost)

Zie mij

Zie mij staan hier zonder jou

En het water stijgt

hoger dan mijn mond

En mijn voeten hoe ze zoeken

vinden geen grond

Maar in mijn hart groeit een roepen,

groeit een willen, groeit een wachten,

in mijn hart daar groeit een weten

waar ik ben daar ook ben jij.

En als ik wankel, als ik val,

als ik onderga in vragen

dan weet ik jij, je zult mij dragen.

Jij die was, en bent, en steeds zult zijn

zoveel groter dan dit hart van mij.

We verlaten in stilte de kerk – als u nog wilt blijven zitten kan dat

Begraven

Zou hij begrijpen dat ik niet aan zijn graf was

omdat ik verkouden was, als ik verkouden was?

En zou hij weten dat dit een smoes was,

mij toeknikken van ja natuurlijk, en dat het helemaal

niet hoefde? Dat het geen zin had deze regen

op zijn kist te horen vallen, dat hij zelf

niet was gekomen als hij hier niet toch toevallig –

Hij met zijn schemerlampje opvouwschaartje thermostaat.

Die deuren dichthield voor de tocht, zijn ogen open

vooral voor het zien openvouwen van de zachte blaadjes

zijn oren alleen nog voor het vrolijkend kwetter

van vogeltjes in de volière – Zou hij

begrijpen, als hij nog iets begreep, wat mij

hier bracht, onder deze onbetamelijk gehaaste

wolken, terwijl hij nergens was?

Judith Herzberg