Zoek in de site...

Masterprogramma specialisatie Religiestudies op hoofdlijnen

Religie trekt de aandacht: het is vaak onderwerp van gesprekken, debatten en onderzoek. Omdat religie zo'n complex fenomeen is, doen we de verschillende religieuze tradities onvoldoende recht als we de vragen die zij oproepen op slechts één manier proberen te onderzoeken. We kunnen religie alleen op een adequate manier bespreken en bestuderen als we vanuit verschillende methodische benaderingen werken, en deze doelgericht kiezen op basis van vraagstelling en context.

De masterspecialisatie Religiestudies houdt hier rekening mee en is helemaal gericht op een methodisch pluriforme benadering van onderzoek naar religie. In deze specialisatie verrijk je je kennis van wereldreligies en je vaardigheden en expertise op het gebied van de bestudering van het fenomeen religie. Het programma biedt je de mogelijkheid om met verschillende methodische benaderingen aan de slag te gaan, zodat je een weloverwogen keuze kunt maken voor de uiteindelijke methode voor je masterscriptie (en een mogelijke onderzoekstage).

In drie masterseminars leer je uiteenlopende vraagstellingen met behulp van verschillende onderzoeksmethoden te benaderen. Vervolgens kies je de benadering voor je masterscriptie om je persoonlijke onderzoeksvraag uit te werken en vervolgens te onderzoeken. De zes kernleerstoelen hebben hiervoor een uitgebreid en vooral pluriform aanbod van literaire, systematische, historische en empirische methoden.

Vergelijkende Godsdienstwetenschappen

Het masteronderwijs van de kernleerstoel Vergelijkende Godsdienstwetenschappen wordt gevoed door onderzoeken waarin de volgende thema's centraal staan:

  • omgang met de dood
  • rituelen
  • spiritualiteit

Je maakt kennis met vergelijkende methoden. Daarnaast vergelijken we gegevens die met uiteenlopende methoden (mixed methods) vergaard worden, zoals: interviews, participerende observatie, netnografie (etnografisch onderzoek op internet), beeld- en tekstanalyse, het bestuderen van materiële voorwerpen en archivalia en vragenlijstonderzoek. Je leert een cyclisch onderzoeksmodel te hanteren, waarbij antwoorden op vragen aanleiding geven tot verdere vragen. Hoewel in de aanpak het zwaartepunt ligt bij vergelijking en het daarmee verbonden principe van wederkerige verheldering (Arvind Sharma), leer je ook uit te gaan van het onderzoeksprobleem betreffende de keuze van de meest geëigende aanvullende methoden. Geïnspireerd op C. Wright Mills’ The Sociological Imagination oefen je zo om innovatief onderzoek te verrichten. Eerdere studenten omschreven de aanpak als een eye-opener.

Voor het masterseminar (met als thema bijvoorbeeld Lived Spirituality of Material Religion) ontwikkel en schrijf je een eigen research paper. Daarnaast zul je in elk van de seminars oefenen om je observatievaardigheden aan te scherpen. De studenten die eerder deelnamen aan het seminar Material Religion verdiepten hun inzicht en vaardigheden op het gebied van verschillende benaderingen van materiële cultuur in relatie tot religieuze praktijken en ideeën. Eindpapers gingen onder andere over:

  • 'De relieken van Petrus: moderne relieken tussen wetenschap en geloof';
  • 'De rol van mundane pragmatics in de omgang met fundamentele angst en onzekerheid en de rol van materiële religie in rouwverwerking';
  • 'Het gedachtenisprentje als een object van materiële religie;
  • 'Muslim graves and material religion’.

Empirische en praktische Religiewetenschap

In het masteronderwijs van de kernleerstoel Empirische en Praktische Religiewetenschap staat de empirische onderbouwde theorievorming van geleefde religie centraal. Deze theorievorming van religie is comparatief en interdisciplinair van karakter en gericht op religieuze processen en problemen van institutionele, sociaal-culturele of persoonlijke aard. In het interdisciplinaire debat over religie besteden we bijzondere aandacht aan de praktische filosofie en communicatiewetenschap, en aan de sociale en gedragswetenschappen (met name sociologie, psychologie, pedagogiek en managementwetenschap).

In de masterseminars leer je om:

  • theoretische begrippen van religie te verbinden met waarnemingen in de empirie, waardoor een empirische onderbouwing van theorieën over religie mogelijk wordt;
  • verschillende kennisdoelen van theorievorming te onderscheiden (zowel descriptieve, exploratieve als verklarende kennis) en te verbinden met verschillende vormen van empirische methodologie;
  • verschillende strategieën van onderzoek te hanteren, zoals: interviews, survey, en gevalsstudie.
  • gebruik te maken van computerondersteunde vormen van kwalitatieve en kwantitatieve data-analyse.

In de masterseminars besteden we bijzondere aandacht aan de relevantie en betekenis van religie voor hedendaagse vraagstukken en problemen in de samenleving. We noemen hierbij de thema's:

  • diversiteit en conflict in de samenleving;
  • migratie en interreligieuze ontmoeting;
  • spiritualiteit en leiderschap;
  • het omgaan met contingentie in het levensverhaal.

Bronteksten Jodendom en Christendom

In het onderwijs van de kernleerstoel Bronteksten Jodendom en Christendom staat de literair-contextuele studie centraal van de bronteksten van:

  • het jodendom, de Hebreeuwse Bijbel en de vroeg joodse tradities;
  • het christendom, het Nieuwe Testament en de vroegchristelijke tradities.

In de masterseminars leer je:

  • teksten taalkundig en literair te analyseren;
  • te begrijpen waarom de inhoud van woorden en concepten vaak anders is dan je automatisch aanneemt;
  • hoe je de conceptuele inhoud beter kunt begrijpen wanneer je deze plaatst in een historische context.

Een voorbeeld van een thema dat in een seminar aan bod kan komen is: "Wat is een God?'' Tegenwoordig denken wij, of we nu theïst, atheïst, anti-theïst of agnost zijn, dat het concept ‘God’ noodzakelijkerwijs inhoudt: almachtig, alwetend, transcendent, in de hemel, buiten de tijd, toch optredend in de geschiedenis, etc. Bij nader onderzoek blijkt echter dat het concept 'God' in het Oude Nabije Oosten (Mesopotamië, Egypte, Israël) niet per se deze begrippen omvat. Wat betekent dat voor onze studie van religies?