Zoek in de site...

Bachelorprogramma op hoofdlijnen

Excursies
Keuzecursus
Extracurriculair aanbod
Minoren
Honours Programma
Periodewerkgroepen
Minor Kunstgeschiedenis voor studenten Kunstgeschiedenis
Feedback
Portfolio

De opleiding tot kunsthistoricus bestaat in Nederland uit een driejarige bacheloropleiding, gevolgd door een een- of tweejarige masteropleiding. De studie in Nijmegen bestrijkt het hele terrein van het vakgebied: oudheid, middeleeuwen, vroegmoderne en moderne periodes en alle kunstsoorten: architectuur, schilderkunst, beeldhouwkunst, nieuwe media en toegepaste kunsten. Alle periodes en kunstsoorten komen in de propedeuse (60 studiepunten) aan bod.

De bacheloropleiding van in totaal 180 studiepunten bestaat uit een major (135 studiepunten), het core curriculum (15 studiepunten) en twee minoren (van elk 15 studiepunten). De major is opgebouwd uit het propedeusejaar (60 studiepunten) en een deel van het tweede jaar (35 studiepunten) en derde jaar (40 studiepunten). In het tweede en derde jaar worden ook het core curriculum en de minoren gevolgd (respectievelijk 15 en 30 studiepunten).

Voor wie in het studiejaar 2014-2015 met de studie is begonnen, is het bachelorprogramma na de propedeuse (120 studiepunten) als volgt ingedeeld: 60 studiepunten worden besteed aan de major (het 'hoofdvak’), 45 aan minoren en 15 aan het core curriculum Geesteswetenschappen (voor uitleg: zie verderop in deze gids). Een minor is een samenhangend pakket van 15 dan wel 30 studiepunten. Iedere student dient zich voor iedere cursus zelf in te schrijven via het online systeem Osiris. Bij inschrijving voor een cursus is hij/zij automatisch ingeschreven voor de eerste tentamengelegenheid. Mocht het zo zijn dat een herkansing nodig is, dan moet de student zich daar apart voor inschrijven. Zonder inschrijving is deelname aan een tentamen niet mogelijk. Omgekeerd geldt: indien een student niet zal deelnemen aan een (her)tentamen, moet hij/zij zich voor het betreffende tentamen uitschrijven.

In het tweede jaar is al een begin van specialisatie mogelijk door de keuzes die je moet maken uit de aangeboden werkcolleges en enkele andere cursussen. Ook volg je twee core curriculumvakken en de eerste minor. In het derde jaar volg je naast de majoronderdelen, het derde core curriculum-vak en twee minoren. In het tweede en derde jaar kies je telkens voor één van de vier aangeboden majorwerkgroepen. Je kiest ook in het bachelorwerkstuk voor je favoriete kunstvorm en één van de vier periodes.

Na het afronden van de bacheloropleiding krijg je de academische titel 'bachelor of arts' (BA) in de Kunstgeschiedenis.

Voor de minoren kan in beginsel uit het gehele facultaire aanbod worden gekozen. De opleiding Kunstgeschiedenis adviseert haar studenten sterk in elk geval, en meteen in het tweede jaar, een minor samen te stellen uit het vakspecifieke aanbod van Kunstgeschiedenis.

Voor alle werkgroepen geldt dat deelname is gebonden aan een maximum van 15 studenten. Voor toelating (dan wel afwijzing) is de volgorde van aanmelding bepalend.

Hieronder wordt nader ingegaan op enkele onderdelen van de bacheloropleiding Kunstgeschiedenis.

Excursies

In het eerste jaar vindt een verplichte buitenlandse excursie plaats naar Keulen in de laatste collegevrije week aansluitend op de colleges in periode 3.

In het tweede en derde jaar van de bacheloropleiding vinden drie excursiewerkgroepen plaats met verplichte, meerdaagse buitenlandse excursies, het 'practicum' van de studie. Twee ervan zijn gepland in het tweede jaar (B2). De feitelijke excursies vallen in de collegevrije periode aansluitend op de colleges in periode 1 en periode 3. De derde excursiewerkgroep vindt plaats in periode 1 en 2 van het derde jaar (B3), met een reis in de laatste van de tussenliggendecollegevrije weken. Achtereenvolgens komen de moderne periode, de vroegmoderne periode en de middeleeuwen aan bod.

Er is duidelijk sprake van een oplopende moeilijkheidsgraad, waarbij de studenten na de drie excursies een scala aan vaardigheden beheersen die hen in hun latere beroepspraktijk ten goede kunnen komen. De excursies dienen in de eerste plaats voor het trainen van algemene en methodologische vaardigheden, waarbij tevens de kennis die op inhoudelijk gebied wordt opgedaan van groot belang is.

De excursies worden vanzelfsprekend beoordeeld zoals iedere andere cursus in het curriculum. Wie tijdens de voorbereiding en/of tijdens de excursie(s) zelf onder de maat presteert, kan worden verplicht aanvullende opdracht(en) of tentamen(s) af te leggen. Bij onvoldoende resultaat zal de student het studieonderdeel in het daarop volgende jaar moeten overdoen.

Voor alle verplichte excursies geldt dat een gedeelte van de kosten voor rekening van de opleiding kunstgeschiedenis komt. Kosten die door de opleiding worden voorgeschoten, worden door de studenten door middel van een eenmalige machtiging terugbetaald.

De faculteit heeft een collectieve reisverzekering afgesloten. Verzekerd zijn reisongevallen, medische kosten en repatriëring. Dit is géén annuleringsverzekering en ook géén reisbagageverzekering. Studenten dienen daar zelf voor te zorgen.

NB: Indien een excursiewerkgroep niet met voldoende resultaat wordt afgesoten en indien deze moet worden overgedaan, kan er niet nogmaals aanspraak worden gemaakt op subsidie van de opleiding en moeten de reis- en verblijfskosten zelf worden betaald.

Keuzecursus

De Keuzecursus biedt de student de mogelijkheid al naar gelang zijn of haar eigen voorkeur, een keuze te maken aan een aanbod van zes cursussen die zich elk concentreren op bijvoorbeeld een bepaalde kunstvorm, een periode, en/of een methodische benadering. In het derde jaar van de bacheloropleiding is het volgen van een van de keuzecursussen verplicht voor alle majorstudenten die hun studie startten in 2015-2016 of later. Zij kunnen (ook al in B2) een of meer van de andere keuzecursussen volgen als onderdeel van een minor Kunstgeschiedenis.

Voor alle cursussen in de bacheloropleiding Kunstgeschiedenis geldt dat er een minimaal en een maximaal aantal deelnemers kan worden vastgesteld. In het eerste geval kan worden besoten de cursus geen doorgang te laten vinden, in het tweede kunnen sommige studenten (op grond van loting, volgorde van inschrijing, dan wel inhoudelijke overwegingen) uitgesloten worden van deelname.

Extracurriculair aanbod

De Bacheloropleiding Kunstgeschiedenis kent geen vrije ruimte. Studenten kunnen buiten het reguliere studieprogramma evenwel, naar eigen inzicht en interesse en afhankelijk van de tijd die hun ter beschikking staat, er voor kiezen extra vakken te volgen.

Indien deze cursussen succesvol worden afgerond, kunnen de daarmee behaalde studiepunten niet worden meegeteld in het regulier curriculum. Wel kunnen de cursussen als 'extracurriculaire' vakken worden opgenomen in het diplomasupplement. Daarnaast is het onder bepaalde voorwaarden en na toestemming van de Examencommissie mogelijk deze vakken op te nemen in een een vrije minor. Voor studenten Kunstgeschiedenis relevante voorbeelden van dergelijke vakken zijn:

- 'Kunsthistorisch documenteren', de cursus plus stage die wordt aangeboden door het Centrum voor Kunstistorische Documentatie (CKD) van de Radboud Universiteit,

- de cursus 'American Art' die deel uitmaakt van het programma Amerikanistiek van de opleiding Engelse taal en cultuur.

- cursussen die worden georganiseerd in samenwerking met andere universiteiten in Nederland (zoals 'Licht op Italië'), en

- cursussen die worden aangeboden door de verschillende Nederlandse instituten in het buitenland (zoals het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut te Florence en het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome).

NB: De vakken die onder dit kopje worden vermeld zijn voorbeelden en dus niet de enige cursussen die extracurriculair kunnen worden gevolgd. In sommige gevallen is toestemming van de examencomissie nodig.

Minoren

Met ingang van het academisch jaar 2015-2016 zijn enkele veranderingen doorgevoerd in het major-minor systeem. Vanaf dat moment bestaat de bacheloropleiding Kunstgeschiedenis uit een major van 60 studiepunten propedeuse, en in totaal 75 studiepunten in het tweede en derde jaar van de bachelor. Dit majorprogramma wordt aangevuld met de drie cursussen het core curriculum (in totaal 15 studiepunten) en twee minoren van elk 15 studiepunten. Dit geldt dus ook voor studenten die dit jaar (2016-2017) met hun studie beginnen.

Als je per september 2011, 2012, 2013 of 2014 bent begonnen aan je bacheloropleiding, blijft de 'oude' indeling van kracht, hetgeen betekent dat je naast een major van in totaal 120 studiepunten, het core curriculum volgt (in totaal 15 studiepunten) en drie minoren (in totaal 45 studiepunten) volgt. Het staat je dan vrij ten hoogste twee vrije minoren te kiezen. Let erop dat het aanbod van minoren grotendeels veranderd zal zijn!

Als je niet op tijd aan de eisen van een uit het ‘oude' minoraanbod (van 2014-2015 of eerder) afkomstig vak hebt voldaan, kun je contact opnemen met de betreffende minorcoördinator en met hem/haar bespreken hoe het ontbrekende onderdeel kan worden ingevuld. In dat geval worden er dus individuele oplossingen gezocht. Deze moeten dan schriftelijk worden vastgelegd en aan het Studenten Informatiepunt worden gestuurd voor verwerking. De nieuwe invulling valt dan nog steeds onder de oude minorbenaming.

Als je in september 2010 of eerder bent begonnen, geldt dat je drie minoren van 20 studiepunten volgt. Mocht je in 2016-2017 nog minoren van 20 studiepunten moeten volgen, dan kun je het beste contact opnemen met de betreffende minorcoördinator en met hem/haar bespreken welke cursus uit het nieuwe aanbod in de plaats kan komen van de oorspronkelijke cursus. In dat geval worden er dus individuele oplossingen gezocht, die schriftelijk moeten worden vastgelegd en die je aan het Studenten Informatiepunt moet sturen voor verwerking. De nieuwe invulling valt dan nog steeds onder de oude minorbenaming.

In gevallen waarin de hierboven beschreven regeling niet voorziet, houdt de examencommissie bij de besluitvorming zoveel mogelijk rekening met het belang van de student.

Honours Programma

De Radboud Honours Academy biedt gemotiveerde en getalenteerde studenten van de Radboud Universiteit de kans om naast hun reguliere studie een extra en uitdagend onderwijsprogramma te volgen. Er zijn honoursprogramma’s voor propedeuse-, bachelor- en masterstudenten.

Meer informatie over de programma's vind je op de website. Je kunt ook een afspraak maken om langs te komen bij een programmaregisseur.

Radboud Honours Academy Erasmusplein 1, begane grond, kamer 0.01 Telefoon: 024-3615955 E-mail: honours@honours.ru.nl Website: www.ru.nl/honoursacademy

Periodewerkgroepen

Studenten Kunstgeschiedenis dienen tijdens hun Bachelor opleiding twee periodewerkgroepen te volgen De student kiest de periodewerkgroep van zijn/haar voorkeur; de opleiding draagt er zoveel mogelijk zorg voor dat de onderwerpen van de twee werkgroepen die jaarlijks worden aangeboden elkaar afwisselen wat tijdsperiode betreft. In de praktijk betekent dit dat als in het ene jaar onderwerpen worden aangeboden op het gebied van bijvoorbeeld middeleeuwen en vroegmodern, er in het volgende studiejaar onderwerpen uit de twee resterende perioden (klassieke oudheid en moderne tijd) zullen worden aangeboden.

Naast deze periodewerkgroepen zijn er andere mogelijkheden om dit studieonderdeel in te vullen, bijvoorbeeld bij de Nederlandse instituten in Rome of Florence. Het is daarbij noodzakelijk toestemming aan de Examencommissie te vragen. Het is daarbij ook van belang aan het Studenten Informatiepunt (STIP) door te geven dat het alternatief ingezet wordt als een van de twee periodegroepen die het curriculum van Kunstgeschiedenis telt.

Minor Kunstgeschiedenis voor studenten Kunstgeschiedenis

Ook als je de major Kunstgeschiedenis volgt kun je - en dat wordt zelfs aangeraden door de opleiding - er voor kiezen (een deel van) de minorruimte in te vullen met cursussen uit het aanbod van de opleiding Kunstgeschiedenis zelf.

Daarvoor komen in aanmerking alle cursussen die als aanschuifonderwijs worden aangeboden aan studenten van buiten de opleiding (uiteraard met dien verstande dat je de betreffende cursus niet al hebt gevolgd in het kader van je major Kunstgeschiedenis). Aangezien je in B3 één van de Keuzecursussen volgt in de major, kun je uit het overige aanbod dus een keuze maken voor een kunsthistorische minor (die kun je in dat kader dus eventueel ook al in B2 volgen). Hetzelfde geldt voor de 'Periodewerkgroep': een ervan krijgt een plaats in je major, de andere kan worden gekozen als minorvak. Voor studenten die voor 2014-2015 hun studie zijn begonnen geldt dat zij de majorcursussen 'Architectuur' en 'het materiaal van de kunstenaar' als minorvak kunnen kiezen (mits zij niet ooit al de oude cursus 'Het materiaal van de kunstenaar', en/of 'Schilderkunst en grafische technieken in historisch perspectief' hebben gevolgd).

Feedback

Voor alle schriftelijke tentamens geldt dat de student, nadat de beoordeling bekend is gemaakt, het eigen werk mag inzien. Daartoe stelt de betreffende docent of cursuscoördinator een of meerdere momenten vast, die via e-mail, Blackboard of op enige andere wijze aan de studenten bekend worden gemaakt. Inzage kan bij de coördinator of een andere bij de cursus betrokken docent. Na inzage is er altijd de mogelijkheid om desgevraagd toelichting te vragen bij de coördinator of docent.

Commentaar op schriftelijke werkstukken wordt in mondelinge of schriftelijke vorm gegeven. Afhankelijk van de aard en omvang van het werkstuk kan dit gebeuren door middel van bijvoorbeeld een persoonlijk gesprek met de student, aantekeningen op het werk dat de student ter inzage krijgt of terug ontvangt, of een meer collectieve vorm van feedback zoals een correctieverslag tijdens het college of op Blackboard. Een eerste versie wordt altijd becijferd. Stukken die niet af zijn worden niet als eerste versie geaccepteerd. Indien de eerste versie onvoldoende is, kan na becijfering en becommentariëring een tweede, tevens laatste, versie worden ingeleverd.

Portfolio

De opleiding kunstgeschiedenis biedt aan enthousiaste en gemotiveerde studenten de mogelijkheid om een portfolio samen te stellen waaruit het individueel gevolgde traject van de studie blijkt. Naast de keuzes die gemaakt zijn binnen het reguliere studietraject worden in het portfolio een aantal extra studieonderdelen opgenomen waaruit een bijzondere samenhang of een bepaalde specialisatie in de gevolgde studie blijkt. Het portfolio zal alleen door de opleiding kunstgeschiedenis worden uitgereikt als alle extra studieonderdelen ook daadwerkelijk en jaarlijks met goed resultaat zijn afgesloten. Van de studenten die hiervoor willen kiezen, zal dus een extra inspanning en tijdsinvestering worden gevraagd.

Aan iedereen die voldoet aan de met het portfolio verbonden eisen zal bij de uitreiking van het Ba- en van het Ma-diploma een speciale map worden overhandigd waarin alle in de studie geschreven werkstukken in een opgeschoonde, definitieve versie zijn opgenomen. Aan de map zal ook een officiële verklaring van de opleiding Kunstgeschiedenis worden toegevoegd waaruit blijkt dat alle onderdelen met goed gevolg zijn afgesloten. Aan het portfolio worden geen studiepunten toegekend.

De inhoud van de map zal per student variëren en, afhankelijk van zijn of haar specifieke curriculum en binnen de bestaande mogelijkheden, het eigen stempel dat de student op de studie heeft gedrukt, tonen. Het portfolio bevat zo het persoonlijke studiepad van de student en laat zien welke keuzes er zijn gemaakt binnen werkgroepen, bij individuele studieonderdelen en bij de invulling van de extra onderdelen. De samenhang van de onderdelen kan, bijvoorbeeld, blijken uit keuzes voor een bepaalde kunstsoort, periode of regio, voor iconografisch of sociaalhistorisch onderzoek, voor een theoretische of museologische invalshoek, etc. Er zijn vele keuzes denkbaar.

Deze samenhang zal hierna met het begrip ‘specialisatielabel' worden aangeduid. Vanzelfsprekend zal de specialisatie deels worden begrensd door het aanbod van reguliere werkcolleges en excursies en de mogelijkheden die de student daarbinnen heeft.

Met het specialisatielabel kun je extra accenten en een bijzondere expertise aan je reguliere studiepad toevoegen door middel van een specifieke onderwerpskeuze binnen ruimere thema's. Alle docenten zijn aanspreekbaar als mentor van jouw specialisatielabel. Je specialisatie zal doorgaans aansluiten bij hun onderwijs en vooral ook bij hun onderzoeksgebied. Uiteraard is het mogelijk wanneer je specialisatie zich in de loop van je studie duidelijker aftekent of wordt bijgesteld, over te stappen van de ene mentor naar een andere.

Hoe werkt het? In de loop van het eerste jaar denk je er goed over na of het ‘specialisatielabel' iets voor je is. Dan bespreek je dat met de docent die bij het onderzoeksterrein hoort waar je voor voelt. Naast een aantal, hieronder te noemen volledig uitgewerkte opdrachten in het kader van verschillende studieonderdelen, lees je in de langere collegevrije periode in de zomer tussen je eerste en tweede jaar één basisboek over je gekozen specialisatie. Daarvan doe je verslag in een schriftelijk leesrapport. Dit is je eerste onderdeel van je ‘specialisatielabel'.

In je tweede jaar bezoek je in de collegevrije maand januari, in het kader van je specialisatie een zorgvuldig gekozen tentoonstelling of een museum. Je analyseert de presentatie en schrijft een gedegen en goed onderbouwde recensie, die je weer inlevert bij je specialisatiebegeleider. In je derde studiejaar maak je, opnieuw in januari, een boekbespreking binnen je specialisatie.

Je kunt ernaar streven om in de periodewerkgroep(en), in de minor(en) en binnen de excursiewerkgroepen telkens een onderwerp te bestuderen dat past binnen of zo goed mogelijk aansluit bij je specialisatie.

Het ‘specialisatielabel' betekent dus dat je voor je bachelordiploma drie extra opdrachten maakt, die worden toegevoegd aan je portfolio. De opdrachten worden niet becijferd.

Als basispakket zal de portfolio bevatten (de gecursiveerde zinnen slaan op het specialisatielabel):

Jaar 1:

leesrapport specialisatie-thema (collegevrije periode in de zomer tussen jaar 1 en 2)

Jaar 2:

- geschreven resultaat van de Parijs-excursie - geschreven resultaat van de periodewerkgroepen - bijdrage aan de Florence-excursiebundel - tentoonstellings- of museumanalyse (collegevrije periode januari jaar 2)

Jaar 3:

- bijdrage aan de middeleeuwen-excursiebundel en ander geschreven resultaat van de excursiewerkgroep - bachelorwerkstuk - boekbespreking (collegevrije periode januari jaar 3)

NB:  De student zorgt er zelf voor dat de goedgekeurde en gecorrigeerde stukken in digitale vorm gestuurd worden naar de studieadviseur, mw E. Scheepers.