Zoek in de site...

Programma B3

Cursusnaam Cursuscode EC
1 2 3 4
Tekstanalyse LET-NTCB3502 5 X X
Verdieping Letterkunde LET-NTCB3114 5 X X
Keuzevak: Statistiek of Literaire Canon LET-NTCB3503
LET-NTCB3115
5 X X
Minor 15 X X
Core Curriculum vak 3: Geesteswetenschappen en Samenleving LET-LETCC300 X X
Minor 15 X X
Bachelorwerkstuk 10 X X
Totaal 60 15 15 15 15

Naast de majorvakken 'Tekstanalyse' en 'Verdieping Letterkunde' volgen studenten in het derde jaar een derde majorvak. Hiervoor kiezen zij tussen 'Statistiek' en 'Literaire Canon'. Het vak 'Statistiek' is verplicht voor studenten die de master Communicatie- en informatiewetenschappen of Linguistics wensen te volgen. Studenten die zich oriënteren op de master Letterkunde volgen 'Literaire Canon'.

Bachelorwerkstuk
Het individuele bachelorwerkstuk is de afsluiting van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur. In het werkstuk laat de student zien wetenschappelijke literatuur zelfstandig en kritisch te kunnen verwerken in de formulering van een adequate onderzoeksvraag, te beschikken over heuristische vaardigheden die nodig zijn om primaire en secundaire literatuur te vinden, een onderzoeksmethode te kunnen ontwerpen om de onderzoeksvraag te beantwoorden, gegevens te kunnen verzamelen en te kunnen interpreteren (hierbij kunnen grote verschillen optreden tussen de diverse (sub-)disciplines) en hierover volgens de regels van de academische verslaglegging te kunnen rapporteren.

Het bachelorwerkstuk heeft een studielast van 10 studiepunten. Iedere student schrijft het bachelorwerkstuk individueel, maar de begeleiding vindt in eerste instantie plaats in kleine werkgroepen.

De studenten nemen deel aan een begeleidingsgroep waarmee ze kiezen voor het (ruim geformuleerde) onderwerp dat in die groep centraal staat. De groep bestaat uit hooguit zeven studenten en wordt door één of twee docenten begeleid. Vanuit de verschillende richtingen, Taalkunde (Historische, Moderne en Psycholinguïstiek), Letterkunde (Oudere en Moderne) en Taalbeheersing is er per semester een aanbod van één of meer begeleidingsgroepen. In het tweede semester, de reguliere periode waarin het werkstuk geschreven moet worden, zal het aanbod ruimer zijn dan in het eerste semester.

  • Studenten schrijven zich in voor een begeleidingsgroep waarin in beginsel plaats is voor maximaal 7 studenten. Ze kiezen hiermee voor een begeleider en het aangeboden, veelal ruim geformuleerde, onderwerp.
  • De groepen gaan van start op 1 september 2016 en 1 februari 2017. De aangeboden groepen, de namen van begeleiders en de onderwerpen, worden tijdig bekendgemaakt. In mei en november vindt er een voorlichting plaats over het schrijven van het bachelorwerkstuk.
  • Niet alle docenten begeleiden elk semester een groep en dus worden niet alle onderwerpen in ieder semester aangeboden.
  • De werkzaamheden zijn zodanig gepland dat ze in twee perioden zijn uit te voeren, waarbij verschillende contacturen zijn voorzien en waarbij bovendien ruimte is voor individuele begeleiding van de studenten. De precieze invulling van deze werkzaamheden en de contacturen, vindt plaats door de begeleider in overleg met de studenten.