Zoek in de site...

Doelstellingen en eindtermen

Wat betreft de opleiding tot algemeen onderzoekssocioloog, worden de volgende kenniselementen van belang geacht welke in de master worden aangeboden:

  1. kennis van de hoofdvragen van de sociologie, in het bijzonder recentelijk aan bod gekomen deelvragen en de rijkere achtergrond waartegen de hoofdvragen tegenwoordig worden gesteld;
  2. kennis van recente ontwikkelingen in de theorievorming in de sociologie, in het bijzonder met betrekking tot de beantwoording van beleidsvragen over samenlevingen met macro- en met microtheorieën, die de afgestudeerde in staat moet stellen zelfstandig concrete vragen over allerlei maatschappelijke verschijnselen te stellen en in de vorm van concrete hypothesen een antwoord te formuleren;
  3. kennis van de recentelijk ontwikkelde geavanceerde methoden en technieken van sociaalwetenschappelijk onderzoek die de afgestudeerde in staat moet stellen zelfstandig deze hypothesen te toetsen en vragen te beantwoorden;
  4. in staat zijn de kennis over de beleidsvragen, theorieën, methoden en technieken en onderzoeksbevindingen van de sociologie in hun gezamenlijkheid en samenhang toe te passen in eigen onderzoekswerkzaamheden;
  5. in staat zijn de mogelijke implicaties van gedane onderzoeksbevindingen voor het beleid te kunnen duiden in de vorm van beleidsaanbeveling en -advies.

Om deze doelstellingen te verwezenlijken, beoogt de masteropleiding Sociologie de volgende eindtermen te verwezenlijken:

1. kennis van en inzicht in recente ontwikkelingen wat betreft de achtergrond van de hoofdvragen van de sociologie en wat betreft de onderdelen van de hoofdvragen;
2. kennis van en inzicht in kwalitatief hoogstaande hedendaagse algemene sociologische theorieën en specifieke theorieën op deelterreinen van de sociologie;
3. kennis van en inzicht in recente uitbreidingen van het repertoire aan methoden en technieken van beleids- en toegepast onderzoek in de sociologie;
4. recent beleids- en toegepast sociologisch onderzoek op zijn waarde kunnen beoordelen voor de stand van de sociologie;
5. zelfstandig beleids- en toegepast sociologisch onderzoek kunnen verrichten op meerdere terreinen;
6. de ontwikkeling van de wetenschappelijke habitus en het analytisch vermogen voor functies waarin sociologisch onderzoek wordt verricht, voor functies die toezicht houden op zulk onderzoek, en voor beleidsvoorbereidende, beleidsevaluerende en leidinggevende functies die kennis van sociologisch onderzoek vereisen.