1.1 Uitgangspunten Curriculum 2015
Eindtermen
Zowel voor de opleiding geneeskunde als voor de opleiding biomedische wetenschappen zijn zgn. eindtermen geformuleerd. Deze eindtermen geven aan wat je aan het einde van de bachelor allemaal moet kunnen. Daarnaast zijn er mogelijkheden voor eigen profilering. Welke accenten willen wij leggen en welk profiel streven wij na?
Als Radboudarts:
1. ben je in staat om werkelijke persoonsgerichte zorg te leveren;
- de patiënt als partner te zien;
- vertrouwd met context en complexiteit;
- interdisciplinair samen te werken;
- daarbij perspectieven van molecuul tot maatschappij te betrekken;
2. leer je van patiënten;
3. draag je bij aan innovatie van de zorg;
Als afgestudeerd biomedisch wetenschapper kun je:
1. de context analyseren waarin patiënten, zorgverleners en/of andere belanghebbenden een probleem ervaren dat innovatie wenselijk maakt;
2. in samenwerking met betrokkenen een probleem zo definiëren dat relevante expertise geïdentificeerd wordt;
3. in samenwerking met deskundigen oplossingsrichtingen ontwerpen die in potentie werkzaam en haalbaar zijn;
4. op basis van wetenschappelijk onderzoek betrouwbare, relevante en bruikbare kennis verzamelen en genereren over het probleem en de oplossingsrichtingen, voor zover deze biomedisch van aard zijn.
De Radboud biomedisch onderzoeker richt zich daarmee op onderzoek dat persoonsgerichte zorg mogelijk maakt, heeft oog voor aspecten van molecuul tot maatschappij en draagt bij aan innovatie.
Voor beide opleidingen geldt dat we verwachten dat de student op basis van eigen voorkeuren en ambities ook een persoonlijk profiel ontwikkelt. Het profiel van de student is dus opgebouwd uit drie lagen:
1. de eindtermen uit de relevante landelijke documenten
2. het Radboudprofiel
3. de persoonlijke profilering
Visie
De visie van het Curriculum 2015 is gebaseerd op vier leerprincipes:
- Leren is een actief en constructief proces.
Als student creëer jezelf een kennisnetwerk en bouwt het uit. Zo integreer je nieuwe kennis met eerder verworven kennis. Je wordt uitgedaagd om eigen wegen te kiezen en samen te werken. Dit doe je in een “blended” leeromgeving, waarin virtuele en andere onderwijsvormen geïntegreerd zijn.
- Je hebt als student een actieve rol bij het plannen, monitoren en evalueren van je eigen leren.
Je hebt inzicht in je eigen leerstrategie en kent je eigen sterke en zwakkere punten. Je staat open voor feedback en vraagt hier ook actief naar. Er is ruimte om aan je eigen leerdoelen te werken en om op basis van je intrinsieke motivatie onderwerpen te kiezen waarmee je de eindkwalificaties van de opleiding kunt behalen.
- Leren is een interactief en collaboratief proces.
Dit betekent dat je samen met elkaar en van elkaar kunnen leren. Dit is effectief, met name bij complexe taken. Je leert om zaken goed te verwoorden en erover te discussiëren. Aan de hand van praktijkopdrachten wordt het zichtbaar dat professionals elkaar nodig hebben om doelen te bereiken. Je leert elkaar helpen en van waardevolle feedback voorzien.
- Leren vindt plaats binnen betekenisvolle contexten.
Door in de praktijk te leren, leer je redeneren vanuit verschillende perspectieven en verwerf je inzicht in de complexiteit van vraagstukken. Je leert om kritisch te reflecteren op jezelf en op de praktijk. Vanuit je betrokkenheid bij de patiënt en bij de gezondheidszorg ga je op zoek naar oplossingsrichtingen die in potentie werkzaam en haalbaar zijn. Het profiel van de Radboudarts krijgt hiermee ook betekenis: samen met de patiënt zoek je naar de best passende, persoonsgerichte oplossingen.
Zie ook: Uitgangspunten Curriculum 2015