3.1 Overzicht eerste studiejaar bachelor (B1)
N.B. Nadere informatie over inhoud en opbouw van de kwartalen in het eerste studiejaar is beschikbaar in de Studiecatalogus en op Blackboard.
Korte beschrijving van de eerste vier kwartalen
Q1: Verwondering
In het eerste kwartaal word je ondergedompeld in je nieuwe omgeving: alle aspecten van het bachelorcurriculum komen kort aan bod in dit “mini-curriculum” van 10 weken. Je leert hoe verstoringen van regelkringen kunnen leiden tot ziekte en hoe zich dat uit in klachten, symptomen en impact voor persoon en maatschappij. Daarbij word je uitgedaagd om op zoek te gaan naar mogelijke methoden van onderzoek, preventie en behandeling. Je maakt kennis met de empirische cyclus en je begint met de ontwikkeling van wetenschappelijke vaardigheden en basale communicatievaardigheden. Voor geneeskunde betekent dit dat je kennismaakt met de context van het consult, klinisch redeneren, psychomotorische vaardigheden en vaardigheden acute geneeskunde. Voor biomedische wetenschappen houdt het in dat je kennismaakt met de regelgeving voor onderzoek. Maar ook dat je laboratoriumtechnieken ontwikkelt en kwantitatieve modellen en basale statistiek leert begrijpen. Je kiest leeractiviteiten waarin je je ervaringen en de kennis vanuit de verschillende leerlijnen toepast en integreert. Aan het eind van het kwartaal heb je het niveau van starter bereikt op het hele spectrum van mechanismen (van molecuul tot populatie), die betrokken zijn bij het ontstaan, voorkomen, voortbestaan, vóórkomen (preventie) en behandelen van ziekten.
Heel belangrijk in dit kwartaal is dat er veel aandacht wordt besteed aan hoe je je weg kunt vinden dit curriculum en aan hoe je je als professional gaat ontwikkelen. Hoe ga je aan de slag? Waar kun je de benodigde informatie vinden? Wat wordt er precies van je verwacht? Welke verantwoordelijkheden en verplichtingen horen daarbij? In de coachgroepen ga je dieper in op je professionele ontwikkeling en leer je stap voor stap zelf richting te geven aan dit traject.
Q2: Nature and nurture
In het tweede kwartaal ligt het accent op erfelijke aanleg (“nature”) en gezondheidsgedrag (“nurture”). Op basis van beide mechanismen formuleer je in dit kwartaal doelen voor diagnose, behandeling, preventie en onderzoek en pas je kennis over nature en nurture toe in specifieke opdrachten.
Je maakt kennis met epidemiologische methoden voor etiologisch onderzoek en leert het verband met mechanismen. Je leert hoe je de empirische cyclus verder kunt toepassen en maakt kennis met nieuwe wetenschappelijke vaardigheden en de vertaalslag daarvan naar de medische praktijk (evidence based practice, EBP). Je oriënteert je op het terrein van medische innovaties en je zet in teamverband een eigen innovatieproject op.
Je gaat verder met het ontwikkelen van klinische en psychomotorische vaardigheden en je leert hoe je een patiënt vanuit diverse perspectieven kunt beschouwen en benaderen.
In de coachgroepen bespreek je de ontwikkeling van je professionaliteit, dat geldt overigens voor alle kwartalen in de eerste twee studiejaren.
Q3: Homeostase
In het derde kwartaal ga je aan de slag met metabolisme en farmacotherapie/toxiciteit. Je formuleert persoonlijke leerdoelen voor diagnose, behandeling, preventie en onderzoek van bepaalde ziektebeelden. Daarnaast maak je kennis met methoden voor onderzoek naar metabolisme en naar bijwerkingen van lichaamsvreemde agentia en leg je het verband met mechanismen. Op basis van patiëntencontacten verdiep je je in de organisatie van de zorg. Ook ontwikkel je meer wetenschappelijke vaardigheden en leer je (delen van) de empirische cyclus toepassen op je eigen projecten. De uitkomsten vertaal je naar de medische praktijk (Evidence Based Practice, EBP). Je gaat verder met het opzetten en uitvoeren van het innovatieproject, dat je in Q2 hebt voorbereid.
Als student GNK ga je verder in op communicatie, consultvoering en klinisch redeneren. Je oefent reeds verworven psychomotorische vaardigheden en verwerft nieuwe.
Als student BMW ontwikkel je vaardigheden in het meten van onderzoeksparameters, zoals urineparameters, EMG en ECG.
Q4: Aanval en verdediging
In het thema van het vierde kwartaal horen onderwerpen als immuunsysteem, ontstekingen, micro-organismen, infecties, microbiotica van het lichaam, vaccinatie, antibiotica en resistentie thuis. Ook in dit kwartaal formuleer je nieuwe leerdoelen. Je maakt kennis met methoden voor onderzoek naar infecties en afweer, en leg je het verband met mechanismen. Je wetenschappelijke vaardigheden worden verbreed en ingezet tijdens projecten. Je reflecteert kritisch op het terrein van medische innovaties en hebt opnieuw aandacht voor EBP. In teamverband voer je een wetenschappelijk onderzoek uit.
Je gaat als geneeskundestudent verder met het trainen en verwerven van diverse beroepsvaardigheden en je ontwikkelt vaardigheden in de stappen van het moreel beraad.
Als student biomedische wetenschappen ontwikkel je vaardigheden in uitvoeren van microbiologische en microscopische metingen, het modelleren van ziekteverspreiding en de principes van de epidemiologie van infectieziekten.