Zoek in de site...

Programma Bachelor jaar 1

De propedeuse bestaat voor studenten die starten in studiejaar 2018-2019 uit de volgende tentamens:

Tentamens

EC

CODE

1. Mechanismen gezondheid en ziekte, inleiding & overzicht
2. Mechanismen gezondheid en ziekte, nature & nurture
3. Mechanismen gezondheid en ziekte, homeostase
4. Mechanismen gezondheid en ziekte, aanval & verdediging

6,5

6,5

6,5
6,5

MED-B1MGZK1
MED-B1MGZK2
MED-B1MGZK3
MED-B1MGZK4

5. Praktijk en principes van de geneeskunde, eerste semester
6. Praktijk en principes van de geneeskunde, tweede semester
7. Zorgstage

3,0

3,0

2,0

MED-B1PPGS1

MED-B1PPGS2

MED-B1ZST

8. Context, science and innovation, eerste semester
9. Context, science and innovation, tweede semester

2,5
2,5

MED-B1CSIS1
MED-B1CSIS2

10. Integratieopdracht eerste kwartaal
11. Integratieopdracht tweede kwartaal
12. Integratieopdracht derde kwartaal

2,0
2,0
2,0

MED-B1IOQ1
MED-B1IOQ2
MED-B1IOQ3

13. Projectvoorstel innovatie
14. Projectverslag innovatie

2,0
7,0

MED-B1PVOOR
MED-B1PVERS

15. Professionaliteit, eerste kwartaal
16. Professionaliteit, tweede kwartaal
17. Professionaliteit, derde kwartaal
18. Professionaliteit, vierde kwartaal

1,0
1,0
1,0
1,0

MED-B1PFQ1
MED-B1PFQ2
MED-B1PFQ3
MED-B1PFQ4

19. Voortgangstentamen eerste bachelorjaar

2,0

MED-VTB1

TOTAAL PROPEDEUSE

60,0

N.B. Nadere informatie over inhoud en opbouw van de kwartalen in het eerste studiejaar is beschikbaar in de  en via de digitale leeromgeving Brightspace.

Q1: Verwondering

In het eerste kwartaal word je ondergedompeld in je nieuwe omgeving: alle aspecten van het bachelorcurriculum komen kort aan bod in dit “mini-curriculum” van 10 weken. Je leert hoe verstoringen van regelkringen kunnen leiden tot ziekte en hoe zich dat uit in klachten, symptomen en impact voor persoon en maatschappij. Daarbij word je uitgedaagd om op zoek te gaan naar mogelijke methoden van onderzoek, preventie en behandeling. Je maakt kennis met de empirische cyclus en je begint met de ontwikkeling van wetenschappelijke vaardigheden en basale communicatievaardigheden. Je maakt kennis met de context van het consult, klinisch redeneren, psychomotorische vaardigheden en vaardigheden acute geneeskunde. Je kiest leeractiviteiten waarin je je ervaringen en de kennis vanuit de verschillende leerlijnen toepast en integreert. Aan het eind van het kwartaal heb je het niveau van starter bereikt op het hele spectrum van mechanismen (van molecuul tot populatie), die betrokken zijn bij het ontstaan, voorkomen, voortbestaan, vóórkomen (preventie) en behandelen van ziekten.

Heel belangrijk in dit kwartaal is dat er veel aandacht wordt besteed aan hoe je je weg kunt vinden dit curriculum en aan hoe je je als professional gaat ontwikkelen. Hoe ga je aan de slag? Waar kun je de benodigde informatie vinden? Wat wordt er precies van je verwacht? Welke verantwoordelijkheden en verplichtingen horen daarbij? In de coachgroepen ga je dieper in op je professionele ontwikkeling en leer je stap voor stap zelf richting te geven aan dit traject.

Q2: Nature and nurture

In het tweede kwartaal ligt het accent op erfelijke aanleg (“nature”) en gezondheidsgedrag (“nurture”). Op basis van beide mechanismen formuleer je in dit kwartaal doelen voor diagnose, behandeling, preventie en onderzoek en pas je kennis over nature en nurture toe in specifieke opdrachten. Je maakt kennis met epidemiologische methoden voor etiologisch onderzoek en leert het verband met mechanismen. Je leert hoe je de empirische cyclus verder kunt toepassen en maakt kennis met nieuwe wetenschappelijke vaardigheden en de vertaalslag daarvan naar de medische praktijk (evidence based practice, EBP). Je oriënteert je op het terrein van medische innovaties en je zet in teamverband een eigen innovatieproject op. Je gaat verder met het ontwikkelen van klinische en psychomotorische vaardigheden en je leert hoe je een patiënt vanuit diverse perspectieven kunt beschouwen en benaderen. In de coachgroepen bespreek je de ontwikkeling van je professionaliteit, dat geldt overigens voor alle kwartalen in de eerste twee studiejaren.

Q3: Homeostase

In het derde kwartaal ga je aan de slag met metabolisme en farmacotherapie/toxiciteit. Je formuleert persoonlijke leerdoelen voor diagnose, behandeling, preventie en onderzoek van bepaalde ziektebeelden. Daarnaast maak je kennis met methoden voor onderzoek naar metabolisme en naar bijwerkingen van lichaamsvreemde agentia en leg je het verband met mechanismen. Op basis van patiëntencontacten verdiep je je in de organisatie van de zorg. Ook ontwikkel je meer wetenschappelijke vaardigheden en leer je (delen van) de empirische cyclus toepassen op je eigen projecten. De uitkomsten vertaal je naar de medische praktijk (Evidence Based Practice, EBP). Je gaat verder met het opzetten en uitvoeren van het innovatieproject, dat je in Q2 hebt voorbereid. Ook ga je verder in op communicatie, consultvoering en klinisch redeneren. Je oefent reeds verworven psychomotorische vaardigheden en verwerft nieuwe.

Q4: Aanval en verdediging

In het thema van het vierde kwartaal horen onderwerpen als immuunsysteem, ontstekingen, micro-organismen, infecties, microbiotica van het lichaam, vaccinatie, antibiotica en resistentie thuis. Ook in dit kwartaal formuleer je nieuwe leerdoelen. Je maakt kennis met methoden voor onderzoek naar infecties en afweer, en leg je het verband met mechanismen. Je wetenschappelijke vaardigheden worden verbreed en ingezet tijdens projecten. Je reflecteert kritisch op het terrein van medische innovaties en hebt opnieuw aandacht voor EBP. In teamverband voer je een wetenschappelijk onderzoek uit. Je gaat verder met het trainen en verwerven van diverse beroepsvaardigheden en je ontwikkelt vaardigheden in de stappen van het moreel beraad.