Bachelorprogramma op hoofdlijnen
Samenstelling bachelorprogramma
Studielast
Schrijfdossier
Studenten die voor 2014/2015 gestart zijn met de Bachelor Geschiedenis
Samenstelling bachelorprogramma
Als je begint aan de bacheloropleiding Geschiedenis bestaat je programma uit:
- de major Geschiedenis: het basisprogramma van de eigen discipline (135 ec);
- twee minoren van elk 15 ec: pakketten van met elkaar samenhangende cursussen, aangeboden door de Faculteit der Letteren (FdL) en de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen (FFTR). Je kunt de minoren gebruiken om je major te verdiepen of om je verder te verbreden; ook kan de minorruimte deels met een stage of buitenlandverblijf ingevuld worden
- het Core Curriculum Geesteswetenschappen, aangeboden door de Faculteit der Letteren samen met de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen(15 ec).
De bachelor wordt afgesloten met het bachelordiploma dat rechtstreeks toegang geeft tot onze Masteropleiding Geschiedenis. Deze opleiding kent drie specialisaties: Eternal Rome (Engelstalig), Geschiedenis en Actualiteit, Politiek en Parlement. Door een gerichte samenstelling van je minoren kun je soms ook toegang krijgen tot de master van een andere (Letteren)opleiding. In schema ziet het programma er als volgt uit:
Studiejaar |
Major-onderdelen in studiepunten |
Minor-onderdelen in studiepunten |
Core curriculum in studiepunten |
Studiepunten totaal |
Bachelor 1 |
55 |
0 |
5 |
60 |
Bachelor 2 |
60 |
0 |
0 |
60 |
Bachelor 3 |
20 |
30 |
10 |
60 |
Studielast
Voor een cursus van 5 ECTS staan 140 uur. Hieronder vallen de college-uren, de tentamenvoorbereiding en het tentamen zelf, de voorbereiding van colleges (lezen van literatuur en maken van opdrachten) en het schrijven van papers. Voor het lezen en verwerken van literatuur gaan we uit van gemiddeld 7 tot 10 pagina’s per uur: bij een handboek kun je meer pagina’s per uur verwerken dan bij een complex wetenschappelijk boek of artikel. Houd er rekening mee dat je voor het schrijven van een klein paper van 1.000 woorden op basis van bronnen en/of literatuur ca. tien uur nodig hebt! Per cursus komt de studiebelasting neer op zo’n 13 uur per week.
Schrijfdossier
In het eerste jaar van de opleiding begin je met het aanleggen van een schrijfdossier. In dit dossier neem je alle werkstukken op die je gedurende de opleiding schrijft. Zo krijg jijzelf, maar ook de docenten die je begeleiden een goed beeld van jouw schrijf- en onderzoeksvaardigheden: waar ben ik goed in en waar moet ik aan werken?
Het schrijfdossier wordt geïntroduceerd in de cursus Mentoraat en studievaardigheden (LET-GESB000). Overige cursussen die deel uitmaken van de ‘leerlijn’ schrijfvaardigheid in het BA-programma zijn:
B1: - De tijdvakken (LET-GESB101 t/m LET-GESB108) - Het Propedeusewerkstuk (LET-GESB100)
B2: - Onderzoekslab (LET-GESB2101) - Themacollege B2
B3: - Themacollege B3 - Bachelorwerkstuk (LET-GESB3100)
In deze cursussen staan onderzoeks- en schrijfvaardigheden centraal. Elke cursus bouwt voort op de getrainde vaardigheden van de voorafgaande cursus(sen). Beoordeling van de werkstukken vindt in deze cursussen plaats aan de hand van een rubric (zie onder), waarin steeds dezelfde aspecten terugkeren. Je bewaart naast de werkstukken zelf ook de beoordelingsformulieren, zodat een schrijfdossier ontstaat waaruit de eigen voortgang in de onderzoeks- en schrijfvaardigheid blijkt. Aan het begin van iedere cursus in de leerlijn schrijfvaardigheid neem je het beoordelingsformulier van het vorige werkstuk mee, zodat in de werkcolleges of tijdens een individueel gesprek gereflecteerd kan worden op je eigen voortgang.
Onderstaande rubric laat voor alle cursussen in de leerlijn schrijfvaardigheid aan de hand van beoordelingsaspecten zien welke stappen je geacht wordt te zetten gedurende de bacheloropleiding:
Aspecten van beoordeling |
Propedeusewerkstuk |
Onderzoekslab |
Themacollege B2 |
Themacollege B3 |
Ba-werkstuk |
2.000 woorden 150 pp. Literatuur |
3.000 woorden |
5.000 woorden 600 pp. lit./bronnen |
6.000 woorden 800 pp. lit./bronnen |
8.000-10.000 woorden 1.000 pp. lit./bronnen |
|
Onderzoeksvraag |
Formuleren van een eigen vraagstelling (hoofdvraag en deelvragen), onder begeleiding van de docent, binnen een aangedragen thema |
Formuleren van een vraagstelling binnen een door de docent aangedragen thema |
Onder beperkte begeleiding formuleren van een eigen vraagstelling binnen een door de docent aangedragen thema. |
Onder beperkte begeleiding formuleren van een eigen vraagstelling binnen een door de docent aangedragen thema |
Zelfstandig formuleren van een vraagstelling binnen een zelfgekozen historisch vraagstuk |
Onderwerp, status quaestionis |
Onder sterke begeleiding van de docent verbinding maken tussen onderzoeksvraag en historiografie |
Onder sterke begeleiding van de docent in kaart brengen van de stand van zaken in de literatuur |
Onder begeleiding van de docent in kaart brengen van de stand van zaken in de literatuur. Onderzoeksvraag en besproken literatuur sluiten op elkaar aan |
Onder begeleiding van de docent in kaart brengen van de stand van zaken in de literatuur. Onderzoeksvraag en besproken literatuur sluiten op elkaar aan |
Onder beperkte begeleiding in kaart brengen van de stand van zaken in de literatuur. Onderzoeksvraag en besproken literatuur sluiten op elkaar aan |
Materiaalverzameling en methodiek |
Selectie van beperkt corpus aan literatuur onder begeleiding van de docent |
Selectie van beperkt corpus aan bronnen en literatuur onder begeleiding van de docent Verantwoording van de selectie van bronnen en literatuur en de gehanteerde aanpak bij de analyse ervan (methode) |
Selectie van iets uitgebreider corpus aan bronnen en literatuur onder begeleiding van de docent (individueel) Verantwoording van selectie en analyse van bronnen en literatuur |
Selectie van tamelijk uitgebreid corpus aan bronnen en literatuur onder beperkte begeleiding van de docent Verantwoording van selectie en analyse van bronnen en literatuur |
Zelfstandige selectie van omvangrijk corpus aan bronnen en literatuur. Verantwoording van de selectie en de gehanteerde aanpak bij de analyse van de bronnen (methode) op basis van literatuur. |
Analyse en resultaten |
Nadruk ligt op formuleren van een heldere vraagstelling en beantwoording ervan in gestructureerd betoog |
Nadruk ligt op koppeling tussen vraagstelling, selectie van bronnen en literatuur en methode om tot beantwoording van de vraag te komen |
Nadruk ligt op koppeling tussen enerzijds breder historisch vraagstuk/probleem en de eigen vraagstelling en anderzijds eigen vraagstelling en gehanteerde methode. Diepgaande analyse (niet uitsluitend descriptief) |
Nadruk ligt op koppeling tussen enerzijds breder historisch vraagstuk/probleem en de eigen vraagstelling en anderzijds eigen vraagstelling en gehanteerde methode. Diepgaande analyse (niet uitsluitend descriptief) |
Zelfstandig opstellen van historiografisch en methodologisch raamwerk met nadruk op systematische interpretatie (niet beschrijvend, maar analytisch). |
Conclusies en discussie |
Conclusie bevat antwoord op de vraagstelling |
Logisch verband tussen vraagstelling, materiaalselectie, betoog, conclusie |
Conclusie bevat reflectie op bestaande inzichten uit de literatuur vanuit de resultaten van het eigen onderzoek |
Conclusie bevat reflectie op bestaande inzichten uit de literatuur vanuit de resultaten van het eigen onderzoek |
Conclusie bevat reflectie op bestaande inzichten uit de literatuur vanuit de resultaten van het eigen onderzoek |
Opbouw en structuur |
Gevraagde tekstelementen zijn aanwezig en vormen logisch geheel |
Gevraagde tekstelementen zijn aanwezig en vormen logisch geheel |
Structuur geleid door de vraagstelling, niet door het onderzoeksproces (betoog ipv onderzoeksverslag) Goed onderscheid hoofd- en bijzaken |
||
Vorm en presentatie, schrijfvaardigheid |
Onder begeleiding van de docent en op basis van peer feedback opstellen van een in goed Nederlands geschreven en helder gestructureerd betoog |
Opstellen van een in goed Nederlands geschreven en helder gestructureerd betoog |
Onder beperkte begeleiding van de docent en medestudenten (peer feedback) opstellen van een in goed Nederlands geschreven en helder gestructureerd betoog |
Onder beperkte begeleiding van de docent en medestudenten (peer feedback) opstellen van een in goed Nederlands geschreven en helder gestructureerd betoog |
Zelfstandig opstellen van een in goed Nederlands geschreven en helder gestructureerd betoog |
Zelfstandigheid en academische houding |
Stevige begeleiding |
Onder begeleiding en met peer feedback |
Onder begeleiding en met peer feedback |
Onder begeleiding en met peer feedback |
Onder beperkte begeleiding |
Studenten die voor 2014/2015 gestart zijn met de Bachelor Geschiedenis
Ben je in de collegejaren 2011/12 t/m 2013/14 begonnen met de bacheloropleiding Geschiedenis, dan bestaat je programma uit:
- de major Geschiedenis: het basisprogramma van de eigen discipline. (120 ec)
- drie minoren van elk 15 ec (45 ec in totaal).
- het Core Curriculum Geesteswetenschappen, aangeboden door de Faculteit der Letteren samen met de Faculteit Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen (15 ec).
Studiejaar |
Major-onderdelen in studiepunten |
Minor-onderdelen in studiepunten |
Core curriculum in studiepunten |
Studiepunten totaal |
Bachelor 1 |
55 |
0 |
5 |
60 |
Bachelor 2 |
45 |
15 |
0 |
60 |
Bachelor 3 |
20 |
30 |
10 |
60 |
Ben je in het collegejaar 2010/11 begonnen met de bacheloropleiding Geschiedenis, dan bestaat je programma uit:
- de major Geschiedenis: het basisprogramma van de eigen discipline (120 ec).
- drie minoren van elk 20 ec (60 ec).
Studiejaar |
Majoronderdelen in studiepunten |
Minoronderdelen in studiepunten |
Studiepunten totaal |
Bachelor 1 |
60 |
0 |
60 |
Bachelor 2 |
40 |
20 |
60 |
Bachelor 3 |
20 |
40 |
60 |