Zoek in de site...

Doelstelling & vervolgopleidingen

Eindtermen
Kosten
Het maken van aantekeningen en gebruik van digitale middelen tijdens colleges
Centrum voor Kunsthistorische Documentatie
Onderzoeksspecialismen
Nederlandse Instituten in het buitenland
Desipientia
Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK)

Binnen studies die zich op een of andere wijze met visuele cultuur bezighouden, neemt Kunstgeschiedenis een geheel eigen plaats in. De discipline Kunstgeschiedenis bestudeert die bijzondere categorie van beelden, objecten en gebouwen die je, in bepaalde tijden en onder bepaalde omstandigheden, als kunstwerken kunt kwalificeren. Je doet dat vanuit een historisch perspectief. Als kunsthistoricus onderzoek je artistieke conventies en veranderingen die deze conventies hebben ondergaan. Daarbij gaat de kunsthistoricus uit van het concrete kunstwerk en analyseert dit in materiaaltechnische en stilistische zin. Deze discipline stelt echter niet alleen vragen naar de bijzondere verschijningsvorm van het kunstwerk, maar ook naar de betekenis en de culturele achtergronden ervan, in de breedste zin van het woord, en naar de veranderingen die zich in de loop van de tijd in de receptie en voor de functie van het kunstwerk hebben voorgedaan. Een student die aan het eerste jaar van de studie begint, heeft vaak nog weinig inzicht in de aard, problematiek en omvang van de studie. Kunstgeschiedenis in Nijmegen houdt hiermee rekening door een brede basis aan te bieden waarin vier kunsthistorische periodes - Kunstgeschiedenis van de klassieke oudheid, van de middeleeuwen, van de vroegmoderne en van de moderne periode – alle gelijkwaardig zijn vertegenwoordigd. Hiermee wordt een fundament gelegd voor een vergelijkende studie van kunstopvattingen uit verschillende tijden. Door deze opzet vangt de specialisatiefase in Nijmegen relatief laat in de studie aan: in het tweede maar vooral in het derde jaar van de bacheloropleiding, met eventueel een verdiepend vervolg in de masteropleiding Kunst- en Cultuurwetenschappen.

Aldus is de opleiding Kunstgeschiedenis er enerzijds op gericht studenten af te leveren die breed zijn opgeleid en inzetbaar zijn op verschillende terreinen van kunst en cultuur van het maatschappelijke leven. Daarnaast beoogt de opleiding om studenten de mogelijkheid te bieden zich toe te leggen op verschillende specialisaties, bijvoorbeeld naar kunstvorm of naar tijdvak (middeleeuwen, de renaissance en barok, de moderne periode). Vanaf het eerste begin van de opleiding wordt groot belang gehecht aan de directe confrontatie met het originele kunstwerk: museum- en monumentenbezoek, en vier verplichte, meerdaagse buitenlandse excursies.

Als afgestudeerd kunsthistoricus kun je in veel verschillende beroepen terechtkomen. Je wordt bijvoorbeeld museummedwerker, journalist of criticus, leraar, rondleider of reisgids, monumentenbeheerder, beleidsmedewerker op het terrein van kunst en cultuur, medewerker op het gebied van pers en voorlichting, of je vindt emplooi in de kunsthandel of het galeriewezen. Sommigen gaan verder in de wetenschap. Met deze studie kun je (soms na het volgen van een additionele opleiding) je weg vinden naar deze beroepen. Dat houdt voor het curriculum in dat naast een gedegen opleiding in de geschiedenis van de beeldende kunst, architectuur en toegepaste kunsten, de theorie en methodologie van de kunstgeschiedenis ook andere vaardigheden en attitudes worden geleerd. Je leert je adequaat uit te drukken in woord en geschrift. Maar ook moet je zelfstandig gecompliceerde vraagstukken kunnen analyseren, erover kunnen rapporteren en zo nodig eigen voorstellen kunnen ontwikkelen. De vraagstukken moeten bovendien vanuit verschillende (inter)disciplinaire invalshoeken kunnen worden benaderd. Hier verbindt zich de vakgerichte studie Kunstgeschiedenis met een academische attitude en met meer algemene academische en communicatieve vaardigheden.
Meer informatie over de opleiding Kunstgeschiedenis van de Radboud Universiteit Nijmegen vind je, behalve in deze studiegids, op onze website.

Opleidingsdoelstellingen

De opleiding Kunstgeschiedenis leidt studenten op tot kunsthistorici die een breed overzicht hebben verworven van de verschillende periodes en de verschillende kunstsoorten. Je beschikt over de benodigde vaardigheden om objecten uit verschillende periodes en van verschillende typen te analyseren en te interpreteren, en ze in hun onderlinge samenhang te vergelijken. Je kunt bepaalde onderzoeksmethoden toepassen en met wetenschappelijke criteria evalueren. Je kunt de stand van de wetenschap zelfstandig bijhouden. Je bent in staat om literatuuronderzoek te verrichten en daarvan verslag te doen in een werkstuk conform de daartoe bestaande wetenschappelijke normen. Je kunt de verworven kennis in het maatschappelijke veld praktisch toepassen. Tenslotte kun je tentoonstellingen en museale opstellingen beoordelen op vakinhoudelijke en overdrachtstechnische aspecten.

Eindtermen

Het voltooien van de bacheloropleiding Kunstgeschiedenis betekent dat studenten niet alleen kunsthistorische kennis heeft verworven, maar ook geleerd hebben zich kunsthistorische methoden en vaardigheden eigen te maken. De bedoelde kennis, methoden en vaardigheden worden in termen van competentie in de volgende eindtermen verwoord.

1. De afgestudeerde kan de voornaamste periodes en stromingen en een breed repertoire van objecten uit de westerse kunstgeschiedenis van de oudheid tot en met de moderne periode reproduceren en catalogiseren.

2. De afgestudeerde kan kunstwerken en bouwwerken adequaat beschrijven en ze analyseren in een correct stilistisch, historisch en iconografisch kader.

3. De afgestudeerde kan de grondbeginselen van de methoden en vaardigheden van kunsthistorisch onderzoek benoemen en evalueren en weet deze onder begeleiding correct toe te passen. De afgestudeerde kan gebruikmakend van verworven kennis vraagstukken uit de Kunstgeschiedenis analyseren.

4. De afgestudeerde kan een relevant, specifiek vraagstuk uit de Kunstgeschiedenis onderzoeken met behulp van passende onderzoeksmethoden. Hij/zij kan een probleem afbakenen, de stand van wetenschap dienaangaande beschrijven, deelvragen formuleren, het onderzoeksmateriaal op kritische wijze theoretisch en/of empirisch onderzoeken met behulp van relevante literatuur in de moderne talen (Nederlands, Engels, Frans en Duits) en in correct Nederlands of Engels mondeling en schriftelijk verslag doen van de onderzoeksresultaten in een helder gestructureerde, academische stijl.

5. De afgestudeerde kan uiteenlopende kunsthistorische methoden herkennen en beschrijven en kan analyseren hoe verschillende methoden kunnen leiden tot uiteenlopende antwoorden op kwesties van stijl, voorstelling, herkomst, functie, receptie en de constructie van betekenis.

6. De afgestudeerde kan verworven kennis, onderzoeksresultaten en overige bevindingen op verantwoord niveau overbrengen aan vakgenoten, andere hoger opgeleiden en ook naar een lekenpubliek, op duidelijke en vakspecifieke wijze met behulp van geschikte technische middelen.

7. De afgestudeerde kan de eigen werkzaamheden organiseren, zowel individueel als in teamverband. Hij/zij kan de werkzaamheden, mede op basis van feedback van anderen, evalueren. De afgestudeerde kan lacunes in de eigen deskundigheid signaleren en daarop reflecteren.

8. De afgestudeerde kan exemplarisch benoemen hoe de ontwikkeling van het vakgebied samenhangt met ontwikkelingen binnen verwante (geesteswetenschappelijke) disciplines. Hij/zij maakt weloverwogen keuzes voor de vervolgstudie.

Kosten

Naast de gebruikelijke onkosten voor vakliteratuur worden studenten, om de kosten voor museumbezoek in binnen- en buitenland te drukken, geacht vanaf hun eerste jaar een student-lidmaatschap van de ICOM (International Council of Museums) aan te gaan. Daarnaast dienen studenten Kunstgeschiedenis rekening te houden met extra kosten voor de meerdaagse excursies in het buitenland. Een deel van deze kosten worden betaald door de opleiding die er ook overigens naar streeft de totaal door studenten te maken onkosten niet hoger te laten uitvallen dan het bedrag dat het Nibud daarvoor redelijk acht.

Het maken van aantekeningen en gebruik van digitale middelen tijdens hoor- en werkcolleges Kunstgeschiedenis

Het maken van aantekeningen tijdens hoor- en werkcolleges is van groot belang, evenals uiteraard het intensief volgen van de colleges. Van veel hoorcolleges worden de powerpointpresentaties (of een samenvatting daarvan) na afloop van het college via Brightspace ter beschikking gesteld, wat betekent dat iedereen het beeldmateriaal met de basale gegevens krijgt; in andere gevallen gaat het doorgaans om beeldmateriaal dat eenvoudig in handboeken of andere literatuur cq internetbronnen is terug te vinden.

Aantekeningen hoeven dus alleen betrekking te hebben op de verhalende inhoud van het college: opbouw en structuur, hoofdpunten, begrippen, etc. Het maken van handgeschreven notities op papier is sterk aan te raden: dat is het minst afleidend (ook voor medestudenten), memoriseert het best en is een prima uitgangspunt om na afloop van het college voor jezelf een uitgewerkt verslag te maken. Op die manier verwerk je de collegestof op de meest effectieve manier en heb je studiemateriaal om je voor te bereiden op het schriftelijk tentamen.

Tijdens college zijn geluidsopnamen niet toegestaan en is gebruik van mobiele telefoons verboden. Bij gebruik van een laptop of tablet voor het maken van aantekeningen moet communicatie via social media uitgeschakeld zijn. Ook elk ander internetgebruik is verboden, tenzij dat expliciet wordt toegestaan ten behoeve van de werkvorm. Dit ter bescherming van ieders eigen concentratie, maar vooral ook omdat internetgebruik door de oplichtende schermen zeer afleidend en dus hinderlijk is voor je medestudenten. Bij afwijkend gedrag kan de docent de betreffende student verzoeken het college te verlaten.

Centrum voor Kunsthistorische Documentatie

Het Centrum voor Kunsthistorische Documentatie (CKD) beheert de omvangrijke collecties beeldmateriaal die in het kunsthistorisch onderwijs en onderzoek in Nijmegen worden gebruikt. Studenten kunnen beeldmateriaal voor referaten, werkstukken of scripties zoeken op het CKD. Vooral het iconografisch geordende Van der Krogt-archief bevat afbeeldingen die heel handig kunnen zijn voor studenten. Studenten kunnen in het kader van hun opleiding via het CKD beeldmateriaal bestellen voor referaten of werkstukken. Dit beeldmateriaal wordt in de collectie van het CKD opgenomen.
Op het CKD staan voor iedereen raadpleegbaar de meest relevante naslagwerken van de opleiding Kunstgeschiedenis. Ook staan er exemplaren van de studieboeken die jaarlijks terugkeren in het onderwijs op het CKD.
Het CKD beschikt over ca. twee miljoen afbeeldingen van voornamelijk West-Europese beeldende kunst en architectuur: foto's, reproducties, ansichtkaarten of afbeeldingen op microfiches. Daarnaast bezit het CKD ook collecties die speciaal voor het onderwijs zijn, zoals een grafiek- en een historische fotografiecollectie.
Een deel van de collecties is gedigitaliseerd en online te raadplegen. De FAUN-database geeft een verzameling gedigitaliseerde dia's die de afgelopen vijftig jaar voor de opleidingen kunstgeschiedenis en archeologie gemaakt zijn. Deze afbeeldingen zijn gratis beschikbaar voor studenten.
Het CKD is gevestigd in het Erasmusgebouw (E. 11.14). Hoofd van het CKD is drs. W. Piron.

Onderzoeksspecialismen

Het onderzoek waar stafleden van de opleiding Kunstgeschiedenis mee bezighouden is ondergebracht in het facultaire onderzoeksinstituut HLCS (Historical, Literary and Cultural Studies). Uit de daar vermelde publicaties is goed afleesbaar op welke gebieden de verschillende stafleden actief zijn. Het onderzoek op het gebied van de kunstgeschiedenis van de late oudheid tot de moderne periode, is gericht op vragen betreffende de invloed van religieuze, filosofische of politieke stromingen op de kunst. Deze kunnen worden afgeleid uit specifieke beeldprogramma's, of uit een bepaalde stijl, uit een gekozen ruimteconcept of vormgeving. Onderzocht wordt welke invloed bijvoorbeeld de opdrachtgever, de plaats waarvoor het kunstwerk bedoeld was/is en zijn (oorspronkelijke) functie, hierop uitoefenen. Verder sluit het onderzoek van diverse stafleden ook aan bij interuniversitaire onderzoeksverbanden, zoals de landelijke onderzoeksscholen Kunstgeschiedenis, Mediëvistiek, en Huizinga Instituut. Een nadere kennismaking met de stafleden, bijzonder hoogleraren en promovendi en hun respectievelijke wetenschappelijke belangstelling is te vinden op de website van de opleiding.

Nederlandse Instituten in het buitenland

De Nederlandse universitaire wereld kent een aantal Wetenschappelijke Instituten in het Buitenland (NWIB). Voor studenten Kunstgeschiedenis zijn met name relevant de instituten in Italië: het Nederlands Interuniversitair Kunsthistorisch Instituut te Florence (NIKI) en het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome (KNIR). Aan beide instituten worden regelmatig cursussen georganieerd die zijn bedoeld voor studenten van de deelnemende universiteiten. Ook zijn er regelmatig mogelijkheden voor stages.

Het Instituut in Florence verzorgt een uitgebreid onderwijs- en onderzoeksprogramma op het gebied van de bestudering van de Italiaanse en Nederlands-Vlaamse kunst en de artistieke relaties tussen beide landen. De cursussen die het instituut organiseert, verschaffen een unieke combinatie van theorie en praktijk, op een stimulerende locatie. Zie de website van het NIKI voor het actuele cursusaanbod en verdere praktische informatie. Voor inlichtingen over scriptieonderwerpen, mogelijkheden voor studieverblijf, stages en beurzen kun je ook terecht bij dr. A.R. de Klerck.

Het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome is een interuniversitaire instelling voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek op het gebied van de geschiedenis, kunstgeschiedenis en archeologie. Kijk voor het actuele aanbod van cursussen op de website van het Instituut. Het KNIR speelt een bemiddelende rol tussen de Nederlandse universitaire wereld en de in Rome aanwezige internationale en Italiaanse wetenschappelijke instellingen en bevordert de contacten door het organiseren van lezingen en congressen. Voor informatie kun je terecht bij dr. A.R. de Klerck.

Desipientia

Het kunsthistorisch tijdschrift Desipientia is verbonden aan de opleiding Kunstgeschiedenis van de Radboud Universiteit in Nijmegen. Het tijdschrift biedt jonge kunsthistorici (studenten, pas afgestudeerden, promovendi) de mogelijkheid hun onderzoeksresultaten te publiceren te midden van meer gevorderde vakgenoten. In elk nummer wordt gewoonlijk een bepaald thema belicht. Desipientia verschijnt twee maal per jaar.

Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK)

Iedereen die in Nederland is afgestudeerd in de kunstgeschiedenis, kan lid worden van de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici. De VNK organiseert jaarlijks een Nationaal Kunsthistorisch Congres, looft diverse prijzen uit voor kunsthistorisch onderzoek en verzorgt een digitaal nieuwsbulletin. Ook voor studenten is het goed kennis te nemen van de informatie en vacatures die de VNK op haar website publiceert. Van de VNK-website: "De VNK komt op voor de belangen van de discipline kunst- en architectuurgeschiedenis en haar beoefenaars in Nederland. Tevens wil zij opkomen voor gemeenschappelijke kunsthistorische belangen en aandacht vragen voor kunsthistorische noden en behoeften".