Doelstelling & vervolgopleidingen
Nederlandse taal en cultuur
Doelstellingen en eindtermen van de bachelor
Masteropleidingen na de bachelor Nederlandse taal en cultuur
Nederlandse taal en cultuur
De Nederlandse taal speelt een centrale rol in onze maatschappij. Het is de taal waarin mensen dagelijks met elkaar communiceren, de taal van de politiek, het recht, de media, het onderwijs en bovendien de taal van ons historisch bewustzijn en van het culturele leven. Er is dan ook een grote behoefte aan wetenschappelijk geschoolde neerlandici: mensen die zelf het Nederlands uitstekend beheersen, die vaardig zijn op het terrein van de analyse van taal, beredeneerd commentaar op taalgebruik kunnen leveren en die beschikken over een breed overzicht van de geschiedenis van de Nederlandse taal en literatuur. Tijdens de studie Nederlands verdiepen studenten zich in vele aspecten van de taal en cultuur; de opleiding Nederlands draagt op deze wijze bij aan de overdracht van kennis en vaardigheden in de samenleving.
De opleiding Nederlands leidt academisch gevormde neerlandici op in een bacheloropleiding van drie jaar, waarna een afzonderlijke masteropleiding volgt. In het programma van de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur wordt de neerlandistiek uitgebreid en veelzijdig voorgesteld. Er worden cursussen aangeboden op het terrein van de oudere en moderne letterkunde, historische en moderne taalkunde en taalbeheersing. Hierbij komen onderwerpen aan de orde als oudere en moderne literatuur- en cultuurgeschiedenis, taal en media, kindertaalverwerving, taalverandering en taalvariatiet. In deze fase van de opleiding wordt het fundament gelegd voor de breed opgeleide neerlandicus zoals boven geschetst.
Afgestudeerde neerlandici vervullen functies in de commerciële en dienstverlenende sector, bij tekstbureaus en bij voorlichtingsafdelingen van het bedrijfsleven en de overheid. Zij zijn goed vertegenwoordigd in de wereld van de media, met name in de journalistiek en bij radio en televisie. Ook is er het beroepsperspectief van redacteur bij een uitgeverij. Net als vroeger zijn ze dikwijls werkzaam in onderwijs en onderzoek.
Doelstellingen en eindtermen van de bachelorfase
De eerste drie eindtermen gelden specifiek voor de bacheloropleiding Nederlandse taal en cultuur, ongeacht de minoren en keuzevakken waarmee het programma wordt aangevuld. De daarop volgende vier termen gelden voor alle letterenstudenten, maar zijn zo geformuleerd dat zij in het bijzonder van toepassing zijn op studenten Nederlandse taal en cultuur.
1. Studenten beschikken over basiskennis op het gebied van letterkunde, taalkunde en taalbeheersing van het Nederlands en zijn in staat tot een letterkundige, taalkundige en communicatieve analyse en interpretatie van literaire en niet-literaire teksten en taalverschijnselen in het Nederlands.
2 a. Studenten zijn in staat een relevante onderzoeksvraag te formuleren op het gebied van de neerlandistische letterkunde, taalkunde of taalbeheersing, die in een actueel theoretisch kader te plaatsen en te voorzien van een status quaestionis (bijdrage aan of vernieuwing van een onderzoekstraditie). b. Daartoe beschikken zij over kennis van theoretische paradigma's en kunnen zij een literatuuronderzoek uitvoeren met gebruikmaking van relevante zoeksystemen en zijn ze wegwijs in wetenschappelijke bibliotheken. c. Ze beschikken over praktische vaardigheden voor het operationaliseren van een onderzoeksvraag, waardoor zij in staat zijn eenvoudig hermeneutisch/institutioneel, corpusanalytisch of experimenteel onderzoek op te zetten en uit te voeren.
3. Studenten kunnen 'data' (literaire en niet-literaire teksten, taalverschijnselen en uitkomsten van empirisch onderzoek) bewerken en interpreteren met behulp van (discipline-specifieke) analysetechnieken en kunnen kritisch reflecteren op de waarde van hun bevindingen.
4. Studenten kunnen een zelfstandig ontwikkelde onderzoeksvraag toetsen aan relevante theoretische en secundaire literatuur. De studenten hebben zich een onderzoekende, kritische houding eigen gemaakt en beschikken over een brede belangstelling voor één of meer van de neerlandistische disciplines.
5. Studenten beschikken over een academische houding, wat inhoudt dat zij consciëntieus omgaan met bronnen en beschikbare literatuur, eigen bevindingen in verband kunnen brengen met inzichten van anderen en die nadrukkelijk van elkaar gescheiden weten te houden. Zij kunnen in correct Nederlands verslag doen van onderzoeksresultaten in een helder gestructureerde, academische stijl. De studenten zijn vaardig in het hanteren van verschillende schriftelijke en mondelinge taalregisters.
6. Studenten kunnen eigen werkzaamheden organiseren, zowel individueel als in teamverband. Zij kunnen de werkzaamheden, mede op basis van feedback van anderen, evalueren en verbeteren. De afgestudeerde kan lancunes in de eigen deskundigheid signaleren en hierin met behulp van gerichte zoekacties, aan de hand van daartoe geschikte zoeksystemen, voorzien. Hij of zij maakt weloverwogen keuzes voor de vervolgstudie.
7. Studenten kunnen exemplarisch benoemen hoe de ontwikkeling van het vakgebied samenhangt met ontwikkelingen binnen verwante (geesteswetenschappelijke) disciplines.
Masteropleidingen na de bachelor Nederlandse taal en cultuur
Ongeacht de minorenkeuze, maar met inachtneming van de gekozen keuzevakken, kan de student na het behalen van het bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur altijd doorstromen naar een van de drie masteropleidingen die aansluiten op debacheloropleiding: Letterkunde, Taalwetenschappen/Linguistics en Communicatie- en informatiewetenschappen. De bachelor geeft tevens toegang tot (tweejarige) onderzoeksmasters. Voor toegang tot dergelijke masters geldt een selectieprocedure. Bachelors Nederlands kunnen, wanneer de gekozen vakken aan de nodige voorwaarden voldoen, ook instromen in de interfacultaire tweejarige specialisatie Language and Communication van de masteropleiding Cognitieve Neuroscience.