Zoek in de site...

Toelating, doelstelling en eindtermen

Toelating

Informatie over toelating tot de bacheloropleiding Wiskunde vind je hier. Heb je een Duits Abitur? Kijk dan hier voor de toelatingseisen.

Doelstelling en Eindtermen

De doelstellingen en bijbehorende competenties (leerdoelen) van de bacheloropleiding Wiskunde kunnen als volgt worden samengevat.

De opleiding beoogt dat afgestudeerden van de bacheloropleiding Wiskunde:

  1. beschikken over  een grondige theoretische en praktische kennis van die onderdelen van de wiskunde die internationaal als basisdisciplines worden beschouwd en beheersen de daarbij behorende vaardigheden beheersen. Concreet zijn dit: reële analyse (van één en meerdere variabelen), lineaire algebra, differentiaalvergelijkingen, complexe functies, waarschijnlijkheidsrekening, statistiek, meetkunde, topologie, numerieke wiskunde, algebra en getaltheorie, discrete wiskunde, optimalisering en besliskunde.
  2. breed zijn georiënteerd op wiskundig terrein en inzicht hebben in de maatschappelijke functie van het vak. In het curriculum wordt daarom aandacht geschonken aan het verwerven van de noodzakelijke vaardigheden in de verschillende vakgebieden.
  3. zijn ingevoerd in de wiskundige denkwijze en vertrouwd zijn met de voor wiskunde karakteristieke mate van abstractie en strengheid in redeneertrant. In het curriculum wordt aandacht besteed aan wiskundige redeneringen en bewijzen en wordt studenten geleerd om in daarvoor in aanmerking komende situaties zelf een redenering en/of bewijs te geven.
  4. inzicht hebben in de manier waarop wiskunde wordt toegepast buiten de wiskunde en  enige ervaring hebben opgedaan met deze toepassingen. In het curriculum wordt daarom aandacht besteed aan wiskundige modelvorming en wordt de student geleerd om wiskundige modellen op meerdere van bovengenoemde domeinen der wiskunde bij problemen en situaties buiten de wiskunde te interpreteren en te hanteren
  5. kennis hebben van onderzoeksmethoden op het gebied van de wiskunde en enige ervaring hebben opgedaan met het doen van wiskundig onderzoek. In het curriculum wordt aldus onderricht gegeven in het doen van literatuuronderzoek, het verzamelen van wiskundige informatie via internet, wordt inzicht gegeven in de samenhang binnen de wiskunde, en doen studenten onder begeleiding eenvoudig zuiver of toegepast wiskundig onderzoek.
  6. zowel met vakgenoten als met leken over het vakgebied kunnen communiceren. In het curriculum wordt daartoe onder meer aandacht besteed aan het adequaat schriftelijk en mondeling communiceren over onderdelen van de wiskunde door middel van een schriftelijk rapport en een mondelinge voordracht. De student leert daarbij gebruik te maken van moderne hulpmiddelen, waaronder een TeX-variant.
  7. in staat zijn een masteropleiding in de wiskunde aan een Nederlandse of buitenlandse universiteit met goed resultaat te volgen.
  8. bekend zijn met de mogelijke vervolgstudies en beroepen. In het curriculum wordt daarom aandacht besteed aan oriëntatie op mogelijke vervolgstudies en beroepsmogelijkheden en op de maatschappelijke functie van de wiskunde.
  9. beschikken over een voldoende wiskundige basis voor het volgen van een eerstegraads lerarenopleiding Wiskunde.
  10. bekend zijn met minstens één hogere programmeertaal en/of minstens één wiskundig softwarepakket en wordt geleerd hoe zij deze kunnen gebruiken bij het oplossen van wiskundige en toegepast wiskundige problemen.