Zoek in de site...

Doelstelling en eindtermen

De eindkwalificaties van de bacheloropleiding Sociologie aan de Radboud Universiteit vloeien voort uit de eisen van een wetenschappelijke opleiding die voorbereidt op de uitoefening van het beroep van uitvoerend onderzoekssocioloog en die toegang geeft tot een masteropleiding om zich te ontwikkelen tot zelfstandig professional in de sociologie. De opleiding hanteert de visie dat (toepassing van) theoretische kennis en inzicht en (toepassing van) methodologische kennis en inzicht geïntegreerd dienen te zijn in het onderwijsprogramma, om cumulatie van kennis, inzicht en vaardigheden te verwezenlijken. Daardoor bereiken studenten de volgende, bij het domeinspecifiek referentiekader aansluitende, eindkwalificaties:

  • Afgestudeerden stellen sociologische vragen over maatschappelijke vraagstukken en formuleren daarop een theoretisch antwoord in de vorm van concrete hypothesen, gebaseerd op de actuele inzichten aangaande (de ontwikkelingsgang van) de hoofdvragen van de sociologie en sociologische theorieën;
  • Afgestudeerden toetsen hypothesen om onderzoeksvragen te beantwoorden, door middel van het toepassen van methoden en technieken van kwantitatief sociaalwetenschappelijk onderzoek. Afgestudeerden zullen reflecteren op de implicaties van onderzoeksbevindingen, zowel voor theorie als praktijk;
  • Afgestudeerden vormen een oordeel over theorie en onderzoek en rapporteren en communiceren, zowel schriftelijk als mondeling, op een adequate wijze over de werkzaamheden.

Eindtermen

Om deze doelstellingen te verwezenlijken, beoogt de bacheloropleiding sociologie in Nijmegen de volgende eindtermen te verwezenlijken:

  1. Je kunt maatschappelijke vraagstukken vertalen naar wetenschappelijke, sociologische probleemstellingen en weet deze te plaatsen in de ontwikkelingsgang van probleemstellingen binnen de sociologie;
  2. Je kunt falsifieerbare hypothesen afleiden uit theorieën die ontwikkeld zijn in de sociologie om antwoorden te formuleren op probleemstellingen;
  3. Je kunt beoordelen in hoeverre sociologische theorieën zich tot elkaar verhouden en in hoeverre hypothesen op correcte wijze uit theorieën worden afgeleid. Je hebt kennis van theorieën van andere gedrags- en maatschappijwetenschappen;
  4. Je past adequate onderzoeksmethoden toe waarmee je hypothesen kunt toetsen en probleemstellingen kunt beantwoorden. Je hebt daarvoor kennis van en inzicht in gangbare kwantitatieve onderzoeksmethoden en basale kennis van kwalitatief onderzoek;
  5. Je interpreteert onderzoeksresultaten op correcte wijze. Op basis van onderzoeksbevindingen evalueer je uit de theorie afgeleide hypothesen en reflecteer je kritisch op de gebruikte theorieën;
  6. Je duidt de mogelijke implicaties van gedane onderzoeksbevindingen.
  7. Je integreert de kennis, inzicht en vaardigheden betreffende de probleemstelling, theorie, onderzoeksmethoden en onderzoeksbevindingen in je onderzoekswerkzaamheden;
  8. Je onderschrijft en handelt naar de gedragscode wetenschappelijke integriteit, waarmee onbetrouwbaar, onzorgvuldig of partijdig onderzoek wordt vermeden. Dat betekent dat je vertrouwelijk omgaat met privacygevoelige informatie en dat onderzoeksresultaten niet worden gemanipuleerd;
  9. Je beoordeelt alle onderdelen van de onderzoekswerkzaamheden kritisch;
  10. Je bent in staat om met anderen samen te werken aan (alle onderdelen van) de onderzoekswerkzaamheden;
  11. Je bent in staat om adequaat over (alle onderdelen van) de onderzoekswerkzaamheden zowel schriftelijk te rapporteren als mondeling te communiceren.