Zoek in de site...

Doelstelling & vervolgopleidingen

Waarom Duitse Taal en Cultuur
Doelstellingen
Vervolgopleidingen
Eindtermen bachelor Duitse Taal en Cultuur

Waarom Duitse Taal en Cultuur?

Wie de Nederlandse media regelmatig volgt, weet hoe belangrijk Duitsland voor Nederland en voor Europa is. De intensieve culturele, maatschappelijke en economische betrekkingen tussen Nederland en het Duitse taalgebied in heden en verleden bevestigen de noodzaak naar de studie van culturele en maatschappelijke facetten van de Duitstalige landen in hun huidige verschijningsvorm en in hun historische ontwikkeling. Daarin speelt de beheersing van de taal uiteraard een belangrijke rol. Des te opmerkelijker is dat in Nederland een toenemende onbekendheid bestaat met de Duitse taal en de cultuur van de Duitstalige landen in de breedste zin van het woord. Zowel de economische sector als ook de politiek uiten al enige tijd hun zorg over deze ontwikkeling, die niet alleen de handelsrelatie met Nederlands grootste buurland Duitsland onder druk lijkt te zetten. Het 'Belevingsonderzoek Duits' dat in opdracht van het ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werd uitgevoerd, laat zien dat er een duidelijke opdracht voor de academische en overige talenopleidingen in Nederland bestaat, de dalende belangstelling voor de Duitse taal te verbeteren. Er zijn daarom deskundigen nodig die de kennis van het Duits in Nederland kunnen vergroten en die in staat zijn het beeld van het moderne Duitsland te nuanceren. Per slot van rekening wordt Duitsland voor Nederland voortdurend belangrijker, niet alleen als handelspartner, maar ook als centrale mogendheid binnen de Europese Unie, wat de inzet van specifieke expertise m.b.t. de Nederlands-Duitse relaties en de rol van Duitsland in Europa vergt.

De opleiding voorziet in een maatschappelijke, culturele en wetenschappelijke behoefte en biedt studenten een interessante studie met zowel cultuur- en literatuurwetenschappelijke aspecten, als ook taal- en communicatiewetenschappen. Er is een groeiend tekort aan leraren Duits, tal van organisaties en bedrijven op regionaal, landelijk en Europees niveau hebben deskundigen nodig die in de Duitse taal en cultuur thuis zijn en over de nodige academische en interculturele competenties beschikken om in deze transnationale verbanden te kunnen werken. Daarnaast zijn er ook binnen de academische germanistiek te weinig gekwalificeerde jonge Nederlandstalige beoefenaren van het vak om in de toekomstige behoefte te voorzien.

De opleiding Duitse taal en cultuur is een voltijdse opleiding, die uit een bachelorfase van 3 jaar en een één- of tweejarige master bestaat. In het eerste jaar van de bachelorfase legt de student de basis voor de verdere studie. Het hele programma van dit eerste jaar is voor alle studenten Duitse taal en cultuur verplicht. Dit verplichte deel van de bachelorfase heet major. Ook een belangrijk deel van het tweede en derde jaar van de bachelorfase behoren tot de major. Daarnaast kiest de student een samenhangend vakkenpakketten die de minor wordt genoemd. Het majorprogramma, met vakken op het gebied van de taalvaardigheid, taalkunde, literatuur en cultuur, biedt het grotere raamwerk en het stevige fundament, terwijl de minor de student in staat stelt om zich op bepaalde gebieden verder te oriënteren (verbreden) of te specialiseren (verdiepen).

Doelstellingen

Wie de Nederlandse media regelmatig volgt, weet hoe belangrijk Duitsland voor Nederland en voor Europa is. De intensieve culturele, maatschappelijke en economische betrekkingen tussen Nederland en het Duitse taalgebied in heden en verleden bevestigen de noodzaak naar de studie van culturele en maatschappelijke facetten van de Duitstalige landen in hun huidige verschijningsvorm en in hun historische ontwikkeling. Daarin speelt de beheersing van de taal uiteraard een belangrijke rol. Des te opmerkelijker is dat in Nederland een toenemende onbekendheid bestaat met de Duitse taal en de cultuur van de Duitstalige landen in de breedste zin van het woord. Zowel de economische sector als ook de politiek uiten al enige tijd hun zorg over deze ontwikkeling, die niet alleen de handelsrelatie met Nederlands grootste buurland Duitsland onder druk lijkt te zetten. Het 'Belevingsonderzoek Duits' dat in opdracht van het ministerie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap werd uitgevoerd, laat zien dat er een duidelijke opdracht voor de academische en overige talenopleidingen in Nederland bestaat, de dalende belangstelling voor de Duitse taal te verbeteren. Er zijn daarom deskundigen nodig die de kennis van het Duits in Nederland kunnen vergroten en die in staat zijn het beeld van het moderne Duitsland te nuanceren. Per slot van rekening wordt Duitsland voor Nederland voortdurend belangrijker, niet alleen als handelspartner, maar ook als centrale mogendheid binnen de Europese Unie, wat de inzet van specifieke expertise m.b.t. de Nederlands-Duitse relaties en de rol van Duitsland in Europa vergt.

De opleiding voorziet in een maatschappelijke, culturele en wetenschappelijke behoefte en biedt studenten een interessante studie met zowel cultuur- en literatuurwetenschappelijke aspecten, als ook taal- en communicatiewetenschappen. Er is een groeiend tekort aan leraren Duits, tal van organisaties en bedrijven op regionaal, landelijk en Europees niveau hebben deskundigen nodig die in de Duitse taal en cultuur thuis zijn en over de nodige academische en interculturele competenties beschikken om in deze transnationale verbanden te kunnen werken. Daarnaast zijn er ook binnen de academische germanistiek te weinig gekwalificeerde jonge Nederlandstalige beoefenaren van het vak om in de toekomstige behoefte te voorzien.

De opleiding Duitse taal en cultuur is een voltijdse opleiding, die uit een bachelorfase van 3 jaar en een één- of tweejarige master bestaat. In het eerste jaar van de bachelorfase legt de student de basis voor de verdere studie. Het hele programma van dit eerste jaar is voor alle studenten Duitse taal en cultuur verplicht. Dit verplichte deel van de bachelorfase heet major. Ook een belangrijk deel van het tweede en derde jaar van de bachelorfase behoren tot de major. Daarnaast kiest de student een samenhangend vakkenpakketten die de minor wordt genoemd. Het majorprogramma, met vakken op het gebied van de taalvaardigheid, taalkunde, literatuur en cultuur, biedt het grotere raamwerk en het stevige fundament, terwijl de minor de student in staat stelt om zich op bepaalde gebieden verder te oriënteren (verbreden) of te specialiseren (verdiepen).

Vervolgopleidingen

Na de bachelorfase kan de student een master kiezen. Voor sommige masters gelden voor studenten met een DTC-BA-diploma geen nadere instroomvoorwaarden (tweejarige educatieve Master Duits, Europese letterkunde, Literair Bedrijf en General Linguistics). Voor andere masters moet de student echter een bepaalde minor  hebben gevolgd of een selectieprocedure doorlopen, zoals bij de tweejarige binationale joint degree master Europese Studies: Nederland-Duitsland-Studies of de researchmasters. Over de mogelijkheden in de masterfase wordt de student op verschillende manieren geïnformeerd: er zijn voorlichtingsbijeenkomsten en natuurlijk kan er altijd een afspraak gemaakt worden bij de studieadviseur. Meer informatie over de verschillende masters is te vinden op www.ru.nl/master.

Eindtermen bachelor Duitse taal en cultuur

  1. De afgestudeerde heeft uitgebreide kennis van de relevante thema’s van de Duitse taalwetenschap, de Duitse literatuur, cultuur, geschiedenis en maatschappij, in het bijzonder in een Nederlands-Duits en Europees perspectief.
  2. De afgestudeerde kan in grote mate van zelfstandigheid vraagstukken uit het vakgebied van Duitse taal, cultuur en literatuur analyseren waarbij analyse en onderbouwing getuigen van een onderzoekende houding en een methodische en kritische verwerking van de kennisbasis van het vakgebied.
  3. De afgestudeerde kan onder begeleiding een relevant, specifiek onderwerp uit het vakgebied van de Duitse taalwetenschap en literatuurwetenschap onderzoeken met behulp van passende onderzoeksmethoden.
  4. De afgestudeerde kan een probleem afbakenen, deelvragen formuleren, deze theoretisch en empirisch onderzoeken met behulp van relevante bronnen, en in correct Duits verslag doen van de onderzoeksresultaten in een helder gestructureerde, academische stijl.
  5. De afgestudeerde bezit een taalvaardigheid van het Duits op near-native niveau (GEFR niveau C2, zie: https://europass.cedefop.europa.eu/sites/default/files/cefr-nl.pdf).
  6. De afgestudeerde kan de eigen werkzaamheden organiseren, zowel individueel als in teamverband waarbij hij/zij:
    • de werkzaamheden kan verbeteren, mede op basis van feedback van anderen.
    • lacunes in de eigen deskundigheid kan signaleren.
    • weloverwogen keuzes maakt voor de vervolgstudie en loopbaan.
  7. De afgestudeerde kan exemplarisch benoemen hoe de ontwikkeling van het vakgebied samenhangt met ontwikkelingen binnen verwante (geesteswetenschappelijke) disciplines.
  8. De afgestudeerde beschikt over voldoende cultuurreflectie en kan in het bijzonder discussies in Nederlands-Duitse context met betrekking tot deelgebieden van het vakgebied juist inschatten.