Programma B2
In B2 en B3 wordt je studieprogramma verdiept (major) en verbreed (minor). In de taalkundecolleges wordt je beheersing van de syntaxis vergroot; daarnaast wordt aandacht besteed aan de geschiedenis van het oud-Grieks en het antieke Latijn, van Griekse dialecten en archaïsche lyriek tot vulgair en middeleeuws Latijn. De letterkundecolleges en het bachelorwerkcollege verschaffen je een ruime belezenheid in de klassieke letterkunde en maken je vertrouwd met de wetenschappelijke bestudering ervan met behulp van filologische methoden en literatuurwetenschappelijke benaderingen. Voor een evenwichtige opbouw en spreiding wordt in iedere cursus nadruk gelegd op een bepaald genre, periode of thema, en op een of meerdere methodologische aspecten. De colleges vroegchristelijk Grieks en Latijn zijn gewijd aan proza in verschillende genres en thema's. De onderzoeksleerlijn die in het eerste jaar bescheiden is ingezet, komt niet alleen in al deze colleges aan de orde, maar vormt bovendien het hoofdthema van de cursussen Theorie, Methoden en Technieken van de Griekse en Romeinse Letterkunde en Theorie, Methoden en Technieken van de Klassieke Cultuurvakken. Verbreding en verdieping van de cultuurhistorische vakken vinden eveneens plaats in de B2-majorcolleges Voortleven van de Oudheid in de Moderne Tijd, Cultuurgeschiedenis van de Oudheid en Antieke Wijsbegeerte 1 en 2. Alle kennis en vaardigheden komen bijeen in het Interdisciplinair Werkcollege en de bachelorscriptie, die je naar keuze kunt wijden aan een taalkundig, literair of cultuurhistorisch onderwerp. De B2- (en B3-)majorcolleges GLTC hebben vier doelstellingen:
- Je bent in staat om met de gebruikelijke hulpmiddelen zelfstandig Griekse en Latijnse teksten van een gemiddelde tot hoge moeilijkheidsgraad te lezen, te vertalen en globaal te interpreteren.
- Je bent vertrouwd met verschillende genres en periodes van de antieke Griekse en Latijnse letterkunde, inclusief de vroegchristelijke letterkunde, en je bent in staat om de hierbij opgedane kennis en belezenheid zelfstandig uit te breiden.
- Je hebt feitenkennis en inzicht betreffende alle wezenlijke aspecten van de antieke cultuur, met name van de materiële cultuur, geschiedenis, wijsbegeerte, taal- en letterkunde, en een beeld van hun voortleven in de moderne tijd.
- Je bent in staat een beperkte onderzoeksvraag zelfstandig met gebruikmaking van de methoden en technieken van het vak te behandelen. Hierbij kunnen literaire en cultuurhistorische elementen in combinatie met elkaar aan bod komen (Interdisciplinair Werkcollege en Bachelorscriptie).
Schematisch overzicht major B2