Zoek in de site...

Inhoud en eindtermen

Beschrijving programma
Eindtermen

Beschrijving programma

Dit programma over de interactie tussen de literatuur en de samenleving leidt letterkundigen op met inzicht in de manier waarop mensen in een snel veranderende wereld via literaire teksten uiting geven aan hun visie op ingrijpende maatschappelijke ontwikkelingen. Het programma bestaat uit een verplichte themacursus, ook Europese Letterkunde genaamd, die het programma als geheel inleidt. In deze cursus worden de rode draden die door de opleiding lopen verkend en voeren de studenten individueel een klein onderzoeksproject uit, al dan niet in een vreemde doeltaal.

Naast de themacursus maken zij een keuze uit cursussen waarin de behandeling van deelonderwerpen van de opleiding in literaire werken uit verschillende taalgebieden bestudeerd wordt. Deze deelonderwerpen zijn: narrativiteit (de vorm van verhalen en hoe die beïnvloed worden door genre en medium), representatie (welke stemmen wel/ niet doorgaans gehoord worden), herinnering (de doorwerking van sociaal onrecht uit het verleden) en impact (hoe literatuur kan bijdragen aan een rechtvaardigere samenleving).

Kleinschalige ateliers die qua onderwerp nauw aansluiten bij de rode draden van de opleiding bieden verdieping en kunnen ingezet worden ter voorbereiding op het schrijven van de verplichte masterscriptie. Deze kunnen in het Nederlands, Duits, Engels, Frans en Spaans gevolgd worden. Studenten kunnen ook een onderzoeksstage doen.

Eindtermen

Het masterprogramma Europese Letterkunde leidt studenten op tot academici met een grondige inhoudelijke, theoretische en methodologische kennis van zowel de geschiedenis van de literatuur als van actuele literatuurwetenschappelijke thema's en debatten. Na afloop van de opleiding:

  1. heeft de afgestudeerde zijn of haar repertoirekennis op het gebied van de Europese letterkunde en/of literatuurwetenschap grondig verdiept.
  2. is de afgestudeerde in staat om verworven inhoudelijke kennis, inzicht en vaardigheden toe te passen in een mondelinge presentatie en in een schriftelijk werkstuk of andere vormen van verslaglegging, die beantwoorden aan de eisen van wetenschappelijke kennisproductie.
  3. kan de afgestudeerde debatten uit de letterkunde of literatuurwetenschap analyseren, een eigen visie op het onderwerp geven en die onderbouwen. Analyse en onderbouwing getuigen van een onderzoekende houding en van een methodische en kritische verwerking van de kennisbasis van het vakgebied.
  4. kan de afgestudeerde zelfstandig een relevant, specifiek vraagstuk uit de letterkunde of literatuurwetenschap onderzoeken met behulp van passende methoden. Hij/zij kan een probleem afbakenen, deelvragen formuleren, deze theoretisch en/of empirisch onderzoeken met behulp van relevante bronnen.
  5. heeft de afgestudeerde kennisgemaakt met de letterkundige beroepspraktijk en is hij/zij in staat tijdens de studie opgedane kennis en vaardigheden daar toe te passen. De afgestudeerde is tevens in staat een wetenschappelijk onderzoek op te zetten op basis van in de praktijk verworven kennis.
  6. kan de afgestudeerde zijn/haar eigen werkzaamheden organiseren, zowel individueel als in teamverband. Hij/zij kan de werkzaamheden, mede op basis van feedback van anderen, evalueren en verbeteren. De afgestudeerde kan lacunes in de eigen deskundigheden signaleren en hierin met behulp van gerichte zoekacties voorzien. Hij/zij maakt weloverwogen keuzes voor de verdere loopbaan.
  7. kan de afgestudeerde exemplarisch benoemen hoe de ontwikkeling van het vakgebied samenhangt met ontwikkelingen binnen verwante (geesteswetenschappelijke) disciplines. Hij/zij kan participeren in multidisciplinaire discussies met andere wetenschappers.