Zoek in de site...

Programma B1

Aan het eind van het eerste bachelorjaar

  • ben je in staat objecten van beeldende kunst binnen een artistieke traditie te plaatsen. Dit blijkt uit de kennis van een vast aantal essentiële kunstobjecten, uit de vaardigheid in het stilistisch en iconografisch beschrijven en interpreteren van kunstvoorwerpen, en uit de kennis van de meest gebruikte materialen, technieken en constructiewijzen binnen de verschillende vormen van beeldende kunst en architectuur;
  • ben je in staat om in de studie naar de Kunstgeschiedenis gehanteerde systemen om kunstwerken te rubriceren toe te passen met gebruikmaking van vakspecifieke termen en begrippen, en op basis van (internationale) literatuur;
  • ben je vertrouwd met de voornaamste afbakeningen in periodes en stromingen binnen de kunstgeschiedenis van de oudheid tot en met de huidige tijd;
  • beschik je over traditionele en ICT-basisvaardigheden om inhoudelijke gegevens op te sporen en de verworven vakinhoud over te dragen. Dit blijkt uit de vaardigheid een schriftelijk werkstuk samen te stellen dat consistent en logisch is opgebouwd en onderverdeeld, dat duidelijk en met de juiste toepassing van vaktermen is geformuleerd en dat volgens de geldende regels van annotatie is voorzien;
  • beschik je over de vaardigheid om vakkennis mondeling te bespreken en te presenteren, op duidelijke en vakspecifiek verantwoorde wijze met behulp van daartoe geschikte technische middelen (ICT, powerpoint, enzovoorts).