Minor Didactiek van Betawetenschappen
Betrokken opleidingsinstituut: Science and Education (FNWI)
Bij voorbaat goedgekeurd voor: studenten van FNWI
Contact: Erik Barendsen
Aantal EC: 15 EC
Toelichting
Vind je het leuk om mensen iets uit te leggen over je vakgebied? Vind je onderwijs interessant? Zou je later misschien wel (bij)les willen geven? Of wil je meer weten over het ontwerpen of evalueren van effectief bètaonderwijs of het communiceren over bèta-onderwerpen?
Deze minor is een goede manier om te ontdekken of onderwijs bij je past. Maar ook als je geen lerarenopleiding gaat volgen kan de inhoud van deze minor nuttig zijn: overal waar leren en communiceren over je vakgebied een rol speelt, komt kennis over didactiek van pas.
Deze minor past goed in je derde bachelorjaar. Je verkent wat ‘leren’ betekent en wat er bij komt kijken om een goede les, college of instructie te geven. We noemen dit ook wel ‘didactiek’. Het begint al met het bepalen welke vakinhoud past bij de doelgroep en daar passende leerdoelen bij stellen. Je moet nagaan wat je publiek al weet of kan, en wat mogelijk lastig te leren is. Je kiest uit verschillende typen onderwijsactiviteiten en gaat na of men inderdaad heeft geleerd wat je voor ogen had.
Naast algemenere didactische theorieën en modellen maak je in deze minor kennis met specifieke bètadidactiek en didactiek van je eigen vakgebied (wiskunde, scheikunde, natuurkunde, biologie of informatica). De minor richt zich op bètaonderwijs in brede zin: het omvat voortgezet onderwijs en universitair onderwijs, maar bijvoorbeeld ook informeel leren in een science museum en het ontwikkelen van scientific literacy.
In het praktijkdeel van de cursussen in deze minor observeer je lessen en colleges in een praktijkomgeving. Daarnaast ontwerp je onderwijsactiviteiten en voer je een klein onderzoek uit. De cursussen in de minor zijn ook een goede voorbereiding op een onderzoeksstage of bachelorscriptie over onderwijs in je vakgebied.
Mogelijke redenen om voor de vakdidactische minor te kiezen:
- Je hebt belangstelling voor onderwijs in je vakgebied en wilt dat nader verkennen, maar nog niet vol voor een lerarenopleiding gaan.
- Je geeft bijles of bent student-assistent en je wilt je didactische vaardigheden ontwikkelen.
- Je wilt je presentatievaardigheden ontwikkelen, inclusief het geven van uitleg over ingewikkelde vakconcepten.
- Je wilt inzicht krijgen in het onderwijs dat je zelf volgt en mogelijk een bijdrage leveren aan de verbetering ervan. Bijvoorbeeld als lid van een opleidingscommissie.
- Je wilt je verdiepen in het leren in je vakgebied, zonder een klas te hoeven managen;
- Je belangstelling beperkt zich niet tot het voortgezet onderwijs: je bent (ook) geïnteresseerd in de universiteit of andere typen onderwijs.
- Je wilt een bachelorscriptie schrijven of onderzoeksstage doen op het grensvlak van je eigen vak en het onderwijs.
Cursussen
Het minorprogramma van 15 ec bestaat uit de volgende cursussen.
- NWI-FNWI012 Leren en Onderwijzen in Bètawetenschappen (6 ec), in kwartaal 1
- NWI-FNWI013 Ontwerp van Onderwijs in Bètawetenschappen (6 ec), in kwartaal 2
- NWI-FNWI014 Bètawetenschappelijk Onderwijs in Context: scientific literacy (3 ec), in kwartaal 2
Je kunt deze cursussen ook los volgen. Het afgerond hebben van de cursus ‘Leren en Onderwijzen in Bètawetenschappen (6 ec)’ is een vereiste voor deelname aan de vervolgcursussen ‘Ontwerp van Onderwijs in Bètawetenschappen (6 ec)’ en ‘Bètawetenschappelijk Onderwijs in Context: scientific literacy (3 ec)’.
Let op: Van de eerste cursus bestaat ook een 3 ec-variant (Elementen van Bètaonderwijs), een beknopte kennismaking met bètaonderwijs. Alleen het succesvol afronden van de 6 ec-variant geeft toegang tot deelname aan de vervolgcursussen.
Welke onderwijsminor?
Je kunt als bètastudent twee minoren over onderwijs kiezen: naast deze Vakdidactische minor is er de Educatieve minor. De beide minoren overlappen deels, omdat vakdidactiek ook een onderdeel is van de Educatieve minor en omdat in de Vakdidactische minor ook algemene theorieën over leren en onderwijzen aan bod komen. Je moet daarom echt kiezen: het is niet mogelijk om de Educatieve minor te combineren met (cursussen uit) de Vakdidactische minor.
Hieronder zetten we de overeenkomsten en verschillen op een rijtje.
De Educatieve Minor
- wordt verzorgd door de Radboud Docentenacademie,
- beslaat 30 ec,
- leidt tot een onderwijsbevoegdheid (variant 2e graads),
- is (dus) gericht op het leraarschap in voortgezet onderwijs (vo), leidt op voor wettelijk vastgelegde leraarscompetenties,
- bevat naast vakdidactiek veel algemene didactiek, inclusief klassenmanagement,
- heeft een stage in de onderbouw vmbo/havo/vwo.
De Educatieve Minor wordt typisch gekozen door studenten die kennis willen maken met alle aspecten van het leraarsberoep, die de school als praktijkomgeving goed willen leren kennen, of die een bevoegdheid willen halen waarmee ze direct voor de klas kunnen.
De Vakdidactische Minor (Didactiek van Bètawetenschappen)
- wordt verzorgd door het Institute for Science Education binnen FNWI,
- beslaat 15 ec, eventueel als losse cursussen (6 ec, 6 ec, 3 ec) te volgen
- leidt niet tot een onderwijsbevoegdheid,
- is gericht op onderwijs in bètavakken in het algemeen en het eigen vak in het bijzonder,
- staat dicht bij bèta-vakinhoud: bevat vooral vakdidactiek en directe toepassingen van algemene didactiek in het eigen vakgebied,
heeft een praktijkdeel dat naar keuze is in te vullen binnen voortgezet onderwijs (bovenbouw of onderbouw), universitair onderwijs (bijvoorbeeld als student-assistent), PUC of Science, of nog anders.