Masterprogramma Geneeskunde op hoofdlijnen
In het laatste bachelorjaar of gedurende de premaster geneeskunde worden studenten ingedeeld in een vaste groep van ca 30 studenten. Een groot deel van de masterfase wordt in deze cogroep gezamenlijk doorlopen. Coassistenten doorlopen de klinische fase in een vaste reeks episodes. Het merendeel van de episodes vangt aan met het voorbereidend Centraal Klinisch Onderwijs, waarna één of meer coassistentschappen of de onderzoekstage volgen. De episode wordt meestal afgesloten met afsluitend Centraal Klinisch Onderwijs.
De master geneeskunde kent 12 startmomenten per jaar. Elke maand start er één cogroep met het klinische programma.
Centraal Klinisch Onderwijs
Het centraal klinisch onderwijs is bedoeld om de student zo goed mogelijk te voorzien van theoretische en praktische bagage voor de coschappen, te laten reflecteren op eigen functioneren en de vakinhoudelijke aspecten en om competenties te toetsen. De onderwijsblokken vormen een herkenbare en coherente lijn door de hele klinische fase, waarvan het merendeel gesplitst is in een voorbereidend deel en een afrondend deel. Tijdens de voorbereidende CKO's worden studenten intensief getraind voor de coassistentschappen. Groepsgewijs ontvangen zij onderwijs in onder meer medisch-technische, gesprekstechnische en cognitieve vaardigheden. In de afrondende CKO's worden de ervaringen in de coassistentschappen besproken en via opdrachten verwerkt. De reeks coschappen vangt aan met episode 0 (Algemene Introductie Master).
Kern coassistentschappen
Dit is een serie klinische stages die iedere student volgt en waarin de student kennis maakt met, en de praktische geneeskunde leert via, het onder begeleiding werken met patiënten. De meeste coschappen hebben een duur van 4 of 8 weken - en ze worden gevolgd in het Radboudumc of in de geaffilieerde ziekenhuizen, overige instellingen en (huisarts)praktijken.
De laatste episode van de klinische kerncoschappen is het senior coschap van 12 weken. In dit afrondende coschap laat de student zien dat hij /zij op voldoende niveau kan functioneren als basisarts.
Naast de reeks coschappen in de episodes 0 tot en met 8 is er ruimte voor individuele keuzes. Hierbinnen moet er tenminste 12 weken wetenschappelijk onderzoek gedaan worden in een gebied naar keuze. Daarnaast is er ruimte voor drie keer 4 weken keuzeonderdelen/keuze coschappen.
De wetenschappelijke stage en/of de keuzeonderdelen kunnen naar keuze van de student voorafgaand aan of na afronding van episode 0ingepland worden. De reeks coschappen van episode 0 AIM tot en met episode 8 Senior coschappen wordt aaneensluitend gevolgd. Binnen de reeks zijn er vastgestelde vakantieperiodes.
Keuze coassistentschappen
In enkele coassistentschappen kan de student vrije invulling geven aan zijn of haar voorkeuren voor bepaalde disciplines. Het vrij keuzecoassistentschap geeft de coassistent de kans om werkzaam te zijn binnen een specialisme waarvoor de meeste interesse bestaat. Ook is het volgen van een buitenland keuzecoschap een optie. Dit moet wel in een westers land zijn.
Degenen die ervaring willen opdoen met de gezondheidszorg in een niet-westers land hebben de mogelijkheid om zich aan te melden voor het coassistentschap ontwikkelingslanden (OWL, duur van 12 weken).
Daarnaast is het mogelijk om een niet klinische invulling te geven aan het keuzecoschap.
Onderzoekstage
Gedurende deze stage van 14 weken (het voorbereidend deel van 2 weken meegerekend) participeert de student in een wetenschappelijk onderzoek. Ook de onderzoekstage biedt mogelijkheden voor een studieverblijf in het buitenland.
Gemiddeld aantal contacturen
Tijdens de CKOvoor en -na blokken is het aantal contacturen gemiddeld 20 uur/week. Voor de coschappen geldt ongeveer 46 uur/week.
In de periode dat er coschap gelopen wordt, moet gerekend worden op een volle werkweek, waarbij de student ook buiten gebruikelijke kantooruren ingeroosterd kan worden.
Toetsing in de masterfase
Gedurende de masterfase houdt de student een digitaal portfolio bij. Hierin worden tijdens de coschappen wekelijks meerdere korte praktijk beoordelingen (kpb’s) verzameld. Deze kpb’s dragen bij aan het behalen van zgn. ‘entrusted professional activities’ (EPA’s) op een bepaald niveau van zelfstandigheid. De EPA’s worden op een steeds hoger niveau behaald in de loop van de master.
De student neemt gedurende de klinische fase meermaals deel aan een facultaire Klinisch redeneren toets. Ook de landelijke Voortgangstoets maakt deel uit van het toetsprogramma. In de CKO voor en nablokken vindt ook toetsing plaats. De vorm daarvan kent een grote variëteit: een verslag, een vaardigheidstoets, een kennistoets.