Toetsing

Cursusdoelen

In iedere cursus werk je aan verschillende cursusdoelen. Je opleider beoordeelt per cursusdoel of je op, onder of boven niveau scoort. Voor het succesvol afronden van een cursus mag je maximaal één cursusdoel ‘onder niveau’ scoren. Je scores worden omgerekend naar het cursusoordeel ‘onvoldoende’, ‘voldoende’ of ‘goed’.

Beroepsproducten

Je niveau ten aanzien van de cursusdoelen wordt bepaald aan de hand van beroeps­producten, die gebaseerd zijn op realistische taken in de onderwijspraktijk. Hieraan werk je tijdens de cursus. Verschillende beroeps­producten kunnen bijdragen aan verschillende cursusdoelen.

Ontwikkelingsgerichte feedback

In cursussen en op beroeps­producten krijg je feedback. Die feedback kun je gebruiken om je handelen als docent verder te ontwikkelen en die ontwikkeling weer zichtbaar te maken in volgende beroepsproducten.

Van cursusoordeel naar bekwaamheidsniveau

Twee keer in de opleiding brengen we het totaalbeeld van je bekwaamheid als docent in kaart. Als een cursus met ‘voldoende’ of ‘goed’ is beoordeeld, telt je niveau ten aanzien van de cursusdoelen mee voor dat totaalbeeld. Op basis van wat je in de cursus hebt laten zien, scoort je opleider jouw niveau ten aanzien van ieder opleidingsdoel dat van toepassing is.

Aan het einde van het eerste deel van de opleiding wordt op basis van al deze scores beoordeeld of je bekwaam genoeg bent om zelfstandig voor de klas te staan. Aan het einde van het tweede semester wordt beoordeeld of je startbekwaam bent als docent. Beide scores worden omgerekend in een cijfer. In het voorbeeld hieronder zie je per opleidingsdoel het aantal keer dat iemand een bepaald niveau heeft .

eenjarige-master-toetsing