Overzicht van de stage
De Educatieve Minor/Module vindt plaats tijdens het eerste semester en heeft een totale omvang van 30 studiepunten (EC), waarvan de stage 15 EC omvat. De totale stage bestaat uit twee stageperiodes, stage a en b. Aangezien je na het behalen van de Educatieve Minor/Module een (beperkte) tweedegraads lesbevoegdheid hebt, geef je tijdens de stage vooral les in de onderbouw.
Semester 1 | |
Stagetype | Begeleid en zelfstandig |
Lengte | Ca. 20 weken |
Beoordelingsmomenten | 2 november 2023 en 25 januari 2024 |
Begeleidingstijd | 40 uur per student bij duo, 60 uur bij individuele student |
Aantal dagen per week | Max. 3: di-wo-do |
Beschikbaarheid student |
Max. 20 klokuur per week |
Aantal lessen per week | 6 lessen (opbouwend) |
Groepsgrootte | 1 (of 2) |
Werkplekbegeleider | Tweedegraads vakdocent |
Instituutsbegeleider | Opleider van de RDA |
Contactmomenten RDA | Bijeenkomst voor werkplekbegeleiders, start van stage, tussenevaluatie, eindbeoordeling van stage |
Lesbezoek opleider | Eenmaal tijdens stage A (instituutsopleider) en eenmaal tijdens stage B (vakdidacticus) |
Hieronder staat per stageperiode (stage A en B) een generieke omschrijving van doelen en activiteiten. Er is echter geen vaststaand programma dat je moet doorlopen tijdens de stages. Het leerproces tijdens de stages wordt gekaderd door de doelen van de stage (het stagebeoordelingsformulier), de eigen persoonlijke leerdoelen, de feedback van begeleiders en de opdrachten die je uitvoert.
Stage A
Aan het begin van Stage A voer je een startgesprek met jouw opleiders op school (werkplekbegeleider en schoolopleider) en met degene die vanuit het instituut jou begeleidt bij jouw stage (instituutsopleider). In dat gesprek bespreek je wat je meeneemt, wat je leren wil/te leren hebt en hoe je dat gaat leren.
Stage A staat in het teken van het aanleren van de basistechnieken van het lesgeven. De eerste weken van deze periode ligt de nadruk op oriënteren en observeren. Je loopt mee met verschillende leraren en verschillende klassen en leert de schoolorganisatie (bv. sectie) kennen. Na twee weken begin je met het geven van (deel)lessen. In stage A bouw je het aantal lessen op naar 4-6 in de week, onder constante begeleiding van de werkplekbegeleider. Stage A sluit je af met een beoordeling door o.a. je werkplekbegeleider. De beoordeling focust zich op je professionele grondhouding, d.w.z. of je laat zien te willen leren en dat ook te kunnen. En of je laat zien oog te hebben voor de leerlingen en daar positief mee in contact te zijn. Daarnaast word je beoordeeld of je voldoende basishandelingen hebt laten zien.
Stage B
In deze periode ligt de nadruk op het toewerken naar je startbekwaamheid als docent vmbo en onderbouw havo/vwo. Bij de start van stage B zal je daartoe de stap moeten zetten van het ontwerpen, uitvoeren en evalueren van een losse onderwijsactiviteit naar activiteiten in samenhang, van lesdelen naar lessen naar lessenreeksen. In de loop van stage B is het dan idealiter zo dat je steeds meer zelfstandig de touwtjes in handen neemt rondom organisatie en invulling van de lessen én dat je steeds meer alleen voor de klas staat.
Het gaat in deze stage niet alleen om het lesgeven aan die klassen maar daarbij moet ook gedacht worden aan toetsing en beoordeling, praktische opdrachten, oudergesprekken, rapportvergaderingen en overdracht aan de werkplekbegeleider of collega’s.
Aan het eind van deze stage vindt het tweede beoordelingsmoment plaats. Deze beoordeling geeft aan of je een startbekwame docent bent voor vmbo en onderbouw havo/vwo.
Zowel de beoordeling van Stage A als die van Stage B wordt bekeken door de instituutsopleider om te zien of de indrukken vanuit het startgesprek, het lesbezoek, de verslagen en het stageplan overeenkomen met de eindbeoordeling van de begeleide stage.