Eerste jaar (B1)
Het eerste jaar van de opleiding omvat gemeenschappelijke cursussen, niet alleen met de verschillende sporen binnen de bachelor, maar ook met andere disciplines van de faculteit.
In de Inleiding Geografie, Planologie en Milieu staat de interactie tussen mens en omgeving en tussen samenleving en ruimte centraal en gaat het vooral om deze te beschrijven en te begrijpen. Via concrete voorbeelden worden centrale begrippen, zienswijzen en theorieën die helpen maatschappelijke en ruimtelijke ontwikkelingen beter te begrijpen geïntroduceerd. De cursus Ruimtelijke transformaties onderzoekt hoe Nederland in de afgelopen 150 jaar veranderd is op het gebied van wonen, werken, verkeer en infrastructuur, recreatie en water. Wat zijn de drijvende krachten achter die ruimtelijke transformaties? Er wordt een instrumentarium ontwikkeld om die transformaties te analyseren. Aan de hand van kaarten worden de veranderingen in de eigen omgeving geanalyseerd. Hoe en waarom is Nederland geworden zoals het nu is? Verder komen typisch ruimtelijke thema's zoals globalisering en regionale economische ontwikkeling aan de orde. In Visies op de stad komen steden als brandpunten van ruimtelijke en maatschappelijke ontwikkelingen aan de orde: Ze zijn woon- en werkplaats, investeringsgebied en ontmoetingsplaats, en laten een concentratie van cultuur en van criminaliteit zien. Vragen die worden beantwoord zijn: Hoe hebben steden in Europa zich ontwikkeld? Welke mechanismen drijven de giga-steden die onder meer in Azië zijn ontstaan? Hoe ontstaan de verschillen binnen en tussen steden? Hoe ziet de toekomst van de stad eruit nu meer dan de helft van de wereldbevolking stedeling is? De cursus Factor aarde is voor een belangrijk deel gewijd aan de vraag hoe er beleidsmatig kan worden omgegaan met de interactie tussen mens en het fysieke milieu. Waar de sociale geografie zich vooral bezighoudt met sociale verschijnselen en de fysische geografie met biofysische verschijnselen, richt het vak Factor Aarde de aandacht op de verbinding daartussen.
De methodische stroom is in de eerste vertegenwoordigd door drie cursussen. In de cursus Academische vaardigheden (GPM) komen allerlei vaardigheden aan bod die nodig zijn om succesvol te studeren en later in de beroepspraktijk te functioneren, zoals het afbakenen van onderzoeksonderwerpen, het stellen van relevante vragen, het verzamelen en analyseren van schriftelijke en mondelinge informatie, het trekken van wetenschappelijk verantwoorde conclusies en het construeren van redeneringen, en daarover mondeling en schriftelijk rapporteren in de vorm van voordrachten en papers. De docent Academische vaardigheden is ook mentor tijdens het eerste studiejaar en betrokken bij het bindend studieadvies. In Onderzoeks- en interventiemethodologie A (GPM) staat het uitvoeren van empirisch onderzoek centraal en hoe op basis daarvan tot wetenschappelijk betrouwbare uitspraken over de werkelijkheid gekomen kan worden. Onderzoeks- en interventiemethodologie B (GPM) bouwt hierop voort en gaat vooral in op het verzamelen en analyseren van kwantitatieve gegevens uit bijvoorbeeld enquêtes. In Mapping 1.0 staan kaarten centraal. Deze zijn bij uitstek geschikt om de omgeving in beeld te brengen, veranderingen te signaleren en om beoogde veranderingen te visualiseren. Maar ze kunnen ook bedrieglijk zijn en een verkeerd beeld oproepen. In deze cursus wordt behandeld wat kaarten eigenlijk zijn, hoe ze zijn ontstaan en worden gemaakt en voor welke functies? Waar moet je op bedacht zijn als je kaarten gebruikt of maakt? Hoe maak en verander je zelf kaarten met de pc? Wat zit er achter GPS-systemen, hoe werken Geografische Informatie Systemen en wat kun je ermee doen?
De theoriestroom is in het eerste jaar vertegenwoordigd met Filosofie van de managementwetenschappen (GPM). In deze cursus komen diverse onderwerpen uit de geschiedenis van de filosofie aan bod die ook belangrijke rollen spelen bij de andere opleidingen in deze faculteit. Er worden ook concrete problemen besproken die toekomstige managers, ambtenaren, politici, beleidsmakers of academici kunnen tegenkomen.
Het eerste jaar wordt tenslotte afgesloten met het integratieve Leerproject 1: Onderzoek je eigen leefomgeving. Hierin wordt de opgedane kennis en vaardigheden uit de inhoudelijke en methodologische vakken in een onderzoeksproject geïntegreerd. Met een groepje wordt een eigen onderzoek uitgevoerd over een zelfgekozen onderwerp, inclusief het ontwikkelen van een interessante vraagstelling, verzamelen van data via vragenlijsten en de verwerking en analyse met SPSS (een statistisch computerprogramma). Het resultaat is een onderzoeksverslag, dat ook wordt gepresenteerd.
Aan het einde van het eerste jaar maak je een keuze voor één van de drie thematisch sporen binnen de Bacheloropleiding: Globalisering, Verstedelijking en Verduurzaming.