B van Blind
Annibale Carracci, Venus kastijdt Amor, vroege 17de eeuw
Is liefde blind?
In elk geval is Eros blind. Het zoontje van Aphrodite dat zo onbezonnen zijn pijlen op nietsvermoedende stervelingen richt, zien we doorgaans afgebeeld met een blinddoek voor de ogen geknoopt. De wonden die hij maakt brengen genot, ongetwijfeld, maar nooit zonder pijn. En de pijn overwint doorgaans. Badend in genot, werken de verliefden dan vakkundig naar een of andere tragische schipbreuk toe. Bij tijden kan zelfs de godin van Liefde en Schoonheid het niet meer aanzien, en geeft ze zoon Eros een heus standje:
‘Hoe durf je, precies met liefdesgenot, zo meedogenloos al die harten te breken, al die levens ten gronde te richten!’, horen we haar schreeuwen op een schilderij van Annibale Carracci.
Komt het erop aan je verstand te laten spreken als Eros toeslaat?
Nee, alleen een amoureuze ziel komt in aanmerking voor denken en filosoferen.
Is de ratio een gepast antidotum voor blinde liefde? Als we Plato mogen geloven, is dat hoegenaamd niet het geval. In de Phaedrus, een van zijn dialogen, werpt de antieke filosoof de vraag op wie het meest geschikt is voor filosofie en rationeel denken: iemand die verliefd is of iemand die dat juist niet is.
Ondubbelzinnig kiest Plato voor de eerste. Alleen een amoureuze ziel komt in aanmerking voor denken en filosoferen. Hij geeft Socrates in zijn dialoog alle tijd en ruimte om die stelling met verve te verdedigen. Denken, op zoek gaan naar de waarheid: het is onmogelijk zonder ‘mania’, zonder dat waanzinnig soort ‘daimon’ waarmee Eros onze geest infecteert.
Maar is het wel echte waanzin waarmee Plato’s Eros onze geest infecteert?
Daar heeft het in elk geval alle schijn van voor wie nog opgesloten zit in de ‘grot’ vol ‘doxa’ en ‘mimesis’, de wereld rondom ons die gonst van opinies, meningen en ander fake news. Maar wie eenmaal doorheeft dat het slechts ‘mimesis – schijn, nabootserij – is, wie met andere woorden buiten de ‘grot’ is geweest en weet heeft van de Waarheid, beseft dat die ‘mania’ helemaal niet zo waanzinnig is.
De waanzinnie Eros-pijl van de Waardheid
Die ‘mania’ is niets minder dan de eerste noodzakelijke stap in het denken. De waanzinnige Eros-pijl die mij, vastgeroest in de grot, verwondt, uit evenwicht brengt en naar buiten jaagt, is de pijl van de Waarheid. Die pijl ontsteekt in mij de liefde voor de Waarheid. Zonder Eros’ ‘mania’ zou ik nooit wegkomen uit de echte waanzin, die van de zogeheten normaliteit van alledag, met haar al te vluchtige oordelen, stellingnames en andersoortige schijnwaarheden.
Ik kom er slechts uit weg wanneer ik die mania voldoende getemd krijg en erin slaag haar echt op haar waarheid – en op de Waarheid – afgestemd te krijgen. Ook hier dus heeft Eros de nodige kastijding nodig en moet die blinde jonge god worden getemd, opgevoed, ‘gesublimeerd’. Zijn waanzin moet stap voor stap worden omgesmeed tot moedwillige, weloverwogen waarheidszin.
Een alledaagse zaak
Let wel, waarheidsliefde en denken blijven voor Plato niettemin een ‘alledaagse’ zaak. Ook wie buiten de grot ooit het licht van de Waarheid heeft genoten, moet in naam van die Waarheid terug in de donkere grot afdalen om daarbinnen anderen de liefde tot haar bij te brengen. Wie verliefd is op de Waarheid hoort nergens anders thuis dan hier, in onze ‘grot’ vol leugens en halve waarheden. Daar moet hij voor zichzelf en voor anderen het besef levendig houden dat rationeel inzicht haar bestaan te danken heeft aan blindheid – een blindheid waar we ons bewust aan over moeten geven, willen we ooit achterhalen wat ons blind maakt. En evenmin mag zo iemand vergeten dat hij, daar in de grot, met de twee ogen die hij in zijn hoofd heeft, de Waarheid niet ziet, maar er alleen ‘blind’ in kan geloven.
Is christelijke liefde blind?
In elk geval is christelijk inzicht gelinkt aan blindheid, meer bepaald aan ‘waanzin’ en ‘dwaasheid’. In 1 Korinthe: 18 staat te lezen: ‘Want de prediking van het kruis is dwaasheid voor hen die verloren gaan, maar voor hen die gered worden, voor ons, is zij Gods kracht’.
Formeel leunt dat sterk tegen Plato aan. Bezien vanuit het perspectief van onze aardse alledaagsheid, lijkt de Blijde Boodschap inderdaad ‘dwaasheid’. Maar wie die ‘dwaasheid’ omhelst, weet dat deze toegang geeft tot de Waarheid en het Eeuwig Leven.
De weg naar de Waarheid leidt naar binnen
Bartolomeo Bagnoli, Goddelijke en aardse liefde, 1603
De weg naar de Waarheid leidt naar binnen, tot diep in het zelf. Meer nog dan de Platoonse, domineert dit accent de christelijke waarheidsliefde. Daar, in het intiemste van jezelf, moet je als christen je zelfliefde – eros – loslaten en je overleveren aan de bron van alle ‘zelf’, die Gods liefde is (agape). Dit betekent evenwel niet dat de christen nu al leeft op de stranden van agape’s Waarheid. Ook hij leeft nergens anders dan in een wereld waarin het agape-ideaal voortdurend in conflict is met zijn antipode, met eros. Ook hier dus is er sprake van een kastijding van Eros; alleen is het nu de agape die dat voor haar rekening neemt.
Denk bijvoorbeeld aan het vroeg zestiende-eeuwse schilderij van Giovanni Baglioni, Goddelijke en aardse liefde. Het tafereel laat zich lezen als een christelijke versie van het tafereel waarin niet Aphrodite maar haar minnaar Mars de al te dartele Eros aftuigt. Dit zie je op het schilderij Mars kastijdt Cupido van Baglioni’s tijdgenoot Bartolomeo Manfredi.
Bartolomeo Manfredi, Mars kastijdt Cupido, 1605
Baglioni blijkt Manfredi’s oorlogsgod vervangen te hebben door de Goddelijke liefde, die daarom niet minder krijgshaftig is uitgedost. Als op Manfredi’s schilderij Mars de jonge Eros ervan langs geeft omwille van de vernietigende wispelturigheid waarmee hij levens ruïneert, dan heeft in Baglioni’s schilderij Agape (de goddelijke liefde) die taak van hem overgenomen.
Is het trouwens niet Mars die we onderaan Goddelijke liefde nog even op de rug zien net vóór hij de plek verlaat waar Agape nu zijn plaats heeft ingenomen? In Bagnoli’s schilderij is het de Engel van de Liefde die Eros aftuigt, niet met een zweep, maar met een bundel stralen die rechtstreeks van de schittering der goddelijke Waarheid vandaan komen. Merk op dat Eros nu ongeblinddoekt de Engel in de ogen kijkt.
Heeft de christelijke liefde zich van alle blindheid bevrijd?
Biedt zij inzicht in de volle Waarheid?
Bij de engelen in de hemel kan dat best zo zijn. Hier en nu is dit alsnog niet het geval. ‘Zalig zij die niet gezien hebben en toch geloven (Joh 20: 29).
Marc De Kesel, 20 januari 2020