Onderzoekscentrum voor mystiek en spiritualiteit
Zoek in de site...

Coban Menkveld

Datum bericht: 19 augustus 2021

Nieuw licht op het instituut: Coban Menkveld

Welke ambitie gaat er schuil achter nieuwe onderzoekers en vrijwilligers van het Titus Brandsma Instituut? In deel 4 van een serie met introductiegesprekken vertelt Coban Menkveld over zijn bijdrage aan de intellectuele biografie van Titus Brandsma. Hij hoopt als assistent-biograaf een paar levenstappen van Titus bij te kunnen schijnen.

Het uitvallen van Ineke Cornet wegens ziekte was een aderlating bij het volbrengen van de intellectuele biografie van Titus Brandsma, een hiaat dat Coban Menkveld bij uitstek kan opvullen. “De aanleiding was onverwacht”, zegt Coban, “maar het biedt mij een bijzondere gelegenheid om bij te kunnen dragen aan de biografie.” Inigo Bocken, projectleider van de biografie, kende Menkveld al veel langer, om te beginnen als zijn docent en later in het kader van het gezamenlijk organiseren van filosofische avonden.

Een bijzondere stap in het werk voor de biografie is de ontmoeting eind september van Coban en Inigo met Titus Hettinga, de achterneef van Titus en kleinzoon van een van Titus’ oudste zussen. De bijna tachtigjarige Hettinga bewaart nog veel levendige herinneringen aan zijn grootmoeder, Gatske de Boer-Brandsma (1878-1960). Bij deze ontmoeting is ook Henk Nota pr. aanwezig, auteur van Titus Brandsma onder ons (Bolsward, 2003) en beheerder/secretaris van Stichting Archief- en Documentatiecentrum voor R.K. Friesland (verwijst naar een andere website).  Nota is in door Titus tot het priesterschap gekomen en in 1999 tot priester gewijd. Op het programma van Coban staat verder een bezoek aan Kamp Amersfoort, waar mogelijk nog informatie is te achterhalen over het verblijf van Titus in dit kamp, in maart en april 1942.

Titus staat te boek als verzetsheld, een etiket dat volgens Menkveld nuancering behoeft. “Hij was niet zozeer een verzetsman, als wel een man van overtuiging, met zijn verzet tegen de bezetter als logisch gevolg daarvan. Hij maakte niet de bewuste keuze om verzet te plegen uit bijvoorbeeld politieke overtuiging. Titus zou eerder beschouwd kunnen worden als een religieus-intellectuele verzetsman.”

Inspiratie uit Friesland
De bijzondere interesse van Coban gaat uit naar het religieus-culturele belang van Friesland voor Titus. De Friese cultuur heeft volgens hem Titus’ religieuze en intellectuele kijk op de dingen gedurende zijn gehele levenswandel begeleid en gevoed, aanvankelijk impliciet, gaandeweg zijn leven steeds explicieter. Zo wijst Coban op de “koortsachtige manier” waarop Titus zich eind jaren dertig bezig hield met de Fries-Katholieke archeologie, onder meer met de Friese Sint Willibrorddobbe op Ameland: een bron waarin Willibrord (ca. 658 – 739), de apostel der Friezen, gelovigen zou hebben gedoopt.

Titus hield zich de laatste jaren van zijn leven ook intensief bezig met het gedachtegoed van de franciscaanse pater Johannes Brugman (ca. 1400 – 1473). Mede dankzij Brugman kreeg Bolsward in 1455 stadsrechten, een inzet die Titus niet is ontgaan, ook vanwege zijn afkomst uit het nabijgelegen buurtschap Ugoklooster. De glans van zijn vijftiende-eeuwse voordrachten leeft nu nog voort in de uitdrukking ‘praten als Brugman’. Coban: “Titus herkende in de voortdurend rondreizende Pater Brugman kwaliteiten die hij niet bezat: voornamelijk op retorisch vlak, denk aan het houden van voordrachten en het gebruik van  intonatie.”

Coban Menkveld

Op zijn achttiende koos Titus voor de karmelitaanse weg. Het franciscaanse pad lag gezien de destijds sterk franciscaanse invloeden rond Titus’ Friese kringen veel meer voor de hand, maar Titus heeft daar nooit afstand van genomen. Coban noemt deze invloed “een sluitstuk van Titus’ intellectuele biografische ontwikkeling”, waarmee Titus een verpersoonlijking werd van een krachtige mix: de redelijke en rationele kant van de dominicanen verrijkt met de affectieve inzet van de franciscanen. “Dat kwam samen in de Carmel, een traditie die door Titus naar een hoger plan werd getild.”

Het TBI met het oog op valorisatie
De verbintenis aan het biografisch werk eindigt voor Coban in juli 2022, maar hij zou daarna graag aan het instituut verbonden blijven, met name met het oog op de valorisatie, lees: via lezingen, mediabijdragen of congressen de denkkracht van het instituut verder verspreiden. Zo heeft hij contact gelegd met Museum Orientalis, “om het eigene van de christelijke mystieke traditie in het licht te stellen van andere mystieke articulaties, vanuit bijvoorbeeld de joodse of islamitische traditie.”

Buiten het werk

“Mijn passies drukken zich veelal uit in groepsverband. Zo houd ik ervan om filosofische avonden te organiseren, met meerdere mensen spelletjesdagen of vuuravonden te houden, met andere mensen muziek te maken, met mijn vrouw en dochter gezinsuitjes te ondernemen, voor gasten te koken. Op meer solistisch niveau houd ik er ook erg van om alleen in de natuur te wandelen, alleen te zwemmen en te hardlopen.”

Coban Menkveld (Hardenberg, 1988) studeerde tussen 2007 en 2016 Theologie en Religiewetenschappen aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Eerder was hij werkzaam als medewerker Beeld en Geluid bij het Katholiek Documentatie Centrum Nijmegen en als Akademie-assistent bij het project Stijlen van Religiekritiek. Ook staan diverse wetenschappelijke teksten op zijn naam.