In memoriam | Prof. Dr. Em. Kees Waaijman o.carm (1942-2023)
Tekst door: Inigo Bocken
Op zondag 2 april 2023 is oud-hoogleraar spiritualiteit en voormalig wetenschappelijk directeur van het Titus Brandsma Instituut, Kees Waaijman op 80-jarige leeftijd van ons heengegaan.
Hij was omringd door zijn medezusters en broeders en door de klanken die zijn wezen gevormd hadden, die al die jaren nooit opgehouden waren zijn wezen te vormen en steeds verder te laten groeien – om het met woorden van zijn medebroeder Titus Brandsma te zeggen: te laten bloeien als een bloem in de zon. Die klanken, dat waren de woorden van de psalmist, de woorden die hem tot leven brachten, die de tederheid van zijn ziel behoedden voor de al te aanmatigende bemoeizucht die mensen eigen kan zijn. Die tederheid was in zijn ogen voorbehouden voor de lofprijzing Gods, waaraan Kees Waaijman zijn levenskrachten en vermogens in de meest radicale consequentie had toegewijd.
Daarmee is niet gezegd dat Kees zich afsloot voor anderen, heel veel van zijn inzichten en denkbewegingen heeft hij gedeeld – met zijn talloze studenten aan de Nijmeegse universiteit, maar ook van het Titus Brandsma Instituut, het Titus Brandsma Memorial, en wereldwijd aan universiteiten in Zuid-Afrika, de Filipijnen, India. Hij heeft zijn inzichten gedeeld met collega’s maar ook met talloze mensen buiten de academische wereld. Zoals zijn grote voorganger Titus Brandsma reisde hij door stad en land om onderricht te geven en mensen, geleerde en minder geleerde, te laten delen in zijn levenslange reis door de wereld van de Psalmen, die honderdvijftig geheimzinnige raadsels, waarvan iedere ontraadseling voor hem nieuwe vragen opende. En die reis was voor hem niets anders dan het volgen van de onnavolgbare patronen die zich in steeds nieuwe configuraties aan hem toonden, levende, en daarmee kwetsbare hymnes die verborgen liggen in de menselijke werkelijkheid. Voor Kees Waaijman was het gebied van de Psalmen niet zomaar een klein onderdeel van het menselijke universum – in tegendeel, de steeds wentelende onnavolgbaarheid van de perspectieven die hij in de Psalmen maar bleef ontdekken, bevestigden levenslang, we kunnen nu zeggen: tot zijn laatste ademtocht, dat het gebied van de Psalmen voor hem groter was dan de wereld en het uitspansel samen. Voor Kees Waaijman was dit het fundament van zijn wetenschapsopvatting waaraan hij altijd is blijven vasthouden. In de lofprijzing Gods mag men de rede nooit loslaten, in tegendeel. Voor hem lag daarin het fundament van iedere redelijkheid. De meest uiteenlopende vormen van redelijkheid moeten onderzocht worden om de lofprijzing Gods met hart en ziel te kunnen volbrengen. Zijn wetenschapsopvatting kwam daarmee dicht in de buurt van wat Nicolaas van Cusa de scientia laudis had genoemd, de wetenschap van het lofprijzen, een begrip dat door Waaijman graag geciteerd werd. Het verlangen om God te prijzen mobiliseerde bij hem de meest gesofisticeerde theoretische modellen. De dialogische filosofie van Martin Buber bijvoorbeeld, waaraan Kees Waaijman zijn doctoraat in Nijmegen (1976), bij Ephraem Hendrikx, hoogleraar ‘ascese en mystiek’, had gewijd onder de titel De mystiek van ik en jij. Maar ook het werk van andere Joodse denkers – Levinas en Rosenzweig – werd ingezet om de hymnologie die de inzet van zijn intellectuele zoektochten uitmaakte, gestalte te geven. Uiteraard waren ook de grote denkers uit de karmelitaanse traditie, en vooral dan Johannes van het Kruis, steeds opnieuw een inspiratiebron. In de laatste jaren van zijn leven ontdekte hij ook de vernieuwende kracht die in het denken van Titus Brandsma verscholen zat als een kompas om zich te bewegen in het geestelijke labyrint van de lofprijzing Gods, een gebied waarbinnen men met het niet-weten moet kunnen omgaan om er zo langdurig in te verblijven.
Na het Kleinseminarie van de karmelieten in Zenderen bezocht te hebben, trad hij in 1960 in bij de Karmel (o.carm). Hij studeerde filosofie en theologie aan de studiehuizen van de orde in Dordrecht en Merkelbeek. Vanaf 1967 studeerde hij theologie te Nijmegen bij Edward Schillebeeckx en Ephraem Hendrikx bij wie hij promoveerde. In die periode verbleef hij ook langere tijd aan het Martin-Buber-archief in Jeruzalem. Kees Waaijman was van bij de stichting van het Titus Brandsma Instituut in 1968 als onderzoeker verbonden aan dit instituut voor de studie van mystiek en spiritualiteit, toen nog onder de leiding van prof. Dr. Otger Steggink o.carm. Na zijn promotie in 1976 werd Waaijman wetenschappelijk medewerker van het Titus Brandsma Instituut en vanaf 1989 werd hij benoemd tot hoogleraar in de spiritualiteit als opvolger van zijn ordebroeder Steggink. Vanaf 1992 werd hij ook wetenschappelijk directeur van het Titus Brandsma Instituut, een functie die hij ook na zijn emeritaat als hoogleraar (2007) bleef vervullen tot 2009. Als onderzoeker bleef hij aan en met het instituut verbonden tot aan zijn overlijden.
Onder zijn leiding ontwikkelde het Titus Brandsma Instituut zich tot een interdisciplinair en wereldwijd acterend wetenschappelijk instituut voor de studie van mystiek en spiritualiteit. Zo kreeg de oprichting van het Institute for Spirituality in Asia in Manila sterke impulsen vanuit het Titus Brandsma Instituut. Na een diepgaande en dramatische crisis in de beginjaren van zijn directoraat, waarin zijn wetenschapsconcept in vraag werd gesteld, volgde zijn antwoord met het monumentale handboek Spiritualiteit. Vormen, grondslagen, methoden (2000) dat voor vele jaren het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van de spiritualiteit van een kritisch fundament voorzag. Dit handboek kreeg ook internationaal brede erkenning en werd vertaald in belangrijke internationale talen. In verschillende uitvoerige artikelen in het door hem opgerichte internationale tijdschrift Studies in Spirituality, waarvan hij tot 2019 hoofdredacteur bleef, bleef hij vernieuwend nadenken over de wetenschappelijke grondslagen van de spiritualiteitsstudie. Door zijn oriëntatie op de lofprijzing Gods, waarmee hij door het zingen van de Psalmen dag in dag uit leefde, lag het voor de hand dat deze grondslagenreflectie een hernieuwde, men zou zelfs kunnen zeggen avantgardistische relatie tussen theorie en praxis impliceerde. De theologische reflectie kan geen standhouden zonder de betrokkenheid van de geleefde praxis van het religieuze leven te verdisconteren en daarin zelfs haar oorspronkelijke milieu te vinden. Die geleefde praxis beperkte zich niet tot het leven in de ordes en de congregaties, die hij in navolging van Titus Brandsma, als scholen van spiritualiteit beschouwde, maar ook tot het alledaagse leven en het leven in professionele contexten. Het is geen toeval dat het al genoemde handboek spiritualiteit opent met een hoofdstuk over lekenspiritualiteit. De studie van de spiritualiteit, als de studie van de verborgen lofprijzing Gods, vraagt om een herdenken van de relatie tussen theorie en praktijk en met name tot een rehabilitatie van dit laatste, zonder ze evenwel tegen elkaar uit te spelen. Inspiratie daartoe vond Kees Waaijman bij de karmelitaanse denker Theresa van Avila, die er voortdurend op wijst dat haar geschriften weliswaar gericht zijn aan de professionele theologen en filosofen, maar tegelijkertijd begrepen moeten worden door haar eenvoudige medezusters die denken vanuit de ervaring. Waaijmans goede betrekkingen met de actieve vrouwelijke congregaties moet zeker ook tegen die achtergrond gezien worden en hebben er zeker toe bijgedragen dat deze congregaties ook betrokken werden bij het onderzoek aan het Titus Brandsma Instituut. Tot een synthese kwam deze zoektocht in zijn afscheidsrede als hoogleraar te Nijmegen onder de titel Spiritualiteit als theologie (2010). Talloze andere boeken zagen ondertussen het licht, waarin Waaijman zijn wetenschapsconcept in gesprek bracht met andere benaderingen. Een opvallend, maar ook minder opgemerkt, voorbeeld hiervan is zijn Tegendraads lezen. De Schrift vanuit joods perspectief dat in 2004 verscheen en waarin hij met Buber, Levinas en Rosenzweig naar de hermeneutiek kijkt. Genoemd moet zeker ook zijn analyse van Psalm 119 worden, die onder de kleurrijke titel Hoe streelt Jouw zegging mijn gehemelte tot het beste theologische boek van het jaar 2012 werd uitgeroepen.
Gedreven door zijn avantgardistische concept van theorie en praktijk, had Kees Waaijman geen enkele moeite om zich te bewegen in de meest uiteenlopende maatschappelijke sectoren. Zijn betrokkenheid in de wereld van het onderwijs, een tijdlang vanuit zijn rol als lid van de Raad van Toezicht van de Stichting Carmelcollege, leidde tot vernieuwende projecten op het gebied van de spiritualiteit. Hetzelfde geldt voor het gebied van de zorg en van het bedrijfsleven. Dit was voor Kees Waaijman minder een zaak van wat men valorisatie is gaan noemen, maar maakte deel uit van zijn wetenschappelijke zoektocht. Binnen het Titus Brandsma Instituut leidde dit tot het groots opgezette project Maatschappelijke Spiritualiteit. Voor Kees Waaijman maakten deze exploraties wezenlijk deel uit van zijn eigen mystieke theologie als een scientia laudis die zich beweegt tussen universiteit, kerk en samenleving.
Onder het door hem gecombineerde hoogleraarschap en directeurschap van het Titus Brandsma Instituut was er zoiets als een natuurlijke band tussen Faculteit (theologie, later Filosofie, Theologie en Religiewetenschappen) en instituut. In de laatste jaren van zijn directoraat zocht Kees Waaijman ook andere wegen op om zijn wetenschapsconcept – die dicht bij zijn persoonlijke roeping lag – te realiseren. Op een uiterst creatieve manier bracht hij het Titus Brandsma Instituut in het wereldwijde netwerk van ordes en congregaties, inclusief de wetenschappelijke instituten en hogescholen die daarmee verbonden zijn. Zo was het Titus Brandsma Instituut onder leiding van Kees Waaijman aanwezig in de brede Nederlandse samenleving en in het wereldwijde wetenschappelijke netwerk van de ordes en congregaties en kon het ook een unieke positie verwerven.
In de laatste jaren van zijn leven werkte Kees Waaijman in de geborgenheid van de Karmel aan een omvattend project waarin opnieuw de lofprijzing Gods een belangrijke rol speelde – een grote studie over het Getijdengebed, waarvan verschillende delen als brochure al het licht gezien hebben. Daarmee was Kees Waaijman ook theoretisch aangekomen bij de praktijk van zijn eigen leven, het bidden van de psalmen, dag in dag uit. Hij was in die jaren ook nog steeds betrokken bij het onderricht dat vanuit het Titus Brandsma Memorial verzorgd werd. Dat zijn prestige een mondiaal karakter had, bleek tijdens de overhandiging van een Festschrift dat bij zijn 80ste verjaardag werd samengesteld en waarvoor het initiatief genomen was door Zuid-Afrikaanse theologische collega’s. Ten laatste op dat moment werd duidelijk dat de innovatieve studies van Kees Waaijman tot vandaag de dag een belangrijke rol vervullen voor de studie van de spiritualiteit.
Kees Waaijman was nog niet uitgedacht over het onnavolgbare niet-weten dat met de lofprijzing Gods verbonden is – ook omdat hij als geen ander wist dat men daarover nooit uitgedacht geraakt. Zijn werk leeft verder, in de Faculteit FTR, in het Titus Brandsma Instituut, maar ook in het Titus Brandsma Memorial te Nijmegen waarvan hij grotendeels de architect was. Het leeft verder in Zuid-Afrika en de Filipijnen, in San Antonio en Malta, in Indonesië en India. Wij zullen hem nooit vergeten.
Onze gedachten gaan uit naar de familie, Karmel, vrienden, kennissenkring en oud-collega’s van Kees. Wij wensen u veel kracht en liefde in deze moeilijke tijd.
Met oprechte deelneming,
Het bestuur en de medewerkers van het Titus Brandsma Instituut