Tocqueville: de reis door de VS, 1831-1832

Toen Tocqueville en Beaumont hun reis maakten, bestonden de Verenigde Staten uit 24 staten. Op hun tocht hebben de twee vrienden de meeste van die staten bezocht. Totaal waren zij negen maanden op pad. Het langste verbleven zij in de noordelijke staten. Tijdens hun expeditie voerden de vrienden talloze gesprekken. Zij ontmoetten allerlei mensen: industriëlen, boeren, politici, rechters en advocaten, schrijvers, bestuurders, priesters en dominees, reizigers, en vele anderen.

rigging-918920_1280

Over hun dagelijkse belevenissen stuurden zij talloze brieven naar huis, naar hun familieleden en vrienden. Daarin schreven zij over de personen die zij ontmoetten en de gesprekken die zij voerden. Anekdotes, reisperikelen, nieuwe leefgewoonten, de natuurlijke landschappen kwamen daarin ook aan de orde als ook de ideeën die zij gaandeweg ontwikkelden. De vreugde van de ontvangst van brieven van thuis en boosheid of ongerustheid als zij een tijdje geen post hadden ontvangen, konden zij in hun brieven naar huis moeilijk onderdrukken. Ook maakten zij vele aantekeningen voor zichzelf. Van Tocqueville zijn nog de nodige van die notitieboeken bewaard gebleven. Dit alles biedt een prachtig portret van een reis per postkoets, sloep, zeilschip of stoomboot, te paard en soms hele stukken te voet door het jonge Amerika.

> De overtocht
> New York en omstreken: handel, geloof, vrijheid
> Westwaarts naar de wildernis en terug via Canada
> Het beschaafde New England
> Een barre tocht zuidwaarts
> Washington DC: het Witte Huis en het Capitool
> De terugtocht

De overtocht

Op 2 april 1831 vertrokken Alexis de Tocqueville en Gustave de Beaumont uit de stad Le Havre in Frankrijk met het zeilschip Le Havre. Na een tocht van 37 dagen op zee bereikten zij op 9 mei 1831 de haven van Newport, Rhode Island. Hun dagen op zee met zo’n 180 man, een koe en een ezel, besteedden zij vooral aan het bestuderen van de geschiedenis en de politieke economie van Amerika en waren zij bezig met het vertalen in het Frans van een Amerikaans boek over het gevangeniswezen. Ook deden zij hun best de Engelse taal te leren.

New York en omstreken: handel, geloof, vrijheid

new YorkDe dag na aankomst, 10 mei 1831, verkenden zij het plaatsje Newport. Daarna scheepten zij zich in op een kolossaal stoomschip dat plaats bood aan wel 800 tot 1000 mensen en dat van Providence in het noorden richting New York koerste. Op 12 mei 1831 kwamen Tocqueville en Beaumont aan in New York. Zij vonden onderkomen in een pension op Broadway 66.

‘Onze aankomst in Amerika veroorzaakt een sensatie. Wij staan in alle Amerikaanse kranten.’

Wel moesten zij wennen aan de nieuwe eetgewoonten. In het begin misten zij de wijn bij de maaltijd heel erg en het viel hen op ‘wat een veelheid van dingen de Amerikanen in hun maag proppen’.

Meteen maakte de dynamiek van het nieuwe land een grote indruk. Zij zagen een samenleving waar handel en koopmansgeest centraal stonden, waar een geestelijk klimaat van vrijheid heerste en sociale gelijkheid de omgang tussen mensen bepaalde. Ook de grote rol van het geloof in de Amerikaanse samenleving trof de vrienden. Beaumont:

‘… de samenleving wordt door en door bepaald door de kracht van het geloof. Nergens anders worden religieuze ideeën meer gerespecteerd dan hier. … Ik ben van plan heel zorgvuldig de verschillende religieuze groepen die je hier vindt, te bestuderen en te verklaren hoe het kan dat zij in zo’n perfecte harmonie naast elkaar bestaan.’

Tocqueville zou later schrijven dat het religieuze aanzien van het land bij aankomst in Amerika het eerste was waardoor zijn blik werd getroffen:

‘Naarmate ik er langer bleef, ontdekte ik de grote politieke gevolgen die voortvloeien uit deze nieuwe feiten.’

Tot eind juni 1831 bleven de vrienden in New York City. Zij maakten goed gebruik van hun tijd: zij ontmoetten hoogwaardigheidsbekleders, observeerden het straatbeeld, doken in archieven en hadden een druk sociaal programma. Vanuit hun basis op Broadway maakten zij een trip van een paar dagen buiten de stad om de Sing Sing gevangenis te bezoeken in Ossining, verderop in de staat New York.

Westwaarts naar de wildernis en terug via Canada

De twee vrienden hadden een scherpe antenne voor het patriottisme van de Amerikanen. Ze vonden de Amerikanen ‘stinken’ van nationale trots: ‘Het is zichtbaar door al hun beleefdheid heen’. Maar van de muzikale talenten van de Amerikanen waren zij niet erg onder de indruk.

‘Amerikaanse vrouwen lijden aan één fout die wij ze niet kunnen vergeven: zij zijn vreselijke muzikanten en toch maken ze voortdurend muziek. … Zij zingen op een komische manier. … Als je tegen ze zegt: ‘Wat zing je toch mooi’, dan antwoorden zij met zeldzame vrijmoedigheid, ‘Ja, je hebt helemaal gelijk.’’

Van de stad New York reisden Tocqueville en Beaumont naar het noorden, naar Albany, handelscentrum en hoofdstad van de staat New York, een plaats van 25.000 inwoners. In deze plaats maakten zij op 4 juli de nationale Onafhankelijkheidsdag mee, compleet met optochten en parades. In de buurt maakten zij kennis met de Shaker-gemeenschap, een soort kloostergemeenschap van sober levende godvruchtige mannen en vrouwen, waarover zij allebei uitvoerig naar huis schreven.

Daarna trokken zij westwaarts in de richting van het grote Eriemeer. Halverwege deden zij Auburn aan, een plaats van 2000 inwoners, waar zij nog informatie verzamelden over de gevangenis.

‘Twintig jaar geleden jaagden de mensen hier op herten en beren. Ik begin langzamerhand te wennen aan de snelle expansie van de samenleving. Tot mijn eigen grote verbazing, hoor ik mij net als de Amerikanen zeggen dat een nederzetting erg oud is, als die dertig jaar bestaat.’

De grens met de nagenoeg ongerepte wildernis was niet ver weg. Toch troffen de vrienden bij het bereiken van een huis na een tocht door de wildernis een beschaving aan die volgens hun zeggen op een hoger plan stond dan in Franse dorpen.

De tocht ging daarna verder westwaarts naar Buffalo aan het Eriemeer. Zij konden daar met een stoomboot, de Ohio, mee over het Eriemeer naar de stad Detroit op het grensvlak met een van de andere grote meren, Lake Huron. Ook Detroit lag toen aan het randje van de beschaafde wereld. Vandaar gingen zij op expeditie over land.

‘Wij huurden twee paarden met zadel … en bestegen daarna de twee nogal ondervoede oude knollen, met geweren en weidetassen over onze schouders, strooien hoeden op het hoofd …’

Terug in Detroit konden Tocqueville en Beaumont de verleiding niet weerstaan nog verder weg te gaan: met de stoomboot Superior via een grote halve cirkel naar het noordwesten over Lake Huron en dan naar het zuidwesten, het verste eind van Lake Michigan en terug, een reis die ook bij toenmalige toeristen populair was. De tocht voerde uiteindelijk weer terug naar Buffalo en, via de Niagara watervallen die een verpletterende indruk maakten, ver naar het noorden, naar Canada. In Canada herkenden zij het oude Frankrijk. Het was een reis vol belevenissen.

Ook op hun grote boottocht ontkwamen Tocqueville en Beaumont niet aan observaties over Amerika en over de plaats van het geloof in de samenleving. Zij verbaasden zich over het gemak waarmee protestanten zich konden scharen onder het gehoor van een dominee van een andere richting. Zo op het stoomschip Superior op Lake Michigan, waar de Episcopalians tevreden waren met een dienst door een Presbyteriaanse dominee, hoewel er van die eerste richting ook een geestelijke aan boord was. Alleen de nogal polemische priester die ze eerder hadden ontmoet, stak zijn neus even om de hoek en vluchtte snel weg alsof hij de duivel zelf had gezien.

Aan boord van hetzelfde schip schreef Beaumont:

‘Alle katholieke priesters die ik in dit land heb ontmoet, zijn van mening dat een scherpe scheiding tussen kerk en staat een groot voordeel is voor het katholicisme. Ik ben geneigd het zeer met ze eens te zijn: het verbond tussen staat en religie in Frankrijk heeft voor de laatste erg nadelig uitgepakt.’

En steeds maar weer werd Tocqueville geraakt door de geest van optimisme en innovatie. Zijn boek verhaalt zijn gesprek met een matroos aan wie hij vroeg waarom schepen geen lange levensduur hebben.

‘[H]ij antwoordt mij zonder aarzelen dat de kunst van de scheepvaart elke dag zulke snelle vooruitgang boekt dat het mooiste schip weldra vrijwel nutteloos zou worden als het langer dan enkele jaren zou meegaan. In deze woorden, losjesweg door een onontwikkeld man over een heel concreet geval geuit, herken ik de grondgedachte die een groot volk op alle terreinen tot leidraad strekt.’

Het beschaafde New England

PhillyIn deze episode van de reis stonden Boston, Philadelphia en Baltimore op het programma. De overgang met de wildernis was groot. Anders dan in New York draaide het leven niet alleen om handel en industrie, maar was er ook interesse in kunst en cultuur.

‘Boston is intellectueel de meest levendige stad in de Verenigde Staten. … Maar zij is speciaal vermeldenswaard vanwege het uitgesproken religieuze klimaat. In dit opzicht doet zich iets merkwaardigs voor: zij is het thuis voor de meest strenge Presbyterianen, maar net naast de deur is de Universiteit van Cambridge [Harvard] de zetel van een sekte filosofen die bekend staan als de Unitariërs, die, hoewel zij het masker van het geloof dragen, alles wat dogma is aanvallen en alle religie proberen te reduceren tot een ‘natuurlijk geloof’.'

In de town hall meetings waar de burgers bijeenkwamen om over hun gemeenschappelijke zaken te besluiten, zagen zij wieg de van de moderne democratie. Over de persvrijheid, de veelheid van kranten, maar ook hun slechts lokale invloedssfeer, schreven zij naar huis. In hun bespiegelingen kwamen zij tot de conclusie dat de overheid in de Verenigde Staten er goed aan doet om haar invloed zo weinig mogelijk te laten merken: de mensen zijn dan gelukkiger. De wens van een ‘kleine’ overheid heeft dus diepe wortels.

Na Boston was het reisdoel Philadelphia. De stad vonden zij heel praktisch voor mensen zonder koets: elke straat heeft een brede stoep. Het rechtlijnige stratenplan noemde Tocqueville ergerlijk, maar ook makkelijk. Aan zijn schoonzusje schreef Tocqueville: ‘Ik woon in straat 3.’ Aan zijn moeder schreef hij:

‘Niets in de wereld is moeilijker dan een Amerikaan boos te maken.’

In Philadelphia stond het gevangeniswezen weer volop op de agenda. In Pennsylviania hadden de Quakers grote aanhang. De staat was gesticht door een Quaker, William Penn, en de staat werd niet alleen een toevluchtsoord voor geloofsgenoten, maar voor alle gelovigen. De vredelievende Quakers hadden ook grote invloed gehad op het humaniseren van het gevangeniswezen en dat was natuurlijk ook onderwerp van gesprek. Over de Quakers schreef de Beaumont:

‘De Quakers in Pennsylvania zijn opmerkelijk vanwege de strenge eenvoud van hun zeden en het ongebruikelijke karakter van sommige van hun gewoonten. Zij prediken de absolute gelijkheid tussen mensen. … Luxe en overbodigheid zijn in hun gemeenschap totaal uitgebannen, en zij staan zichzelf geen van de gewone sociale afleidingen toe, zoals dans, theater, een gokje, etc. … De strengheid van hun doctrine past niet goed bij een geavanceerde samenleving, die niet kan bestaan zonder toe te geven aan veel van de ondeugden die niet verenigbaar zijn met hun principes.’

Ondanks de positieve invloed van de Quakers op de samenleving voorspelde de Beaumont de ondergang van deze geloofsrichting. Voor de Amish en Mennonieten uit Duitsland die strak vasthielden aan hun eigen leefwereld, zag Beaumont assimilatie op termijn als enige optie.

Begin november 1831 ontvingen Tocqueville en Beaumont een brief van de Franse minister van Justitie, hun opdrachtgever voor de studie over het gevangeniswezen, met de oproep om zo snel mogelijk terug te keren naar Frankrijk. De brief noemde geen datum en zij vatten daarom de oproep ruim op. Maar later dan maart volgend jaar durfden zij het niet te maken!

Vanuit Philadelphia maakten zij een excursie van een paar dagen naar Baltimore, aan de Oostkust. Daar werden zij als prinsen ontvangen.

‘Wij waren verrukt door de mensen uit Baltimore. Wij gingen die week van banquet naar banquet. … De luxe en overdaad van die grootse diners is ongelofelijk.’

In Baltimore hadden zij een bijzondere ontmoeting, namelijk met Charles Carroll, een nog goed uitziende man van 95 jaar oud, de enige toen nog levende ondertekenaar van de Declaration of Independence, de Onafhankelijkheidsverklaring van 1776.

Een vlijend artikel over de vrienden in een Baltimore-se krant, maakte het bezoek aan die stad compleet.

Een barre tocht zuidwaarts

MemphisDe tocht zuidwaarts begonnen zij pas in de loop van november. Van Philadelphia ging het westwaarts naar Pittsburgh. Daar zakten zij in zuidelijke richting de rivier Ohio af naar Cincinnati en Louisville. De tocht ging verder over land naar Nashville en Memphis, vervolgens weer over water naar het zuidelijkste punt dat zij bereikten: New Orleans. De terugreis, die Washington als tussendoel had, liep langs een meer oostelijke route naar het noorden. In het begin schreven de vrienden nog rustig brieven, over het feit dat heel Noord-Amerika Engels zou gaan spreken, het onderwijssysteem waarin scholen op religieuze grondslag zo’n prominente plaats innamen, over het rechtssysteem van Amerika. In het nieuwe Westen zag Tocqueville de jonge Amerikaanse samenleving in haar oervorm. Op de rivier de Ohio, nog vóór Louisville schreef hij:

‘Het resultaat is een samenleving waarin alles nieuw is: wetten, instituties, zeden en ideeën. De ervaring en wijsheid van het verleden tellen niet. Gedurfd en onomwonden is de weg ingezet naar eindeloze innovatie, waarbij geen enkele andere regel wordt geaccepteerd dan die van het verstand en de verbeelding. Het is een samenleving waarin de individu naar voren stapt, waar een ieder zichzelf is omdat er nog geen publieke opinie is waaraan hij eer moet betonen en geen er conventionele ideeën zijn die een familiegelijkenis scheppen tussen uiteenlopende geesten.’

Was de onstuimige groei van de welvaart het gevolg van democratie of brak zij door ondanks de democratie? Was zij het resultaat van wetgeving of rukte zij op ondanks de wetgeving?

Nog voor Louisville begon het mis te gaan. Hun schip the Fourth of July leed schipbreuk op de rivier de Ohio. Het was vastgelopen op de rotsen en spleet in tweeën. Toen zij begin december in Cincinnati aankwamen was het bitter koud. Die kou bleef ze de hele tijd achtervolgen. Het schip kwam vast te zitten in het ijs na Cincinnati en omdat zij geen paarden of wagens konden vinden naar Louisville moesten zij 30 kilometer door de sneeuw en de bossen te voet afleggen, met een karretje met hun bagage. Omdat in Louisville de rivier nog steeds niet bevaarbaar was, gingen ze met de postkoets via Nashville naar Memphis, over wegen die die naam nauwelijks verdienden. Tocqueville werd onderweg ziek. Zij werden genoodzaakt te stoppen en vonden onderdak in een blokhut bij een gastechtpaar van kleine landeigenaren én slavenhouders met feodale trekjes. Uiteindelijk gingen zij weer verder per koets naar Memphis en vandaar met een stoomboot naar New Orleans waar zij op 1 januari 1832 aankwamen.

De brievenstroom was wat gestokt in de tussentijd, maar achteraf verhaalden ze van de gebeurtenissen.

‘De plaats van waaruit ik je schrijf, lieve vader, bestaat misschien nog niet op de kaart. Memphis is een heel klein plaatsje aan de oever van de Mississippi in de verste zuidwestelijke uithoek van de staat Tennessee.’

Tocqueville somde de winterse belevenissen als volgt op:

‘Ik kom aan het eind van een merkwaardige en heel vermoeiende reis, gekenmerkt door duizend kwellingen die ons de laatste twee maanden achtervolgd hebben: koetsen die gebroken zijn en over de kop sloegen, weggespoelde bruggen, buiten de oevers getreden rivieren, een te kort aan kamers om te verblijven: ziedaar onze dagelijkse ervaringen. Feit is dat zo’n enorm uitgestrekt stuk land te doorkruisen zoals wij zojuist hebben gedaan en wel in zo’n korte tijd en midden in de winter, niet zo’n praktische onderneming was. Maar wij zijn erin geslaagd en dus hadden wij gelijk: dat is de moraal van het verhaal.’

Washington DC: het Witte Huis en het Capitool

De meest vooraanstaande mensen in de Verenigde Staten vind je dit moment in Washington.’

Op 17 februari 1832 kwamen de vrienden aan in Washington DC, de hoofdstad van de Verenigde Staten. Daar werden zij ontvangen door de Franse ambassadeur. In Washington ontmoetten zij vele hoogwaardigheidsbekleders, waaronder president Jackson in het Witte Huis; ook spraken zij met zijn voorganger, oud-president Adams.

‘Onze dagen brengen wij vooral door in de Senaat en het Huis. Wij zijn daar zo welkom alsof wij leden van deze kamers zelf waren.’

Tijdens hun ontmoetingen konden zij vooral hun ideeën en bevindingen toetsen aan hun gesprekspartners en zo de puntjes op de ‘i’ zetten.

De terugtocht

Op 20 februari 1832, een paar weken later dan gepland, scheepten Alexis de Tocqueville en Gustave de Beaumont weer in op het zeilschip Le Havre voor de terugtocht naar Frankrijk.