Is religieuze vitaliteit te transplanteren? Amerikaanse zendingspogingen in het naoorlogse Europa

Datum bericht: 18 november 2020

Door Hans Krabbendam

Alexis de Tocqueville werd geraakt door de democratische gezindheid, de maatschappelijke dynamiek en de religieuze vitaliteit die hij overal in Amerika aantrof. Kijkend naar het oude Europa bepeinsde hij: “Ik weet niet wat men zou moeten doen om het Christendom in Europa de energie van zijn jeugd terug te geven.” Ruim honderd jaar na het verschijnen van zijn boek Over de democratie in Amerika waagden Amerikaanse zendelingen een poging om in het naoorlogse Europa religieuze vitaliteit te brengen, maar is religieuze vitaliteit te transplanteren?

Vrijwilligerswerk en kerken

Alexis de Tocqueville waardeerde de overal florerende vrijwilligersorganisaties in het Amerika van de negentiende eeuw. Hij zag dat burgers voor de meest uiteenlopende doelen de handen ineen sloegen en verenigingen oprichtten. Hij dichtte die organisaties een cruciale rol toe in het beschermen van de democratie tegen doorgeschoten individualisme, verstikking door bureaucratische regels en onderdrukking door de meerderheid. Zij speelden ook een belangrijke rol in het levendige kerkelijke leven. Door hulpverlening, morele ondersteuning en verspreiding van haar gedachtegoed werd ook de spanwijdte van de kerk vergroot.

Kerken in Amerika en Europa

Tocqueville zag een groot contrast tussen de vitale Amerikaanse kerken die geen formele banden met de staat hadden en de Europese kerken die gebukt gingen onder de politieke conflicten. Hij constateerde dat de formele macht van de kerken in Amerika zwakker was, maar tegelijk wel duurzamer omdat zij zich richtten op hun kerntaken en niet verwikkeld raakten in politieke machinaties.
Het contrast tussen de positie van de kerken in Europa en die in Amerika was een eeuw later nog veel groter. Midden in de Tweede Wereldoorlog maakten veel Amerikaanse protestanten zich dan ook grote zorgen over de religieuze stand van zaken in Europa. Het interessante was nu dat de Amerikanen veel meer in de gelegenheid waren om daar iets aan te doen dan een eeuw eerder.

Amerikaanse steun in meervoud

De Europese cultuur schudde op haar grondvesten, de Amerikaanse vloeide over van zelfvertrouwen. Naast de militaire operaties, de economische steunprogramma’s en de politieke projecten, bereidden ook verschillende protestantse groepen zich voor om in Europa bij te springen, zodra de oorlog voorbij was. Oecumenisch-gezinden in de gevestigde kerken wilden de zwaar beschadigde kerken en religieuze instellingen in Europa helpen herstellen. Evangelicalen wilden de kerken in Europa hervormen (met behulp van de religieuze vrijwilligersorganisaties die Tocqueville zo roemde) en de fundamentalisten wilden de kerk in Europa zuiveren van vrijzinnige invloeden. Soms werkten deze groepen samen, bijvoorbeeld om de godsdienstvrijheid in Europese landen af te dwingen. Vaker nog beconcurreerden zij elkaar.

De kerkelijke hulpverlening uit Amerika hielp de ergste nood lenigen en stimuleerde de oecumenische beweging, maar veranderde niet veel in de praktijk van het vermoeide Europese christendom. Datzelfde resultaat boekten de fundamentalisten. Hun rol richtte zich er daarnaast op te voorkomen dat de evangelicalen te veel met ‘vrijzinnigen’ zouden gaan samenwerken. Zo’n samenwerking was overigens niet het eerste doel van de evangelicalen. Zij stonden er voorzichtig wel open voor: omdat zij hoge verwachtingen hadden van een op handen zijnde geestelijke opwekking, wilden zij zich niet isoleren. Die luxe konden zij zich niet permitteren.

Evangelicaal enthousiasme

Het waren evangelicale zendelingen die de vorm van geloofszending naar Europa overbrachten. Ze verrasten de Europeanen met zorgvuldig voorbereide massabijeenkomsten waar het traditionele geloof in eigentijdse termen en vol verve werd getoond. De religieuze energie was er voelbaar. Daarnaast zetten de vele, vaak kleine, zendingsorganisaties vooral in de steden gesprekskringen en nieuwe gemeentes op, waar jongeren en leken veel meer in te brengen hadden. Deze impulsen zorgden voor een versterking van de pluraliteit in de landen waar vaak een dominante stroming andere uitingsvormen belemmerde. Ook dit had Tocqueville als een Amerikaanse deugd aangemerkt.

Billy_Graham_olympisch_stadion_religieuze_vitaliteit_hanskrabbendam_blog_Tocqueville_religie_zending

Evangelist Billy Graham in het Olympisch Stadion in 1954. Bron: Nationaal Archief

Herwonnen religieuze vitaliteit?

De zendingsinspanningen leidden niet tot de religieuze opleving die de wereld van de ondergang zou redden. De Europeanen konden niet zo makkelijk hun historische ontwikkeling opgeven. De Amerikanen overschatten hun mogelijkheden, waren te ongeduldig en te versnipperd en waren zich niet altijd bewust van hun blinde vlekken. Intussen druppelde het model van kerkelijke vrijwilligersorganisaties en hun innovaties in trainingen van leken, van populaire religieuze muziek en van onbevangenheid in Europa door en werden de trans-Atlantische verbindingen versterkt. In vergelijking met een eeuw eerder was er veel meer wederzijdse openheid tussen Europa en Amerika ontstaan en bleek wel enige religieuze vitaliteit van continent naar continent te kunnen stromen, zoals de (meestal) enthousiaste reacties op de massabijeenkomsten aangaven. Tocqueville zou dat met voldoening hebben verwelkomd.

Vond je dit een interessante blog? Lees er meer en blijf op de hoogte door je aan te melden voor onze nieuwsbrief!

Hans Krabbendam is directeur van het Katholiek Documentatie Centrum aan de Radboud Universiteit te Nijmegen. Hij publiceerde onlangs zijn onderzoek naar de pogingen van Amerikaanse protestanten om Europa weer terug te brengen tot het christendom in het boek Saving the Overlooked Continent: American Protestant Missions in Western Europe, 1940-1975 (Leuven University Press 2020)

#Tocqueville #religie #zending #vrijwilligers #waardenennormen #instituties #Amerika #christendom #evangelie #oecumene #fundamentalisten