Carl Schmitt, een radicale tegenhanger van Tocqueville

Datum bericht: 4 november 2020

Door Lennart Slagter

Alexis de Tocqueville (1805-1859) gruwde van het idee van de ‘tirannie van de meerderheid’ waartegen de democratie als systeem, naar zijn mening, te weinig waarborg bood.1 Ook van despotisme gelegitimeerd door een democratie moest Tocqueville niets hebben.2 Een radicale tegenhanger is de omstreden Duitse filosoof Carl Schmitt (1888-1985).3 Schmitt levert een pleidooi voor democratie én dictatuur, geïnspireerd door theologische denkkaders. Volgens Schmitt ondersteunden deze denkkaders traditioneel de concentratie van soevereine beslissingsmacht in de handen van één dictator. Een homogeen volk beschouwt Schmitt als een noodzakelijke voorwaarde om een leider dusdanig te kunnen autoriseren. Behoeft de democratie wel deze eenheid of bedreigt eenheid de democratie juist?

Eenheid maakt macht

Schmitt is voorstander van een ‘democratische dictatuur’.4 De dictator die Schmitt voorstelt, is rechtstreeks aangesteld op basis van ‘acclamatie’, de luidkeelse publieke instemming van het gehele volk. Dat rechtvaardigt dat hij de soevereine macht bekleedt. De voorwaarde voor deze autorisatie is dan ook de eenheid van het volk. Die eenheid wordt ontleend aan een gedeelde identiteit. Dit vooraf bepaalde ‘wij’ garandeert volgens Schmitt dat de dictator ‘één van ons’ is.

Van het parlement heeft Schmitt geen hoge dunk: hij ziet dit als het meest instabiele en zwakke onderdeel van de staat. Parlementariërs lenen hun oor maar al te gemakkelijk aan de bezittende klasse, waar zij vaak zelf toe behoren. Ook openbaren zich in het parlement belangentegenstellingen die de eenheid van het volk ondermijnen.

Het bestaan van de staat is in de ogen van Schmitt gegrondvest in het vriend-vijand onderscheid, de essentie van politiek.5 Dit onderscheid legt een binnen en een buiten bloot, een afbakening van de politieke gemeenschap. Binnen deze politieke gemeenschap kunnen mensen werkelijk gelijken van elkaar zijn, erbuiten niet. In de vijand herkent een lid van een politieke gemeenschap allereerst de bedreiging van de eigen levenswijze. Hij identificeert zichzelf met de eigen politieke gemeenschap door gemeenschappelijk dezelfde vijand te hebben. De mogelijkheid van politieke en/of militaire strijd levert zo de voedingsbodem voor de homogeniteit die een democratie volgens Schmitt behoeft.

Schmitts politieke theologie

In zijn werk Politische Theologie staan de concepten ‘soevereiniteit’ en de ‘uitzondering’ centraal.6 “Soeverein is degene die bepaalt wanneer er een uitzondering is.”7-8 Een ernstige verstoring van het normale leven op economisch of politiek gebied, waaronder een oorlog, vereist ‘uitzonderlijke’ maatregelen, die normaliter buiten de orde zijn. Juist dan blijkt wie de werkelijke soeverein is: hij trekt alle macht naar zich toe om het voortbestaan van de staat te verzekeren. Dit is dan ook precies de rol die Schmitt ziet weggelegd voor de dictator, een sluimerend bestaan wanneer er orde heerst maar een krachtig ingrijpen wanneer noodzakelijk.

castle-3925038_1280

Volgens Schmitt zijn alle relevante begrippen met betrekking tot de staat afgeleid uit theologische kaders. Zo stelt Schmitt dat ‘het wonder’ in religie dezelfde status heeft als ‘de uitzondering’ inhet recht. Zij behoeven allebei een soevereine ‘machthebber’.

Ons wereldbeeld is in de ogen van Schmitt ‘onttoverd’ door de opkomst van de wetenschap en economie. Er is geen plaats meer voor geloof in God en Zijn wonderen. Evenzo is er op politiek niveau geen geloof meer in ‘de uitzondering’. Wetenschap en economie trachten wetmatigheden te vinden die universeel geldig zijn. De afgebakende politieke gemeenschappen worden hierdoor ‘gedepolitiseerd’; zij verliezen het denken in termen van vriend-vijandschap en daarmee hun oorspronkelijke identiteit.

Hiermee lijkt ook de noodzaak van het hebben van een soevereine dictator te vervallen. Sterker nog, het moderne denken over democratie en rechtsstaat staat zelfs vijandig tegenover dit concept. Bovendien hecht het moderne denken grote waarde aan de scheiding der machten, om machtsmisbruik te voorkomen. Volgens Schmitt wordt de staat dan, onterecht, beschouwd als een machine die zal blijven draaien, louter op basis van wetten en instituties. Deze kunnen echter geen eigen leven leiden. Zij zijn enkel werkzaam wanneer er maatschappelijke orde heerst. Valt deze orde weg, dan is er juist een soeverein nodig die ‘orde op zaken stelt’, aldus Schmitt. Kort samengevat; een rechtsorde behoeft vooraleer orde.

Schmitt versus Tocqueville

Schmitt zet theologische denkkaders in om soevereine macht te legitimeren die van bovenaf op de samenleving inwerkt en acht het noodzakelijk dat een volk een eenduidige identiteit heeft om de democratie te ‘legitimeren’. Tocqueville daarentegen reserveert religie voor het garanderen van zedelijke eenheid op maatschappelijk niveau, gescheiden van de politieke sfeer. Hij maakte zich bovendien grote zorgen over elke vorm van tirannie, ook tirannie die zich in een democratische jas hult.

Tocqueville zocht naar manieren waarop een democratische samenleving zich hiertegen kon wapenen en waarop voorkomen kon worden dat staatslieden zich zouden laten leiden door de hartstochten van het volk. Juist de eenheid van het volk vormt voor Tocqueville een gevaar voor de vrijheid, ‘de vrijheid om onbevreesd alles te doen wat rechtvaardig en goed is’.9

Vond je dit een interessante blog? Lees er meer en blijf op de hoogte door je aan te melden voor onze nieuwsbrief!

Lennart Slagter is masterstudent Filosofie van de Natuur- en Levenswetenschappen aan de Radboud Universiteit en is als stagiair betrokken bij het project ‘Tocqueville, Religie en Democratie’.

#Tocqueville #religie #democratie #Carl Schmitt #politieke theologie #soevereiniteit #legitimiteit #identiteit #waardenennormen

Voetnoten:

  1. Alexis de Tocqueville (1835, 1840) Over de democratie in Amerika (integrale editie, vijfde druk). Lemniscaat: Rotterdam 2019 (oorspronkelijk gepubliceerd als: De la démocratie en Amérique).
  2. Zo verliet Tocqueville de politiek in 1851 na de staatsgreep door Lodewijk Napoleon ondanks dat deze democratisch gelegitimeerd was via een referendum.
  3. Schmitt is kortstondig lid geweest van de NSDAP (1933-1936), in deze periode heeft hij ook uitgesproken antisemitische teksten gepubliceerd.
  4. Carl Schmitt (1923) Parlement, democratie, dictatuur. Boom: Amsterdam 2020 (vertaling door George Kwaad, oorspronkelijk gepubliceerd als: Die geistesgeschichtliche Lage des heutigen Parlamentarismus).
  5. Carl Schmitt (1923) Het begrip politiek. Boom: Amsterdam 2019 (met een inleiding van Theo de Wit; vertaling door George Kwaad; oorspronkelijk gepubliceerd als: Der Begriff des Politischen).
  6. Carl Schmitt (1922) Political theology; four chapters on the concept of sovereignty. University of Chicago Press, Chicago 2005 (vertaling door George Schwab, oorspronkelijk gepubliceerd als: Politische Theologie: Vier Kapitel zur Lehre von der Souveränität).
  7. Vrij vertaald door mij, L.J.S. Origineel: “Souverän ist wer über den Ausnahmezustand entscheidet.” Engelse vertaling: “Sovereign is he who decides on the exception.” Carl Schmitt (1922) Political theology; four chapters on the concept of sovereignty. University of Chicago Press, Chicago 2005 (vertaling door George Schwab, oorspronkelijk gepubliceerd als: Politische Theologie: Vier Kapitel zur Lehre von der Souveränität).
  8. Vrij vertaald door mij, L.J.S. Origineel: “Souverän ist wer über den Ausnahmezustand entscheidet.” Engelse vertaling: “Sovereign is he who decides on the exception.” Carl Schmitt (1922) Political theology; four chapters on the concept of sovereignty. University of Chicago Press, Chicago 2005.
  9. Alexis de Tocqueville (1835) Over de democratie in Amerika (integrale editie, vijfde druk). Lemniscaat: Rotterdam 2019, p.59, (oorspronkelijk gepubliceerd als: De la démocratie en Amérique) N.B. Tocqueville citeert hier een betoog van John Winthrop.