Ik ben een hokjes-denker

Datum bericht: 29 september 2021

Door Berend Kamphuis

Hoe moeten we in het ontzuilde Nederland samenleven? Berend Kamphuis gaat in op de 'hokjes-cultuur' en beschouwt deze als oefenplaats voor het leven. Ondanks het rationeel-verlichte wereldbeeld in de 18de eeuw, bleek de levensbeschouwelijke diversiteit te groot om iedereen onder één noemer te brengen. Wat is de rol van de democratie in het fenomeen 'hokjes-denken'?

Hokjes-denken

Ik ben een aanhanger van ‘hokjes-denken’. Lang heb ik geaarzeld of ik dit zou opschrijven, want het is niet ‘in’ om je te bekennen tot hokjes-denken. Het staat voor bekrompenheid, kortzichtigheid, benauwdheid, intolerantie, oogkleppen. Hokjes-denken: niet over de schutting durven kijken, bang zijn voor de buitenwereld, aversie voor alles wat vreemd is. Het lijkt erop dat we in Nederland nog steeds niet goed raad weten met de vraag hoe samen te leven, nu de zuilen zijn verdwenen.

Oefenplaats voor het leven

Zelf kom ik uit zo’n zuil. Geboren in 1958 in een gereformeerd gezin. Mijn moeder kon door de situatie thuis de lagere school niet afmaken. Mijn vader mocht ‘doorleren: hij ging naar de kweekschool en werd schoolmeester. Mijn moeder fietste als adolescent alsnog het dorp uit om elders een opleiding tot psychiatrisch verpleegkundige te volgen. Zij emancipeerde binnen haar kring, dánkzij haar kring. Zij had de drijfveren van een autodidact, las alles wat los en vast zat, en werd zo het vrijzinnige complement van mijn vader. Ze waren op hun eigen manier overtuigd, maar gedroegen zich niet alsof ze de waarheid in pacht hadden.

Ik herinner mij niet dat er thuis over andersgelovigen of andere groepen neerbuigend of veroordelend gesproken werd. Met alle kinderen in de buurt speelde ik en zij waren allemaal welkom. Er werd veel meer energie gestoken in de discussies in eigen kring. Je hoefde niet de wijde wereld in om in aanraking te komen met onbegrip, vreemdheid, de ervaren noodzaak het uit te houden met elkaar, en tegelijk de ervaring van verwantschap. Dit hokje, het was het leven zelf, en zoals later bleek - toen mijn wereld groter werd - oefenplaats voor het leven.

Van klein naar groot

Een kind leeft per definitie van ‘klein’ naar ‘groot’. Waar het ook opgroeit, de situatie zal kenmerken hebben van een hokje. Beslissend is niet of het kind wel of niet opgroeit in een hokje, maar hoe daarin voorgeleefd wordt hoe ‘de ander’ bejegend wordt. En die ander is er altijd. Uit mijn herinnering puttend: in die vanuit het huidige perspectief overzichtelijke, homogene kring was voor mij als kind al heel veel vreemdheid te ervaren, waartoe ik mij moest leren verhouden.
De hokjes van de volwassenen zien er heel anders uit dan die van een kind. Is er eigenlijk wel een opvoeding voorstelbaar die hoe dan ook alle hokjes overstijgt? Is dat niet hetzelfde zeggen als dat wij de wereld kennen en haar kunnen overzien? Hebben we dan het vreemde en de vreemde definitief weten te temmen? Hoe vrij zijn wij dan eigenlijk?

architecture-g09f875ce8_1280

De wortels van de Nederlandse democratie

Geldt in het groot wat in het klein geldt? Onze democratie is ontstaan vanuit de erkenning van het bestaan van allerlei heel verschillende hokjes. Het onderwijs was in de 19de eeuw de proeftuin waarin gepoogd werd de balans te vinden tussen eenheid en verscheidenheid, vrijheid en dwang, vrijheid en gelijkheid, vreemdheid en vertrouwdheid. De inzet was aanvankelijk hoog. Een verlicht protestantisme, ‘christendom boven geloofsverdeeldheid’, dat was het doel, door middel van onderwijs te bereiken.

In de ‘Algemeene Denkbeelden over het nationaal onderwijs’ uit 1796 van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen werd duidelijk dat daarbij enige dwang geoorloofd was.

‘De Maatschappij heeft dus het recht, om van elk haarer leden te vorderen, dat zij, tot bereiking van dit algemeen oogmerk (bedoeld werd ‘te samen geluk, in de meeste uitgestrektheid te genieten’), mede werken.’

De samenleving moest op een hoger plan gebracht worden. De burgers moesten de beperkingen van hun particuliere opvattingen en overtuigingen te boven komen. Het rationeel-verlichte wereldbeeld zou helpen het hokjes-denken te overstijgen. Deze missie zou mislukken. De levensbeschouwelijke diversiteit was te groot en vooral te diep geworteld om onder één noemer te brengen.

Burgerschap in diversiteit

Juist de publieke erkenning van deze diversiteit maakte het mogelijk dat de burgers uit elk van deze groepen ook geëngageerde burgers werden. Deze erkenning leidde niet tot ‘religieuze dweperij’ zoals aan het begin van de eeuw gedacht werd, maar tot inzet voor het ‘common good’, het bonum commune.
Democratie is niet de levensvorm waarin burgers zich moeten vormen naar het beeld van een gegeneraliseerde, tolerante, niet-bestaande mensensoort. Het is de levensvorm waarin wij ons als burgers uitgenodigd mogen voelen ons ‘met heel ons hart, met geheel onze ziel, en met geheel ons verstand’ in te zetten voor het bonum commune. Overtuigd, zonder de waarheid in pacht te hebben. Dat is ook democratie: niemand heeft het definitieve, sluitende antwoord op de vraag wat een goede samenleving is.

Democratie schept de voorwaarden waaronder wij deze vraag steeds opnieuw mogen en kunnen beantwoorden, en onze vergissing een dag later mogen herstellen. Democratie is de levensvorm waarin wij deze zoektocht gaande houden, in de hoop dat elke dag weer burgers zich uitgenodigd voelen uit hun hokje tevoorschijn te komen en meezoeken. Niemand kent de bestemming, en daarom kan geen zoeker gemist worden.

Vond je dit een boeiende blog? Lees meer en blijf op de hoogte door je aan te melden voor onze maandelijkse Blog Alert.

Berend Kamphuis is voorzitter van het College van bestuur van Verus, Vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs. Daarvoor was hij onderwijsbestuurder en onder meer lid van de Onderwijsraad.

#Tocqueville #onderwijs #hokjes #opvoeding #democratie #verzuiling #maatschappij #instituties #burgerschap