Van huis uit katholiek

Datum bericht: 9 november 2022

Door Adrianus van Luyn s.d.b.

‘Ik ben wel van huis uit katholiek’, zo hoor je wel eens zeggen wanneer iemand in zijn jeugd vertrouwd is geraakt met het geloof. ‘Maar ik ga niet meer naar de kerk,’ volgt daar dan meestal op. In plaats van ‘katholiek’ kan er net zo goed ‘hervormd’ of ‘gereformeerd’ staan, of een andere geloofsrichting. In dit blog werpt emeritus bisschop Adrianus van Luyn s.d.b. een nieuw licht op deze bekende uitdrukking. ‘Van huis uit katholiek’ krijgt daarmee een andere, bijzondere betekenis. Zij wordt een bevestiging van engagement.1

Onder de grote vragen waar kerken voor staan, zijn ook vragen over de toekomst van kerkgebouwen. Kunnen zij behouden blijven voor de eredienst; kunnen er nevenbestemmingen gevonden worden of moeten zij worden afgestoten en misschien onder de sloophamer terechtkomen? Gelukkig zijn er initiatieven waarbij kerken, de overheid, en maatschappelijke organisaties zich bekommeren om de toekomst van deze vaak prachtige en beeldbepalende gebouwen in het Nederlandse landschap.

Een begin ‘van huis uit’

Voor de eerste christenen waren er geen kerkgebouwen. De kerk is ontstaan in Jeruzalem, in het dagelijks leven van de eerste leerlingen van Jezus. Deze leerlingen gaven hun leven vorm naar het onderricht van de apostelen, in trouw aan het gebed, in werken van broederlijke liefde en in overwinning van zelfzucht en eigenbelang. Zij volgden het evangelisch dubbelgebod: God beminnen met heel je hart, en je naasten beminnen als jezelf. Dat deden zij letterlijk van huis uit.

Gratis foto's van Daken

En zo is het eigenlijk gebleven in de eerste eeuwen van de christenheid. Geen grote ontwerpen, structuren of gebouwen, maar levende mensen die bijeenkwamen in de naam van Jezus, die hun keuzen afstemden op zijn leer en voorbeeld, die zich aaneensloten in plaatselijke netwerken, van huis tot huis, van gezin tot gezin.

De heilsboodschap werd realiteit in de huizen van de leerlingen, omdat zij de Heer opnamen in hun midden. Zo was het in Jeruzalem. Vanaf de komst van Petrus en Paulus verzamelden de eerste christenen zich ook in Rome in elkaars huizen, midden in de volkswijken. Die huizen werden de eerste ‘huiskerken’. Zo groeide ook in Rome, nog ten tijde van de christenvervolgingen, bijna geruisloos, maar overtuigend, het werk van de evangelisering.

Zonder enig strategisch plan, niet erkend door de overheid – zelfs herhaaldelijk daardoor vervolgd – verspreidde het christendom zich zonder uiterlijk vertoon, maar met de kracht van een daadwerkelijke en consequente beleving van het evangelie.

‘Naar de kerk gaan’ kwam pas in zwang nadat de Romeinse keizer Constantijn in de vierde eeuw het christelijk geloof erkende. Er ontstonden kerkgebouwen in de vorm van de oude Romeinse basilica. In Italië zijn nog talloze kerken te vinden in deze oervorm. In deze kerken konden grote groepen mensen tegelijk bij elkaar komen en dat was handig. En zo is het ook lang gebleven, tot en met de dag van vandaag.

Spiritualiteit, solidariteit en soberheid

Waar het in de kern om gaat, is echter niet de gang naar een gebouw. De kern is de
daadwerkelijke en consequente beleving van het evangelie. Van belang is het vormen van ‘levenskrachtige en levensvatbare gemeenschappen van geïnspireerde en geëngageerde christenen’,2die met overtuiging ‘van huis uit katholiek’ zijn – dat wil zeggen: in hun gezinnen en in het dagelijkse leven, waar zij wonen en werken, zodat het geloof ertoe doet, zodat inderdaad alles, het hele concrete leven, verhelderd wordt door het licht van Christus; waar zij zich laten leiden door het evangelisch dubbelgebod. Dit dubbelgebod verbindt de twee wezenlijke relaties van het menselijk bestaan onafscheidelijk in het ene noodzakelijke: de liefde als kern van het evangelie.

Dit dubbelgebod kan vertaald worden in de twee-S-begrippen spiritualiteit en solidariteit, twee houdingen die wij ons voortdurend eigen moeten maken in ons persoonlijk leven, in onze geloofsgemeenschappen, in onze inzet in de samenleving. Allereerst onszelf diep doordringen van de band met de drie-ene God: spiritualiteit als persoonlijk antwoord op de liefde die Hij ons toedraagt. Vervolgens de onderlinge liefde, vertaald in initiatieven van solidariteit, in daden van vergeving en verzoening, in respect voor de waardigheid van iedere medemens, in de opbouw van een humane samenleving.

In het besef dat wij zelf het grootste obstakel zijn voor de vervulling van dit dubbelgebod van de liefde past een derde S-begrip soberheid (of matigheid) als noodzakelijke voorwaarde om onze verantwoordelijkheid waar te maken. Het is de deugd die ons in staat stelt de eigenliefde en de zelfgenoegzaamheid te doorbreken en onbaatzuchtig in ons leven ruimte, tijd, aandacht, zorg, liefde te schenken aan de ander, vooral aan de meest noodlijdenden in ons midden.

Een dynamische opdracht

Deze drieslag vormt een dynamische opdracht om voortdurend te onderscheiden welke concrete keuzen van ons gevraagd worden om de waarheid van het evangelie van Christus te doen, dag in, dag uit. Het vormt een opdracht om ‘van huis uit katholiek’ te zijn, katholiek mét overtuiging.

Vond je dit een boeiende blog? Lees meer en blijf op de hoogte door je aan te melden voor onze maandelijkse nieuwsbrief.

Adrianus van Luyn s.d.b. is emeritus bisschop van Rotterdam.

Noten:

1. Dit blog is een verkorte en bewerkte versie van de tekst ‘Van huis uit katholiek’, opgenomen in A.H. van Luyn s.d.b., Politiek en metapolitiek. Gewetensvol in de Randstad, Kampen: Kok 2008, p. 11 – 16, en is gebaseerd op de preek in de kathedraal van Rotterdam, ‘Van huis uit katholiek’, bij gelegenheid van het vijftigjarig jubileum van het bisdom Rotterdam, op 4 februari 2006.

2. Beleidsnota’s bisdom Rotterdam over parochies en dekanaten, 1886 en 1997.

#Tocqueville #kerk #kerkgebouw #Evangelie #christenen #spiritualiteit #solidariteit
#soberheid