Waarom democratie en rechtsstaat geen rustig bezit zijn

Datum bericht: 2 november 2022

door Sophie van Bijsterveld en Hans-Martien ten Napel

De democratische rechtsstaat is geen rustig bezit. Ergens wisten wij dat natuurlijk wel. Een terugblik op de 20 ste eeuw kan ons als Europeanen in ieder geval geen heel gerust gevoel geven over de stabiliteit van deze vorm van staatsinrichting. Sophie van Bijsterveld en Hans-Martien ten Napel lichten dit toe en gaan in op de oorzaak hiervan.

Na de Tweede Wereldoorlog is op het oude continent geprobeerd een nieuwe start te maken met de democratische rechtsstaat. Toch heeft tijdens de Koude Oorlog in datzelfde Europa decennialang een communistische tegenhanger tegenover het westerse samenlevingsmodel bestaan.

Welbeschouwd heeft er alleen na de val van de Muur in 1989 in het Westen enige tijd optimisme geheerst over de levensvatbaarheid van de democratische rechtsstaat. Van dat optimisme was de Amerikaanse politicoloog Francis Fukuyama een van de bekendste vertolkers. Hij stelde dat met de democratische rechtsstaat in zijn naoorlogse gedaante – de liberal democracy – ‘het einde van de geschiedenis’ bereikt was. Aan dat optimisme maakten de aanslagen van 11 september 2001 een ruw einde.

Democratische terugtocht?

Sinds een jaar of vijftien is de zogeheten derde democratische golf, die was begonnen met de Anjerrevolutie van 1974 in Portugal, omgeslagen in een democratische terugtocht. Ook over de staat van de democratie in westerse landen ontstaan steeds meer zorgen. De bestorming van het Capitool in de Verenigde Staten op 6 januari 2021 spreekt daarbij boekdelen.

blog2nov

Rechtsstaat onder vuur

Ook de rechtsstaat lijkt onder vuur te komen liggen. Zeker, in de jaren zeventig van de vorige eeuw gold in delen van de kraakbeweging het adagium: ‘Uw rechtsstaat is de onze niet’. Die slagzin had echter een heel eigen achtergrond. De schending van elementaire beginselen van de rechtsstaat, zoals wij die sinds eind 2020 in de toeslagenaffaire hebben ervaren, kneusde echter het zelfbeeld dat wij in Nederland over onze rechtsstaat hadden. Terecht leidt deze affaire tot ernstige verontwaardiging.

Internationaal is het beeld niet veel rooskleuriger. Zo blijken Hongarije en Polen er wezenlijk andere noties van de rule of law (rechtsstaat) op na te houden. Wellicht is het beter te spreken over illiberale democratieën (illiberal democracies). Dat maakt de situatie er echter niet florissanter op, zeker als het om lidstaten van de Europese Unie gaat. Omgekeerd ontvangen West-Europese landen het verwijt hun omschrijving van rechtsstaat te zeer door liberale waarden te laten inkleuren.

Moderniteit

Waarom is de democratische rechtsstaat geen rustig bezit? Een belangrijke reden is dat de democratische staatsvorm een typisch uitvloeisel is van de enkele eeuwen geleden begonnen moderniteit. Daarin is gebroken met het idee dat goed en kwaad objectief te bepalen zijn. Op staatkundig vlak komt dit tot uitdrukking in de regel dat de meerderheid beslist. Zelfs als er overeenstemming is over een te nemen beslissing, biedt dit voor wie vasthoudt aan de gedachte dat er wel ‘goede’ besluiten bestaan, nog geen garantie dat die uitkomst ook inderdaad ‘goed’ is.

Voor de rechtsstaat, als raamwerk van de moderne democratie, geldt iets vergelijkbaars. Wij zijn gewend te vertrouwen op de voorwaarden die de rechtsstaat stelt aan de publieke besluitvorming. Neem echter het voor een rechtsstaat zo kenmerkende wetmatigheidsbeginsel: voor overheidsoptreden dat ingrijpt in de rechten en plichten van burgers dient een wettelijke basis te bestaan. Toch is het weer langs dezelfde democratische weg dat over deze wetten besloten wordt.

Misschien zijn de grond- en mensenrechten nog wel het ‘hardste’ element voor de gewenste inkadering van democratische besluitvorming. Deze rechten plegen echter verschillend te worden geïnterpreteerd door democratische meerderheden. De democratische besluitvormingsstructuur ligt dus aan de basis van de elementen die de rechtsstaat uitmaken. Ook rechters interpreteren grond- en mensenrechten en kunnen met onverwachte uitspraken komen. Fundamentele rechten kunnen dus morgen anders luiden dan vandaag. De democratische rechtsstaat kan, kortom, bijna geen rustig bezit zijn omdat hij behoort tot de moderniteit.

Tocqueville en moderniteit

Alexis de Tocqueville (1805-1859) zag al dat in de moderne tijd uiteindelijk alle staatsmacht terug te voeren is tot de wil van het volk, al werkt die wil niet in alle onderdelen van het staatkundige leven rechtstreeks door. Hoe dan ervoor te zorgen dat die staatsinrichting en de publieke besluitvorming de beginselen van de democratische rechtsstaat waardig blijven? De ideeën van Tocqueville over de manier waarop moderne democratische rechtsstaten ‘in goede banen’ geleid kunnen worden, zijn alleszins de moeite van het bestuderen waard.

Vond je dit een boeiende blog? Lees meer en blijf op de hoogte door je aan te melden voor onze maandelijkse nieuwsbrief.

Sophie van Bijsterveld is hoogleraar Religie, recht en samenleving aan de Radboud Universiteit te Nijmegen.

Hans-Martien ten Napel is universitair hoofddocent Staats- en bestuursrecht aan de
Universiteit Leiden.

#Tocqueville #democratie #rechtsstaat #machtenscheiding #wetmatigheidvanbestuur #legaliteitsbeginsel #grondrechten #mensenrechten #moderniteit #vrijheid #gelijkheid #FrancisFukuyama