Wijsheid in het armoedebeleid

Datum bericht: 1 juni 2023

Door Arjen Siegmann en Gertjan Schutte

Er moet wel iets bijzonders aan de hand zijn wil de moeder van Lange Frans in het nieuws komen. Het was niet vanwege de muziek of teksten van de rapper dat zij in de krant kwam, maar omdat de gemeente Amsterdam haar een boete oplegde voor het oppassen op haar kleinkinderen. Zij had opgepast terwijl ze een uitkering ontving, en ze had dit vervolgens niet doorgegeven aan de gemeente. Die redeneerde dat zij werk had kunnen verrichten door geld te vragen voor de oppas. Daarom vroeg de gemeente een deel van de bijstandsuitkering terug. Dit voorval inspireert Arjen Siegmann tot een reflectie over wijsheid in het armoedebeleid.

Het voorbeeld staat niet op zichzelf. Landelijke aandacht kreeg de 'boodschappenboete' van €7.000 voor een vrouw in Wijdemeren: zij had giften 'in natura' ontvangen, namelijk boodschappen die een ander voor haar deed, en ze had dat niet gemeld bij de gemeente. De collectieve verontwaardiging die volgde op dit gemeentebeleid is terecht. Het probleem wordt inmiddels door alle partijen onderkend. De verantwoordelijke minister Schouten stelt inmiddels dat de Participatiewet die hiertoe leidt "fundamentele" aanpassingen behoeft.1

Een onderliggend vraagstuk

Er is echter een onderliggend vraagstuk waar niemand over schrijft. Alexis de Tocqueville, de Franse politiek filosoof die furore maakte met zijn analyses over democratie, stipte het al wel aan. Hij schreef ook over de effecten van armoedebeleid op het menselijk gedrag. In zijn essay Over het pauperisme gaat hij in op de grenzen van overheidsbeleid en legt hij de relatie met de menselijke conditie.

blog1juni

Een 19de-eeuws raadsel van toenemende afhankelijkheid

De Tocqueville schreef zijn essay Over het pauperisme in 1835 naar aanleiding van een raadsel dat hem tijdens zijn reizen in Europa was opgevallen.Het was de tijd van de Industriële Revolutie, waarin Engeland welvarender en machtiger begon te worden. Andere landen kenden nog een grotendeels agrarische economie, waarbij relatief weinig mensen in de steden woonden.

Tocqueville deed een opvallende waarneming: in arme landen leefden minder mensen van de armenzorg dan in welvarende landen. In landen als Spanje en Portugal leefde 1 op de 25 mensen van armenzorg. In het welvarende Engeland was dit 1 op de 6 mensen. Tocqueville vermoedde dat het verband niet toevallig was en dat dit consequenties had voor het functioneren van armenzorg in de samenleving.

De vraag is relevant voor onze tijd, waarin gemeenten veel aandacht besteden aan
‘minimabeleid’. Ook de vele rechtszaken hierover zijn waarschuwingssignalen dat wij misschien de verkeerde weg zijn ingeslagen: een weg waarin alleen nog de hoogte van de uitkering telt, en niet meer het functioneren van armoedebeleid in het geheel van de samenleving.

Strijd om sociale rechten

Tocqueville liet ons zien wat er feitelijk gebeurde in de rechtszaal. Hij schetste de mensen die tijdens de zitting hun verhaal kwamen halen. Een treffend geval was dat van een zwangere vrouw, arm en met vuile kleren. Haar man was op een verre reis en zij had steun nodig. De opzichter weigerde haar echter steun te geven: zij had immers een vermogende schoonvader. Die wilde alleen niets betalen en niet voldoen aan de plichten die hem waren opgelegd “door de natuur”.

Tocqueville wees hiermee op de bijwerking op van sociale rechten: de schoonvader van de arme vrouw, haar familie, wist dat er armenzorg was. Zou die er niet zijn, dan zou hij zijn schoondochter echt niet laten verhongeren. De armenzorg geeft ruimte aan schoonpapa om de sociale kosten af te wentelen op de gemeenschap. Goedbedoelde rechten scheppen nieuw onrecht.

Onwil niet te onderscheiden van onmacht

Een tweede rechtszaak die Tocqueville beschrijft, gaat over een groep van 5 à 6 mannen die beweerde niet aan werk te kunnen komen. Zij ontvingen hulp. De gerechtsklerk vertelde achteraf over de slechte reputatie van deze mannen: ze zijn gezond en sterk, maar zij willen niet werken. Hier treedt een tweede effect op van de sociale zekerheid. Onwil is niet te onderscheiden van onmacht.

Ook deze zaak laat zien dat er in twee eeuwen weinig veranderd is. Ook in onze tijd kunnen wij moeilijk onderscheiden tussen wie niet kan en wie niet wil. Ook dat is een vorm van onrecht: dat mensen een beroep doen op sociale hulp, terwijl zij het eigenlijk niet nodig hebben.

blog1juni2

Straf op bewegen

Een derde bijwerking van de Poor Law was dat verhuizen risicovol was. Wie verhuisde, verloor zijn aansprak op zorg. Alleen wie kon aantonen in de parochie geboren te zijn of zich daar legaal had gevestigd, had recht op ondersteuning. Aldus leidde de Poor Law tot "een demobilisatie van een-zesde van de bevolking". Zij verhuisden niet, ook al zou dat aantrekkelijk zijn om ander werk te vinden.

Armoedebeleid of minimabeleid kan dus leiden tot een ‘straf op bewegen’: een verandering van woonplaats of van gezinssituatie had directe, negatieve consequenties voor het ontvangen van uitkeringen of toeslagen.

In Nederland hebben veel van de 1,2 miljoen mensen met een uitkering een gebondenheid aan het stelsel van belastingkortingen en toeslagen. De totale groep mensen die een toeslag ontvangt is nog veel groter, circa 6 miljoen huishoudens.3 Iedereen in deze groep, bijna de helft van de bevolking, leert rekenen met de effecten van het aannemen van werk of een loonsverhoging: er valt niet meer te zeggen of er nabetalingen gaan ontstaan aan de fiscus. Er is een straf op 'bewegen'.

Conclusie

Onze omgang met armoede is gelukkig anders dan in 1834. Maar wij kunnen onze ogen niet sluiten voor de menselijke conditie, het tekort dat de grens van mogelijkheden aangeeft. Terugvallen op sociale structuren heeft betekenis en leidt tot betrokkenheid. Dit zijn precies de dingen die de verzorgingsstaat wegneemt. En de grotere complexiteit en doelgroepenbeleid van uitkeringen, kortingen en toeslagen heeft tegelijkertijd de averechtse effecten erger gemaakt dan die in de tijd van Tocqueville. De vernieuwing of transformatie die Nederland anno 2023 nodig heeft, moet beginnen met het leren van klassieke lessen over de menselijke natuur, zoals Tocqueville die schetst.

Vond je dit een boeiende blog? Lees meer en blijf op de hoogte door je aan te melden voor onze maandelijkse nieuwsbrief.

Arjen Siegmann is hoogleraar christelijk sociaal denken aan de Vrije Universiteit en stafmedewerker van het wetenschappelijk instituut voor het CDA.

Gertjan Schutte is historicus en werkt aan een biografie van Groen van Prinsterer aan de Theologische Universiteit Kampen|Utrecht.

#Tocqueville #sociaalbeleid #armoedebeleid #menselijkeconditie #overheid

Noten:

1. https://www.trouw.nl/politiek/minister-schouten-wil-fundamentele-veranderingen-voor-bijstandsgerechtigden~b9e75af6/ 
2. Wij putten uit de Engelse vertaling, “Alexis de Tocqueville’s Memoir on Pauperism” uitgegeven in 1997, vertaald door Seymour Drescher en met een introductie door Gertrude Himmelfarb.
3. https://www.overtoeslagen.nl/over-ons-werk/feiten-en-cijfers